Waar mensen elkaar treffen

.

.

Luister hier naar het voorgelezen verhaal van zes minuten.

.

Waar tref je je buren, je collega’s, je landgenoten? Op de hoek, in de tuin of elders? Misschien op het strand van Zandvoort? Het zijn soms kleine gesprekken, maar je weet nooit waar het goed voor is. 

.

Al urenlang sta ik voor het raam te tekenen, de lessenaar ter hoogte van mijn middel op de vensterbank. Het is een fijn plekje om te werken, zoals ik altijd al heb gewild. Soms sta ik schuin voorover geleund met mijn voorhoofd tegen het raamkozijn aan, als mijn nek moe en pijnlijk wordt van de naar beneden geknikte stand. Hoelang ben ik hier al aan het werk, als een non, in stilte, met Annemarie als buurvrouw en aanspraakpunt? De buren heb ik nog nauwelijks gezien. Ik kreeg wel een paar nieuwjaarskaartjes. Die heb ik beantwoord met een uitnodiging. „Kom gerust eens langs,“ schreef ik. Maar daar is nog niet op in gegaan. Het geeft niet. Ik heb de stilte ook nodig om in te werken. Maar de laatste dagen begint het te kriebelen, is mijn concentratie vaker gebroken, als één van de vele krokussen in het gras, die zijn groene kiem boven de grond uitsteekt. De energie begint te sprankelen en laat zich moeilijker intomen.

De lucht is al de hele dag donkergrijs, net als gisteren. Toch heb ik aan het raam genoeg licht. Geconcentreerd arceer ik in rechte strepen de suggestie van blauwe lucht, tot ineens een fel licht op mijn witte papier schijnt. Ik knipper met mijn ogen en kijk op. De zon heeft een stukje blauw gevonden, niet groter dan een hemd. Verbaasd kijk ik ernaar.

Dan gaat mijn blik naar de weg, daar staan drie papiercontainers met blauwe deksels. Opeens schiet het me te binnen, Annemarie is weg en vroeg me die binnen te halen, aan het einde van de middag! Ik schiet in mijn schoenen en loop naar de overkant. Ik draai de grijze container iets opzij en zoek het huisnummer. Dan komt de buurman aanlopen.
„Hee, hallo buurvrouw! Ja die moet je hebben hoor! Kijk maar, daar staat het nummer.” Hij praat enthousiast verder. „Ik heb je gezien op televisie!“ Ik lach. Dus ik word toch gevolgd, al merk ik het niet. Hij vertelt dat hij lekker weg is geweest naar een sauna in Duitsland. „Waarom Duitsland?” vraag ik, maar dan komt er nog een man aan. Grappig, denk ik bij mezelf. Dat is dus de manier om aan de praat te raken. Het ophalen van de containers. De tweede man stelt zich voor. Ook hij heeft me op tv gezien. Hij heeft veel tijd voor dat soort dingen, want hij heeft iets gekregen waardoor hij zijn werk niet kan doen. Ik sta over mijn container gehangen en kijk beurtelings van de één naar de ander.

De zon is allang weer achter de wolken. Het begint te druppelen. „Ik ga gauw naar binnen,“ zeg ik. De twee mannen verdwijnen ook in hun huizen. Poppetje gezien, kastje dicht, en de container staat weer op zijn plek.

.

Nieuws: De Formule 1 racers mogen niet over het strand. Om files te vermijden had de gemeente Noordwijk toegezegd dat ze naar hun hotel mochten over het strand. Zandvoort twijfelde nog. Maar dit bizarre plan heeft internationaal comotie veroorzaakt en in Nederland zijn 50.000 handtekeningen opgehaald. Dit was genoeg om het af te blazen. Hoera!

Maar daarmee is de kous nog niet af. Want het circuit is er nog, en heeft dit jaar verruimde openingstijden gekregen: 300 dagen per jaar actie, staat er trots op hun kalender. Al mogen ze niet over het strand, hun feestjes gaan gewoon door en het worden er alleen maar meer. Dus combineer het actievoeren met het aangename, blijf naar Zandvoort gaan, koop een ijsje, leg je oor te luisteren en steun de kleine ondernemers die lijden onder dit asociale gedrag.

