Niet te geloven, ik ben al zestig! Voor deze bijzondere dag ging ik naar mijn vertrouwde waddeneiland, Schiermonnikoog.
.
.
Mijn vriend Dick is mee.
.
.
Het uitzicht vanuit de kamer in hotel van de Werff .
.
En zo komt er een nieuw jaar, met nog meer schilderijen, de uitgave van mijn tweede boek, en nieuwe ontmoetingen, vriendschappen en nieuwe kansen. Ik ben en blijf benieuwd. Het leven is net een caleidoscoop.
Je ontkomt er niet aan om erover na te denken. De dictators van deze tijd. Terwijl ik plant en fluit naar de vogels, terwijl het ritselen in de tuin met de dag sterker wordt, woeden brute krachten elders. Er worden heel wat stenen in de wereldvijver gegooid en de kringen reiken ver. En hier staan wij, in het vlakke land. Waar wij aan werken is klein als mosterdzaad, maar we weten dat het zal groeien. Wat de mannen met macht doen, is maar van korte duur. Het kan nooit lang stand houden. Maar een man met macht kan in een woeste wip veel vernielen. Herstel van het verfijnde mozaiek waarin wij leven duurt lang, veel langer dan het verwoesten ervan. Het zijn vooral andere mannen die de dictator de macht geven dit te doen. Zijn meedogenloze wip wordt een heldendaad. Soms kiezen ook verwarde vrouwen voor hem. Ze weten niet van het kielzog van ellende dat hem achtervolgt. Ze kennen de woorden niet, die blijven rondcirkelen op plekken en tussen mensen waar hij is geweest. Vreemde woorden, vervormd tot afkortingen om het gruwelijke ervan te verhullen. Ze komen uit extreem rechtse kringen. Zo praten ze over GOAT. Dat betekent: Gauw oorlog, anders teleurgesteld. Of OMG, overheid moet gaybashen. Inlevingsvermogen wordt weggelachen. Wetenschap ook. De man met macht wordt gezien als een overtuigende persoonlijkheid met daadkracht. Met verbetenheid kondigt hij het aan, het een na het ander, in sneltreinvaart. Hij wil zijn woeste wip maken op het terrein dat hij verovert. De nietsontziende drang naar dure grondstoffen, geopolitiek, het uitschakelen van mensen die anders zijn of willen. En niet alleen in China. In Amerika ook. Ik las van een vrouw die zei dat de Amerikaanse president eigenlijk een lichtwerker was. In een wereld vol onzin wordt alles chaos. In die chaos kan alles waar zijn. Slachtoffers met een waas voor ogen geloven hun eigen projecties. Anderen worden woest op de dictator en laten zich meeslepen. Maar verzet begint niet met woede of emotie. Verzet begint met kleine daden. Remco Campert zei het ook, ik citeer:
Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin of de kat die de kolder in z’n kop krijgt
zoals brede rivieren met een kleine bron verscholen in het woud
zoals een vuurzee met dezelfde lucifer die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
Planten en praten met mensen en vogels. Luisteren en fluisteren. Ik zorg dat het ritselt in mijn tuin. Hiermee verklaar ik mijn verzet. Laat de wind maar waaien.
Ik loop mee met een vredesmanifestatie. Tegen welke macht we zijn mag niet worden gedemonstreerd, dat kan namelijk escalatie veroorzaken. Maar tijdens de wandeling blijkt de invulling van die macht wel heel verschillend te zijn.
