Het lied van Lisa Hannigan (The song of Lisa Hannigan)

.

.

Tivoli, Utrecht. “We, the drowned” zingt ze. Een geweldig lied en ik denk erover na. Het lijkt alsof alles zich steeds verder loszingt van de aarde, in een vlucht van alles wat we zelf hebben veroorzaakt. Maar waar begon het mee?

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Do you like to hear the ENGLISH translation? Click on the button underneath the text.

De laatste woorden van het lied klinken door de grote ronde zaal van Tivoli. Mijn vriendin en ik zitten ademloos te luisteren. Lisa Hannigan staat op het podium en zingt met opperste beheersing en overgave. Vanuit de lage hese diepte van haar stem klimt ze omhoog, hoger en hoger. Tot de allerlaatste toon. Het ensemble Stargaze is al even verbazingwekkend. Blazers en snaarinstrumenten, percussie en piano, alles! Anderhalf uur lang zaten we met oren gespitst en wisten soms niet meer waar te kijken, zoveel gebeurde er. En nu is het echt afgelopen. Het applaus is denderend.

Lisa Hannigan is nieuw voor mij. Hoewel ze Iers is (ik hou van iers) en al vijftien jaar solo zingt kende ik haar niet. En mijn vriendin ook niet, die naast me zit. Samen lopen we het grote gebouw uit en halen onze fietsen uit de stalling. “Welk lied vond je het mooist?” vraagt ze. “We, the drowned” antwoord ik zonder twijfelen.

Als ik eenmaal weer thuis in Friesland ben, luister ik er steeds weer naar. De muziek is geweldig. Alles leidt naar een uitzinnig hoogtepunt. Maar wat zingt ze nou eigenlijk? Een paar woorden pik ik op, als stapstenen in een donkere rivier. Ik moet het echt voor me zien. Ik zoek dus de tekst op en kijk lang naar. Dan stap ik op mijn fiets en rijd door de weilanden. Het is een perfecte manier om iets te laten bezinken. En dit is de tekst.

.

We, the drowned
Hold our hollow hearted ground
Till we swallow ourselves down
Again
Wij, die verdronken zijn
Houden ons vast aan leeg liefdeloos land
Tot we onszelf inslikken, omlaag, omlaag
Steeds weer
We, the ashes
We spend our days like matches
And burned ourselves as black as
The end
Wij, de as
Gebruiken de dagen als zwavelstokjes
En branden onszelf zo zwart als
Het einde
We know not the fire in which we burn
But we sing and we sing
And the flames grow higher
We read not the pages which we turn
But we sing and we sing and we sing
We weten niet van het vuur waarin we branden
Maar we zingen, we zingen, we zingen
En de vlammen laaien op
We lezen de bladzijden niet die we omslaan
Maar we zingen, we zingen, we zingen
We, the wrong
We the sewn up and lang gone
Were before and al along
Like this
Wij, die fout waren
Allang, allang verdwenen
We waren hier eerder en gaan verder
Zoals het is en was
We, the drowned
The lost and found out
We are all finished
again again again…….
Wij die verdronken zijn
Verloren of opgedoken
We zijn weer aan ons einde
allemaal
alweer, alweer…..

Beluister het filmpje helemaal onderaan.

.

