Ik zag hoe Frijlân groeien kan

.

Voeten in aarde

en bergen

verzetten

 

.

.

.

Ik sta met mijn fiets in de hand naast mijn woonwagen op Frijlân. Vandaag ga ik Martijn bezoeken op zijn volkstuin in Amsterdam. Hoe kort geleden lijkt het nog, dat hij langs kwam fietsen in Brabant, vlak voor ik naar Friesland verkaste! Ik wil hem bezoeken in het tuinhuis waar hij woont, in Amsterdam. Ik ben benieuwd naar die plek.

Ik kijk om me heen. Het erf van de boerderij is gehuld in een diepe stilte. De ochtendzon schijnt warm op het grote veld en het gele koolzaad staat te stralen in het vroege licht. Ik loop met mijn fiets naar de oprijlaan. De betonplaten zijn schoon en droog. Dat is fijn voor mijn nette schoenen. Ik heb me mooi aangekleed en ook mijn nieuwe engelse hoedje opgezet.
Aan de overkant van het pad zie ik mijn buurvrouw, Elbrecht. Ze zit met haar hoofd in het kippenhok. De kippen lopen verderop en pikken in de aarde. Ze trekt haar hoofd weer uit het hok en kijkt bedenkelijk. Ze ziet me niet. Ik glimlach en roep haar geen ochtendgroet toe, zoals anders. Vandaag is de maandelijkse retraite. Voor één dag zeggen we niks tegen elkaar.

Even verderop kom ik langs de gezamenlijke keuken. De oude monumentale koeienstal is koel en donker, een toevluchtsoord op warme dagen als deze. Vanuit de keuken hoor ik gepraat. Het zijn de jongeren onder ons, die kennelijk toch nog even iets kwijt willen. Als ik een stukje verderop langs de open deur rijd is het alweer stil. Marin steekt zwijgend haar hand naar me op.

Amsterdam is druk en warm. Ik vraag drie keer de weg naar lijn 33, maar niemand begrijpt me. Het zijn allemaal buitenlanders. De vierde die ik aanspreek is een oude man. Eindelijk een echte Amsterdammer. Ik moet naar boven, wijst hij. Daar zijn nu de bussen. Alles is anders sinds de verbouwing. Ik vind de bus, die onder het IJ doorgaat. Ik neem de eerste halte na de tunnel, precies zoals Martijn mij vertelde.

Het tuinenpark Buitenzorg bestaat al honderd jaar. Het is opgezet om arme arbeiders van dagelijks voedsel te voorzien. Nu is het een dicht beboste strook, die aan het IJ ligt, vlak naast een fantasieloos bedrijventerrein. In het hek zit een kleine doorgang. Het lijkt een zij-ingang te zijn. Net als ik me afvraag hoe ik binnenkom, zie ik een man met een kruiwagen. Hij komt dichterbij en kijkt me stomverbaasd aan. “Ik had een afspraak met Martijn,” zeg ik en op het moment dat ik het zeg herken ik hem. Zijn verbazing maakt plaats voor een blij verraste blik. “Wat toevallig dat ik hier net loop! Dit is de achteringang. Ik herkende je niet met dat hoedje!”

Martijn heeft verse muntthee. Ik geniet van de opwekkende dampen en van de oude balken en deuren waarmee hij zijn huisje heeft getimmerd. Aan grote haken hangen scharnieren en gereedschap. Ik zie bakjes met schroeven, alles netjes gesorteerd, het huis van een handige tuinman.
“We hadden een stiltedag op de boerderij vandaag,” vertel ik. Martijn haalt zijn wenkbrauwen op. “O? Dat doen ze in kloosters ook. Het is niks voor mij, veel te zweverig.”
“Ik vind het helemaal niet zweverig”, zeg ik, “ juist fijn. Dan kan ik lekker doorwerken en verhalen en gedichten komen ook veel makkelijker uit mijn vingers.”

De schrijver die dit park zo’n eigenwijze stempel gaf, is Simon Vinkenoog. We lopen over het poëziepad en ik lees gedichten van deze markante man. Martijn heeft mooie kastjes voor de teksten getimmerd, met glas erin. We bewonderen rozenstruiken, klimhortensia en bomen van tientallen jaren oud. Ik kijk mijn ogen uit en ruik aan alle bloemen waarin ik een hommeltje zie.

De volgende dag groet ik Martijn en bedank hem voor alles. Ik loop terug over het dicht begroeide pad. Het is lang en op de stoeptegels hebben al vele voeten gelopen. Ik hoop dat er nog veel meer van dit soort plekken komen. Parken, boerderijen en stadstuinen, Plekken die honderd jaar met rust gelaten worden of langer nog. Een thuis voor mensen, dieren en alles wat erop leeft. Hier mag alles zijn wat het is. Ik zag hoe Frijlân groeien kan. Wat een prachtige dag!