.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Daar loop ik dan, door de straten in hartje Groningen. Het is toch een aardige stoet mensen die hier loopt voor de vrede. Ik ben hier met mijn vriend Dick, hij is gevraagd om een vredeslied te zingen. “Ik ga mee!” zei ik en dat vond hij leuk. Dus nu ben ik hier. Het lied is gezongen, de wandeling is begonnen, een rondje door het centrum. Iemand gaf me een bord, “No more violence” staat er op. Dat draag ik nu. Als er mensen kijken draai ik de tekst naar ze toe. Er zijn meer borden en spandoeken, de meesten zijn uitgedeeld door de organisatie. Veel duifjes zie ik, het is allemaal heel lief en zonder schoppende mannetjes tegen kernraketten of vlaggen van Palestijnen of Oekraïne. “We willen alles wat geweld uitlokt vermijden,” zegt een vrouw. “De bedoeling is een vredevolle wandeling. We hebben geleerd om te gaan met escalatie, maar we hebben het nog nooit nodig gehad” zegt ze trots. Het is fijn om met mensen te praten die zich hier oprecht voor willen inzetten. Maar al ziet het er in eerste instantie vredig uit, als je inzoomt zijn er wel degelijk verschillen tussen de wandelaars. Je kunt dezelfde woorden gebruiken en ze totaal anders invullen. “Vrede” is zo’n woord. Het woord “Macht” ook. Dick zingt een oud vergeten liedje: “We vechten tegen de wapens, de wapens van de macht”. Een poging om een gezamenlijk lied aan te heffen. Maar er is niemand die meezingt. We zongen het veertig jaar geleden. Toen ging het over kernwapens. Waar gaat het nu over? Waar denken de mensen nu aan, wat is de macht en wat zijn de wapens waar al die anderen aan denken? Het gaat vast niet meer over dezelfde dingen als vroeger. Ik steek mijn licht op. Al wandelend kun je je tempo vertragen of versnellen en verschillende gesprekken voeren. Dat is het mooie van zo’n wandeling in een groep. Ik kom erachter dat hier veel mensen rondlopen die het woord macht wel heel specifiek interpreteren. Namen als het World Economic Forum komen voorbij en als ik zeg dat mijn vriend van huis uit journalist is, klinkt er wantrouwig: “O? Zeker van de mainstreammedia?” Ik leg uit wat hij doet. Nieuws brengen ten behoeve van een betere wereld. “Ja, maar het gaat niet over het belangrijkste. Zoals 5G.” Ik zeg dat iedereen iets anders belangrijk vindt. Zo is het nu eenmaal. “Waar haal jij je informatie vandaan?” vraagt de man mij dan. Hij blijkt het vooral uit een bepaalde hoek te halen. Sterker nog, van een enkele website. De rest vormt kennelijk de grote stroom van meanstreammedia, die hij zo wantrouwt. Een vriend van hem draagt een petje: “Gezond verstand” staat erop. Ik doe alsof ik van niks weet. Als ik vraag wat het betekent zegt hij “O, ken je dat niet? Er is een hele website van en daar kun je ook dit petje kopen. Ga maar eens kijken!” Op zijn borst heeft hij een antivaccinatie embleem genaaid.
Na de wandeling praten we na in een café. Ook hier blijkt: er is verdeeldheid. Naast me raken twee mannen verhit in gesprek. Ik heb bij de eerste blikken al door, hier kom ik niet meer tussen. Het gaat over zaken die Trump heeft afgeschaft. Zoals USAids. De ene man vindt Trump zo’n ramp nog niet. De ander vindt het een gruwel. Goed dat USAids er niet meer is, zegt de een. Die werkten samen met de CIA beweert hij kort. Fel flitsen de blikken als in een zwaardgevecht. Lekker vredig. Daar blijf ik niet langer tussen zitten. Ik verplaats mijn stoel. Nu zit ik naast de dichteres. Ze droeg haar gedicht voor aan het einde van de wandeling. Christa heet ze. Ze kijkt peinzend en bezorgd. Ik vraag wat vrede voor haar betekent en dan begint ze langzaam te vertellen. “Ik vraag me zo vaak af wat ik nou kan doen, als eenling. En wat ik aan moet met mijn vriendin, die nu PVV stemt. Dat vind ik zo lastig!” Dit is herkenbaar voor mij. Ik heb een buurvrouw die op Baudet stemt. “Het enige wat ik kan verzinnen is het onderwerp vermijden, zeg ik. ”En dan samen gaan tuinieren. Bloemen zaaien, groente verbouwen.” Ze knikt. Dat doet zij ook, ja. De mannen naast me lijken ondertussen definitief uitgepraat. De ene zit me nu met grote ogen aan te kijken. Alsof ik een gedachte heb uitgesproken die hij nooit had afgemaakt. Bloemen. Zaaien. Dat dat ook kan. Daarna hebben we het over verbindende communicatie, Christa en ik. Hoe je je samen kan organiseren zonder meteen ruzie te krijgen. Daar zijn cursussen voor. Heel zinvol.
Die nacht word ik om vier uur wakker en ik slaap niet meer in. Gezichten, woorden, mensen gaan opnieuw aan me voorbij. Het is boeiend om al die mensen te zien, die zich zo graag in willen zetten voor vrede of de gemeenschap. Maar er dringen zich ook vragen op: Als je een vredesdemonstratie houdt waar de scherpte van af is, waar je geen leuzen en vlaggen mag dragen over een zaak die je wezenlijk raakt, waar gaat het dan nog over? Uiteindelijk heeft ieder zijn eigen gedachten. Er blijken onoverbrugbare verschillen te zijn. Misschien hadden we beter een dodenherdenking kunnen houden. Dat gaat ergens over. Daarin kun je je verenigen. Deze vredesmanifestatie was een bijzondere en leerzame dag voor mij. Maar nu verlang ik naar de dagelijkse gang van zaken. Schilderen in de Doas. Het zorgen voor de bomen. Het ophangen van het vogelhuisje dat ik maakte. Ik weet al in welke boom hij komt. Die ene wilg, iets dikker dan de andere. Bomen. Ik houd van ze. Misschien zijn het wel de meest vredevolle wezens op aarde. Ze inspireren in eenvoud. Vroeger hield men vergaderingen onder een indrukwekkende oude eik. Altijd onder diezelfde boom. Misschien deed die boom wel mee en zorgde hij voor rust en concentratie. Ik hoop er nog vele te zullen planten en te verzorgen. En dat sommigen van hen heel oud zullen worden en een goede invloed zullen hebben op al het leven om hen heen. Op die manier zal ik mijn bijdrage doen, aan vrede. En ook door mijn verhalen. Dat hoop ik, althans. Want je weet maar nooit, wat mensen allemaal denken. Maar ik heb dan in elk geval mijn best gedaan.