Kijk eens naar deze advertentie! En die vind ik nog wel op mijn milieuvriendelijke browser, Ecosia. Met de laatste overwinning hebben we misschien een stengeltje weggetrokken, maar er zit nog een gigantische wortel in de grond, van dit ongewenste kruid.

 

Hoe het racecircuit reclame maakt.

Teken hier de petitie om de racefeestjes in zijn geheel te beeïndigen.

Een verrassende schat bij de buren

.

.

Luister hier naar het gesproken verhaal.

.

De rust is wedergekeerd en ik slaap rustig op een beschutte plek. Hier zal ik blijven deze winter. Ik luister naar de geluiden. Ik kijk naar de vogels en verken de buurt. Ik kijk in alle hoekjes, om uit te vinden wat er is.

.

Mijn rijdende huis rijdt voorlopig niet meer. Deze winter woon ik op het erf bij Annemarie. Het huis is al oud, gebouwd van geeltjes en het heeft een knus oranje pannendak. Er staan veel bomen omheen en er is een weelde aan bloemen in de tuin. Nog steeds bloeien de oranje-gele dahlia’s en de heldergele teunisbloemen. In het gras groeit robertskruid, koekoeksbloem en gele toorts, ik herken de blaadjes, maar ze zijn allemaal uitgebloeid. Er is een kleine vijver met watermunt, omringd door kleine struiken.
De eigenaresse van al dit moois, is een bezige vrouw en erg aktief met natuureducatie, paddestoelen zoeken, op kleinkinderen passen en nog veel meer.
Het wandelhuisje staat nu stil, naast de oprit tegen de grote heg aan van meidoorn. Ik kan zo het grote huis in om de was te doen, of te douchen. Het is een luxe voor mij om dit alles te kunnen doen, en dan ook nog zonder door een zompig veld heen te moeten struinen. Toch loop ik de deur niet plat. Ik ben in principe zelfredzaam.
Het is gezellig, een buurvrouw naast me te hebben en dat vindt zij ook. Toch is ze niet mijn enige gezelschap. De heg zit vol met mezen en mussen en ik luister graag naar hun gekwetter, ze zijn mijn familie. Zonder vogels, zonder al die kleine en grote beestjes, zou ik me eenzaam voelen. Dus ik zorg goed voor ze en Annemarie doet dat ook. Haar tuin is vol heerlijke wilde hoekjes, waar dieren rustig hun gang kunnen gaan. Ik verheug me om dit kleine gebiedje verder te kunnen verkennen en verder nog, daarbuiten. Na de eerste indruk, dan komt het pas. Dat is het mooie van gevestigd zijn, dit te kunnen ontdekken.

Er is nog een voordeel. Ik heb weer een vaste zuivelboer, die mij voorziet van melk, yoghurt, kaas en boter. Ze hebben ook karnemelk, vlees en eieren en het is allemaal biologisch. Het winkeltje is helaas alleen op zaterdag open. Maar dat is het vandaag, en daarom ga ik er meteen heen, na mijn ontbijt.

Ik fiets over de asfaltweg naar het zuidwesten. Aan deze kant van Heerenveen beginnen de weilanden. Aan de andere kant is het bos van landgoed “Oranjewoud”. Het landschap is hier veel gevarieerder dan bij Leeuwarden. Boven Sneek staan er weinig bomen en het planten ervan wordt ook niet erg gestimuleerd. De Noorderlijke Friezen zijn gehecht aan hun open vlakte. Maar ik ben blij dat ik er weg ben. In de zomer is het mooi, maar in de winter is het erg onherbergzaam, als je zo’n klein huisje woont als ik. Ik heb inmiddels schoon genoeg van die eeuwige wind, ondanks de prachtige luchten en zonsondergangen.

De bomen langs de weg werpen hun schaduw op het asfalt. De zon schijnt en het waait vandaag nauwelijks. Ik tuur in de verte. Bij de gele keet, daar is het. Er staan tafels en stoelen buiten en de deur staat open. Ik rijd erheen en zet mijn vouwfiets op de standaard.

“Hallo,” zegt de vrouw in de deuropening, “Wat zal het zijn?”