.

.

Ps. De handtekening bovenaan mijn blog, heb ik gekopieerd uit de later bijgeplaatste foto. Ik hoop dat weduwe Edith Ringnalda het goed vindt. Ik zag haar nog zitten met vier mensen. Haar lange grijze krullen glansden in de zon.

Lees hier over de laatste keer van Edith en Simon in het tuinhuisje

 

 

Aan het einde van de melkweg

.

Geluk-van-de-levensgenieters-kl-frm

.

Geluk

In takken groeperen zich groene zinnen
popelend om alle kanten uit te lopen

Op stoeptegels een kindertekening
door regenschrift al half gewist

Achter een dakkapel begint een merel te zingen
houdt dan midden in zijn herinnering op

In mijn hoofd vertwijgt zich zijn lied – niemand
ziet iets aankomen, dat is ons geluk.

Bernlef (1937-2012)


 

Het is nog vroeg en schemerig. Half acht, zie ik op het klokje. Ik sta op en kleed me warm aan. De kachel brandt al, die heb ik om half zes al aangestoken. Zou er sneeuw liggen? Ik kijk door het gordijn. Er ligt een dun laagje, de grassprietjes steken er met hun toppen net precies boven uit.
Ik veeg de vloer met stoffer en blik en gooi het stof in de compostemmer. Als het schoon is doe een paar oefeningen, springen, strekken, balanceren op één been met de ander hoog in de lucht. Rustig adem ik door terwijl de oefeningen zich als een dans aanéénrijgen. Ik druk me vijftien keer op. De vloer is koud. De gevechtsdans duurt wat langer. Daar krijg je het lekker warm van.

Ik kijk nog even mijn mail na. Er staat weer een artikel in van de Correspondent en ik volg de discussie, die eronder staat. Iemand heeft het over “een gebrek aan vooruitgangsdenken.“ Ik vraag me af wat hij bedoelt.
„Welk vooruitgangsdenken kiezen we dan, het jouwe of het mijne?“ Dat typ ik eronder en ik klap de laptop weer dicht.

Als ik klaar ben kijk ik naar het aanrecht. Er staan drie lege flessen. Er hoort melk in, geitenmelk. Het is op, tot op de laatste druppel. Zal ik naar de boer fietsen? Dan ben ik lekker op tijd. Ik besluit daad bij woord te voegen en stop de flessen in een linnen tasje. Op het aanrecht ligt nog precies drie euro. Ik stop de koude muntstukken in mijn zak, doe een warm wollen rokje over mijn broek en ga naar buiten om mijn fiets te pakken. Het sneeuwt nog steeds. Mijn fiets staat droog onder een hutje van golfplaat. Ik heb het hutje helemaal met dakpannen bedekt en er groeit klimop overheen. Maar eigenlijk is het net iets te laag. Iets hoger zou beter zijn. Om mijn fiets te pakken moet ik een beetje bukken. Maar ach, erg is het niet. Ik stop de flessen in de fietstas en maak het eerste spoor over het witte veld, mijn voetstappen naast het slingerspoor van banden.

Ik kom aan bij het erf van de boerderij. Mijn sjaal is wit gesneeuwd. Het hek staat open, dat is een veeg teken. Als het hek openstaat, dan is de melkwagen al geweest en is de tank leeg. Ik maak rechtsomkeer. Teleurgesteld fiets ik weer weg, wuif nog even naar de boer, die achter het raam met zijn gezin zit te ontbijten. Hij wuift terug.

Thuis doe ik mijn natte sjaal af en mijn wollen beenwarmers droog ik op de kachel. Ik ga zitten. Mijn ellebogen steunen op mijn knieën, mijn hoofd rust in mijn handen, als een mislukt beeld van Rodin. Ik baal. Nou heb ik geen melk. Wat nu? Ik heb helemaal geen zin om chagrijnig te zijn omdat ik geen melk heb. Ik kan het ook wat anders doen. Ik kan thee drinken, kruiden zijn er in overvloed. Thee is ook lekker. Zelfs nu vind ik hier in de tuin nog verse munt, op de meest beschutte plekken. Zò lekker met gember! Blij spring ik op en loop naar buiten.

Als vooruitgang een rijker leven betekent, dan is dat voor mij, dat alles er is wat ik nodig heb. En als je met weinig tevreden bent, dan groeit geluk op elke hoek van het pad.

 

 

Een levensgenieter voedt niet alleen zichzelf,

maar ook het leven dat hij geniet.