Wat een in en in somber gedicht! Ik moet mezelf er toe zetten om het te lezen. Toch past het zò in deze tijd. De lege liefdeloze grond, het opeenstapelen van steeds dezelfde fouten, weer en weer. Dagen die gebruikt worden om op te branden, dagen die tot as vergaan. Tot ze op zijn en de zwarte dood overblijft. We kennen het vuur niet waarin we leven, we beseffen de inhoud niet van wie zijn en wat we veroorzaken. Mensen die zichzelf inslikken van eenzaamheid en alleen een uitweg vinden in muziek. Muziek die verheft als een vuur dat steeds hoger oplaait. We zingen, we zingen we zingen.
Het lijkt alsof alles zich steeds verder loszingt van de aarde, in een vlucht van alles wat we zelf hebben veroorzaakt. Maar waar begon het mee, was het niet het lege liefdeloze land? In het vuur van de vlucht raken we verder en verder van de aarde af. De heilige grond roept om terug te keren. Het roept om bezongen te worden en geliefd. Wij zijn het, die de aarde in onze handen houden en de liefde weer terug kunnen brengen tot de bodem waarop we staan. Eindelijk. Na al die eeuwen komt het besef dat de bodem ons nodig heeft.
Ik schrijf in één beweging alles op wat ik denk. Ik weet niet of Lisa het zo bedoeld heeft, maar dit is wat ik eruit haal. Ik zie ook de hang naar muziek, het verlangen om te vluchten van alles wat onze manier van leven heeft veroorzaakt. Maar ik zie ook dat de terugkeer het enige is wat werkelijk vervulling geeft. Daarom ben ik hier. Geworteld en wel, in Friesland.

(Bovenstaande foto is van mijn vriendin Jeannette.)

.

NEDERLANDS:

ENGELS:.

I was at a concert of the Irish Lisa Hannigan. It was amazing, her voice, and all these instruments. She sang: “We, the drowned.” For me it was the most breathtaking moment of the evening. Later I realized what this song means to me. I wrote down everything I thought in one stroke. I don’t know if Lisa intended it that way, but this is what I get out of it. I also see the longing for music, the desire to flee from everything that is caused by our way of life. But I also see that the only thing that really brings fulfillment is the return. The holy ground is calling. It calls to be sung about and loved. That saves us from drowning again. That’s why I’m here. Rooted and well, in Friesland.

Blijf en laat het groeien (Stay and let it grow)

.

.

Ik sta ik stil en kijk. Het is het kleine raam in de nok. Het treft me op een manier die ik nog niet ken. Toen ik het ontwierp wist ik dat dit kleine glas in lood raam veel voor me zou betekenen. Het is altijd een heilig plekje geweest in mijn huis. Het symboliseert de Aarde, het groeien en het Al. Maar nu zie ik pas wat dat alles bij elkaar betekent.

Wil je liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst. (Do you want to hear the ENGLISH translation, click on the button underneath the text.)

De stille tijd is in aantocht, de herfst, de winter. Het is een tijd om bomen te planten. Maar ook een tijd van inkeer en filosofie. Al heel lang weet ik: Hoe stiller ik ben, hoe meer ik ontdek. Maar als ik te lang stil ben of doorwerk aan steeds hetzelfde, dan verstar ik als een oude eik. Dat heb ik nu. Dus moest ik maar eens vier dagen van huis, om weer mens te worden. Om dan met nieuwe ogen terug te komen.

Ik ga naar de Vlierhof, een plek waar ik eerder was en dat beviel. Het is net over de Duitse grens, vlakbij Nijmegen. Het staat al twintig jaar te boek als een holistische leefgemeenschap. Maar het zijn niet steeds dezelfde mensen. Niemand van de groep die er nu woont, is er langer dan twee jaar. Mensen komen en gaan. Ik ook. Al zou ik er best maandenlang kunnen blijven, ik doe het niet. Want ik heb een andere plek om voor te zorgen.