Ik lees mijn lijstje voor en ze stopt alles in mijn tas. Nadat ik betaald heb, praten we nog even verder.
“Ik moest eerst ruimte maken, om mijn huisje neer te zetten bij Annemarie. Daarom heb ik het erf opgeruimd,” vertel ik. “Een berg stenen aan de kant gelegd, een esdoorn gesnoeid, en wat een ruimte er dan ontstaat! Ik kon er makkelijk bij.”
Ze lacht. “Ja dat is heel herkenbaar. Wij hebben de paardenstal opgeruimd en dachten ook, jemig wat een ruimte! Wat kunnen we daar wel niet mee doen! Toen kwam er dit en dat en steeds zeiden we, Oooo, dat kan wel in de paardenstal. Nu ligt het weer helemaal vol.” Ik lach vrolijk. Ze vertelt verder. “Twee jaar geleden was er een eik omgewaaid. Al dat hout ligt daar nu ook te liggen. Wat een berg is dat! Het was een hele grote, oude boom.”

Ik kijk haar verrast aan. “Eikenhout? En wat doe je daarmee?” Ze haalt haar schouders op. “Niks,” antwoordt ze. “Niks?” vraag ik. “Nee,” zegt ze “Wil jij het?”

We zijn het snel eens. Zij willen ruimte, wij willen hout. Annemarie is heel blij met een goeie wintervoorraad.“En wat kost het?” vraagt ze dan, maar dat weet ik niet. Dat moeten we nog kortsluiten. In elk geval blijft de kachel branden!
Het verrast me keer op keer. Er is veel meer mogelijk dan we denken. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Wat ligt er op het hoekje, zonder dat ik het weet en wie woont daar? Internet heeft veel te bieden. Maar onze buren misschien nog wel veel meer.

.

.

(En bedenk eens wat al die kleine transacties bij elkaar uitmaken in energie en transport! Een goeie gemeenschap helpt mee aan een gezonde wereld.)

Het groeit uit het papier

Blogtek KrachtvandePen kl frm

.

De wind giert langs de schoorsteen, terwijl ik mijn pen op het papier zet. Harde windvlagen schudden de wagen zachtjes heen en weer, al dagen lang. Toch schrijf ik door met vaste hand, staande achter mijn lessenaar, letter voor letter. Ik schrijf een boek met echte inkt, bijna als een monnik. Langzaam volgt mijn hand de woorden die zich al lijken te vormen vóór ik er ben. Alsof ze langzaam uit het papier groeien, wazig nog, tot de zwarte inkt de opkomende regels bevestigt. Het regelmatige handschrift is sierlijk, maar even leesbaar als een drukletter. Ik ben één en al pen en heb mijn tong tussen de tanden.
Het boek dat straks gedrukt wordt, heet „Drakenlief,“ de koosnaam van Agremone. Ik ben nu bij hoofdstuk twee. Ze is op een plek gekomen waar geen bloemen zijn en maakt een weelderige tuin. Mensen komen en zien het. Ze willen mèèr, nog meer bloemen! En wanneer liefdevolle handen haar werk voortzetten, weet ze dat het tijd is. Het is moeilijk om afscheid te nemen. Toch, haar taak is gedaan en ze moet gaan. Want Agremone is een pionier, een vrouw die leven brengt op plekken waar niets of weinig is.

Als ik de laatste woorden heb opgeschreven staar ik voor me uit. Zou het hier nèt zo gaan als
in dit sprookje? In mijn verbeelding zie ik de camping als een groeiende oase, maar er moeten wèl handen voor zijn. Ja, er zijn mensen gekomen. An en buurman Jan kunnen het samen goed vinden. An is kruidenvrouw en Jan is handig als tuinman. En Nicole is er in de weekends. Zal het echt doorgaan als ik straks weg ben?

Ach, komt zoals het komt, besluit ik en ik kijk naar de waterpot. Ik heb dorst maar er zit geen druppel meer in.

Ik loop over het grasveld naar het wasgebouw met twee waterpotten in mijn armen. Buurman Jan dweilt de vloer en ziet me aankomen. Hij gaat rechtop staan en lacht me breed tegemoet.
„Ik ga de vorige plek van jouw wagen helemaal inzaaien met bloemen.“ zegt hij. „Het lijkt me zo mooi! Voorlopig staat daar toch niks… Dan wordt het een prachtplek, met jouw oude tuin er ook nog naast!“

Ik vul mijn potten terwijl buurman Jan verder uitweidt over zijn plannen. Even later loop ik voorzichtig, met gevulde potten terug naar mijn woonwagen. Ik glim. Misschien word ik straks uitgezwaaid door een heel stel handen, zwart van aarde, met overal bloemen. Net als in het verhaal. Maar… eerst de wagen afbouwen!