(Alowieke)

 

 

Dans de evolutie in!

.

.
dans-de-quantum-evolutie-kl-frm

.

.
Zwierend dans ik. De zaal is warm en schemerig en vol zwetende lijven en de muziek is ritmisch, licht en vrolijk. Mijn lichaam gaat mijn ogen achterna en ik heb het gevoel dat alles mogelijk is. Snel als water ga ik voort, slalom tussen schuddende schouders en balancerende benen door, langs stelletjes die stralend langs elkaar heen bewegen. Het is of ik zwem, zwem in een diepe stromende bergrivier, de rivier lààt mij dansen en ik geniet van het veeltonige geluid van water.
Ik draai om een ingetogen brunette heen, houd me in, ga mee in haar verstilling als in een dromerige bron en ze glimlacht. En voort ga ik weer, laat me gaan in de bewegende zee van mensen. Ogen fonkelen als ze me aankijken, ik maak een pirouette naast een snel bewegende man, de draai brengt mij bij een andere hand, ergens in de lucht ontmoet ik hem. Ik pak de hand, draai driemaal rond en laat weer los, ben alweer ergens anders.

Ik kijk achterom. Daar staat een lange jongen mij lachend en stomverbaasd na te kijken. Een meter van hem vandaan staat het meisje. Het was háár hand, die hij dacht te vatten. Toen hij zich omdraaide merkte hij opeens dat hij haar kwijt was. Ik lach terug, het water sprankelt dwars door mij heen.

Eén met alles wat er is. Dit is de hemel. En dan denk ik, wat een mallemolen is onze wereld geworden. De race om geld en groei raast al het geluk voorbij en verplettert alles. Liever dans ik zélf dan dat ik me rond laat slingeren in een levensgevaarlijke, op hol geslagen draaimolen.
.
Dit zijn tien sleutels naar geluk. En nu ik dit zo bekijk…. als ik dans doe ik het ALLEMAAL!

1. GEVEN – Iets doen voor anderen (en kunnen ontvangen)
2. VERBINDING – Contact maken met mensen (alleen al naar ze lachen maakt een dag al goed)
3. TRAINEN – Zorg goed voor je lichaam (en geniet)
4. WAARDERING – Let op de wereld om ons heen (verheug je in het zien)
5. PROBEREN – Blijf nieuwe dingen leren (alles is mogelijk)
6. RICHTING – Heb doelen om naar uit te kijken (dichtbij en ver af)
7. VEERKRACHT – Vind manieren om terug te stuiteren (oa. humor)
8. EMOTIE – Kies een positieve benadering, (wij gaan allen het grote onbekende tegemoet, maar heb het vertrouwen dat je overal mee om kan gaan en een oplossing kan vinden.)
9. AANVAARDING – Comfortabel zijn met wie je bent
10. BETEKENIS – Maak deel uit van iets groters

In het Engels vormen de eerste letters van deze woorden (Giving, Relating, Exercising, ….) tesamen ‘GREAT DREAM’.
Is het vreemd dat dans alle tien de punten in zich draagt? Nee! De quantumfysica vertelt ons dat alles om ons heen niets anders is dan dansende deeltjes, bewegend in golfpatronen. Misschien is dansen wel “meebewegen“ en die energiestromen vòelen. Misschien is dit meebewegen wel een sleutel van de evolutie, waar alles toe leidt en bewegen we ons ritmisch of met schokgolven naar een lichtere wereld. Als je je vasthoudt, dan nemen de golven je toch wel mee, tegen wil en dank. Loslaten en zwierig meedansen is een vreugdevolle optie… en zo verfrissend, om net als water te zijn!

.

De woeste wind waait
willens en wetens mijn
warme wollen sjaal
weg van mij
in wilde dans daar wappert hij
voorgoed de wijde wereld in.

.
Het lijstje over geluk heb ik uit het blad ZOZ, tijdschrift voor doendenkers. ( Wat tussen haakjes staat heb ik zelf toegevoegd.) Naar aanleiding van “De dag van het geluk“ (20 maart) schreven zij daarover. Het wordt uitgegeven door Omslag, werkplaats voor duurzame ontwikkeling in Eindhoven.

Mijn uitstapje van dans naar de quantumfysica is intuïtief. Ik ben er, raar of niet, diep van overtuigd. Er zijn ook wetenschappelijke verhalen over te vinden en zeer waarschijnlijk heb ik er maar een fractie ervan gezien. Dit soort bronnen raadpleeg ik een enkele keer, om mijn gedachten te staven.

Links:

http://www.omslag.nl/index.html

http://www.eindhovendanst.nl/

http://www.worldyourdance.com/