Dit is het andere bosje voor de dieren, bij het Verhalenpad, dat ik de afgelopen jaren plantte.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Het is voorbij, het plantwerk. Terwijl de vorst in de nachten over het veld kruipt en alles wit maakt, wortelen de bomen. Ik ben vrij. Voor even. Heerlijk is het weg te kruipen in mijn warme hol met een boek. Lang doen we over het eten koken, samen, en dan, aan tafel, nemen we met elkaar de dag door en het nieuws. De zuurbessen en het sporkehout staan er in. “Waarom plant je geen kruisbessen en zwarte bessen? Dat is toch veel lekkerder?” opperde een man van Staatsbosbeheer. Hij deed mee aan heggenvlechten in Menaam. Een tijdje later is het de boer die ongeveer het zelfde zegt. “Is er niks voor ons bij?” Nee, dit keer weinig. Van die zure bessen zullen we niet veel eten. En het sporkehout is hooguit te gebruiken als aanmaakhout. Maar dat is niet de bedoeling. Dit bosje is voor de aarde. Het dode hout is om te verteren en bodem op te bouwen. Niet om te stoken. En het levende hout, de bladeren en de bloesems zijn voor de talloze insecten. Het sporkehout, ook wel vuilboom genoemd, bloeit rijk en lang. Van mei tot september! Het wordt een paradijs voor bijen, hommels en vlinders. Er komen rupsen van het boomblauwtje en de citroenvlinder. Ik verheug me op de geurende gele bloemen van de berberis. En daarna zal het er barsten van de bessen. Van een afstand zal je het zien als een rode waas aan het einde van de weilanden. Alles voor de vogels. Er is genoeg voor de mensen. Mensen nemen steeds meer ruimte in. Ik denk dat het een kunst is om bescheiden te blijven. Te weten dat je niet de enige bent op de wereld.
Ik houd van de lange wintertijd. De mist, de rust op het land, de ruimte die de dieren dan hebben. Ik houd mijn pas in om te luisteren. Want straks kan ik dat wel vergeten. Straks, als het weer hoogzomer is. De zomer is een hectische tijd. Iedereen is bezig met leuke dingen doen, en elk paadje wordt belopen, elk plekje moet worden ontdekt. Ik ben steeds meer van de winter gaan houden. De mistige tijd, dat de paden verborgen blijven en de mensen rustiger zijn. Pal naast mijn huis is een klein veldje. Ik schreef er al vaak over. Een grote wilgeboom is daar neergevallen, zijn drie groten takken liggen als een ster uitgespreid op de grond, en van daaruit groeit een nieuw bos. Vanuit die oude takken de nieuwe takken. Erachter is de steiger met het water van de Swette. Het magische plekje wordt steeds meer ontdekt en drie maanden per jaar wordt het volledig overgenomen door grote groepen kampeerders. Mede daarom heb ik het nieuwe bosje geplant. Vijftig vuilbessen en vijftig stekelige zuurbessen. Voor de vogels en de dieren. De Vuilbessen worden bovendien dichte struiken waar je niet doorheen komt. De zuurbessen hebben de meest akelige stekels die je maar kan bedenken. In drukke tijden is het een toevluchtsoord. Ik heb er twee open plekken in gemaakt, die straks alleen nog maar bereikbaar zijn voor de vogels.
Goed voor mezelf zorgen is voor mij eerst goed voor de aarde zorgen. Het is prachtig om te zien hoe het hier steeds meer fladdert, krabbelt en kruipt. Ik hoor het tjilpen, piepen, een kreet in de nacht. Zo hoort het te zijn. Straks, als het bosje groot is, wordt het daar nog drukker. In de lente om te broeden. In de zomer om te schuilen voor de drukte. In de herfst voor de bessen. Dat is niet alleen goed voor hen, maar ook voor mij. Want hoe meer zij van de voor hen begeerlijke rode bessen eten, hoe meer er overblijft van mijn gele herfstframboos. Door geheel te dienen, heb ik er zelf profijt van. Dat heet: de wet der wederkerigheid. De aarde heeft ons veel te bieden, als we haar met liefde behandelen. In zo’n wereld hoef je niet meer overal naar toe. Alles is er al. Zeker als we onze handen uitsteken.