Wie het boek “Drakenlief” wil hebben kan nu al reageren, dan zet ik je op de bestellijst. Je kan ook nog even wachten. Ik laat het eerste proefdruk zien als het er is, met de prijs erbij. In het boek komt niet meer tekst, maar wel wat aanpassingen en meer illustraties dan in het verhaal op internet.
Mail naar: tt.alowieke@gmail.com.

Dit is de link naar het verhaal op internet…..https://alowieke.wordpress.com/drakenlief-het-boek/

 

Tijd voor andere koek

Blogtek appeltaart kl frm

Morgen komt ze hier echt wonen. An, een vrolijk natuurmens van drie-en-dertig met bruin krulhaar. Haar yurt is klaar en ze heeft er hard voor gewerkt. Ik ben blij dat ze komt. Daarom ben ik taart aan het bakken, voor haar. Appeltaart. Ik ken het recept goed. Mijn moeder deed het vaak tussendoor en ik hielp kneden. De laatste keer is alweer een tijdje geleden.

Ik pak de grote glazen pot van de plank. Speltmeel zit er in. Het moet op, dus ik kieper de hele inhoud in de net iets te kleine schaal. Het komt tot het randje en het stuift eroverheen. Gelukkig heb ik er een grote werkplank onder gelegd. De suikerpot komt voor het eerst sinds maanden van de plank. Met een grote lepel roer ik een paar flinke scheppen door het meel. Wat een boel, denk ik bij mezelf. Ik hou niet meer van suiker. Ik doe er maar de helft in van wat ze zeggen.
Ik wikkel de boter uit het papiertje. Er staat een wei op en de snuit van een koe. Ik hak de boter in stukjes en kneed met beide handen het meel en de boter. Lekker. Sommige mensen doen het met één hand, om de andere schoon te houden. Maar daar vind ik geen lol aan. Veel te lastig, dat stijve deeg zo in beweging te krijgen.
Het is toch te weinig boter, ik krijg de boel niet bij elkaar gekneed. Een hoop meel blijft los in de schaal liggen. Ik kijk ernaar en vraag me af wat ik nu moet doen. Ik wil niet nòg meer vet. Dan krijg ik een ingeving. Ik pak een stuk krant om de koelkast niet vies te maken en pak de yoghurtfles er uit. Dat is vast lekker in de taart. Vrolijk kieper ik er een flinke scheut door en zet er opnieuw mijn handen in. Nou gaat het veel beter.

De taart staat vol rozijnen, kaneel en heerlijke oranje goudreinetten te geuren in de oven. Ik open het deurtje en snijdt er een hoekje af en leg het op een schoteltje. Dit heb ik altijd het allerlekkerste gevonden. Warme appeltaart! Gulzig eet ik de krokante koek met grote stukken zachte appel, die er bijna afrollen, zo groot zijn ze. Het bevalt me. Zal ik nog meer nemen? Dan maak ik voor An wel een mooie schaal met nette stukken, dan ziet niemand dat ik er al van gegeten heb. Ik doe de oven uit, zet de lekkernij op het aanrecht en snijdt een stuk af, nog groter dan het eerste. Heerlijk!

De vreugde duurt niet lang. Al gauw ben ik misselijk van de boter en de suikersmaak blijft heel lang in mijn mond hangen. Dat proefde ik in eerst niet, nu wel. Ik spoel mijn mond met water om de smaak kwijt te raken. Dat helpt een beetje maar niet helemaal. Vroeger had ik dat niet. Wat een raar spul, suiker. De volgende keer probeer ik te bakken met alleen maar rozijnen en rijpe zoete appel. Geen suiker meer. En ook geen vet. Bakken met alleen maar yoghurt in het meel. De volgende keer probeer ik het.

Alles verandert. Ook het lichaam en wat ik lekker vind. Hebben meer mensen dat?