Het eten is op, de tafel afgeruimd. Enkelen zitten nog na en bespreken wat ze zullen doen vandaag. Voor mij is het tijd om naar huis te gaan. Ik wil net opstaan, als de tuinvrouw zegt: “We gaan morgen een reflecterend spel doen en het gaat over reizen.” Ik kom recht overeind. “Dat is mijn thema!” roep ik. Ze kijkt oplettend mijn kant uit en de vier anderen ook.
“Ik ben principieel geworteld,” zeg ik. Ze lachen. “Maar je bent nu wel hier!” grijnst de man die voor me zit. Ik lach niet terug en kijk hem serieus aan. “Het gaat er voor mij om dat ik me bind aan een plek. Soms is het nodig om even weg te gaan. De energie die ik daarvan krijg, neem ik mee terug. Daar gaat het om. Zo ga je steeds meer van de plek houden, waar je voor kiest. Onder jouw handen wordt het mooier en mooier. Op een gegeven moment wil je er helemaal niet meer weg.” De lach verdwijnt, en in plaats daarvan zie ik de zachte glans van verwondering in zijn blik. “Dat is mooi,” zegt iemand. Ik ga verder. “Het is iets ouds. Het gaat om Stabilitas Loci, blijf op je plek. De bestendigheidsgelofte van de Benedictijnen. Het betekent niet dat je altijd star stil blijft staan. Je neemt de verantwoordelijkheden die nodig zijn. De monniken zullen ook wel eens het klooster verlaten voor een boodschap. De vraag is, wat is het dan, wat er nodig is…” De tuinvrouw kijkt geïnteresseerd. Veel tijd om nog verder te praten is er niet. Want ik ga terug naar huis.

Ik denk er nog lang over na, terwijl ik in de trein zit. Ik zit op het kleine klapstoeltje tussen de deur en mijn fiets in en staar door het raampje naar buiten. Wat is er nodig? Dat is een moeilijke vraag. Zeker in een tijd waarin het aanbod groot is om weg te vluchten. En dat vluchtgedrag al een decennialang wordt gestimuleerd door goedkope vliegreizen en aantrekkelijke plaatjes van verre oorden. Maar ook door de glitter en glans van meuk die we eigenlijk niet nodig hebben. Het werkt verslavend en is besmettelijk. De opbrengst gaat ook niet naar een plek om van te houden, zoals bij de eenvoudig levende Benedictijnen. Het gaat naar gouden luchtkastelen en mensen raken in de war omdat ze geen voeten meer in aarde hebben. Het vliegtuig lijkt een eerste levensbehoefte. Het land raakt in verval. Maar niet als het aan mij ligt. Al ben ik maar een zandkorrel in de eindeloze vlakte, ik heb een plek. Ik ben er gekomen en plant bomen. Het is mijn thuis. Steeds meer dieren zie ik en planten die er groeien. Mijn hart ligt er.

Hier kom ik thuis. Ik klim het bordes op en open de smalle deur van mijn huis. Dan sta ik stil en kijk. Het is het kleine raam in de nok. Het treft me op een manier die ik nog niet ken. Toen ik het ontwierp wist ik dat dit kleine glas in lood raam veel voor me zou betekenen. Het is altijd een heilig plekje geweest in mijn huis. Het symboliseert de Aarde, het groeien en het Al. Maar nu zie ik pas wat dat alles bij elkaar betekent. Het is het symbool voor “Stabilitas Loci”! Het is een symbool dat hier in mijn huis voor het eerst vorm gekregen heeft. Verbaasd staar ik ernaar.

.

Het symbool: Stabilitas Loci. Staande waar je bent op aarde, die te zien is als rode, in vieren gedeelde bol. Dan de opgaande beweging van het groeien, en uiteindelijk, in een halve cirkel erboven, het Al, de magie die alles bezielt en nooit uitdooft.

.

Ik ga zitten en duik in de achtergronden over Benedictijnen en deze gelofte. Die bestaat al 1500 jaar. De monniken verbonden zich niet zozeer aan hun kloosterorde, als wel aan de plek waar ze leefden. Daar droegen ze zorg voor, ze onderhielden de gebouwen en de tuin, zodat zij die na hen zouden komen er ook konden leven.
Ik ben maar een zandkorrel in de bodem van het land. Maar wij allen samen zouden zoveel kunnen betekenen. Als we er maar voor kiezen. Stabilitas loci. Blijf, en laat het groeien. Al sta je midden in de storm!

.

LAAT HET GROEIEN, Geschilderd in het atelier van de Vlierhof. (Alowieke)

.

MEER SCHRIJVERS OVER MENS, AARDE, GELOOF EN LEVENSHOUDING

Ik zocht naar schrijvers over dit thema. Als eerste vond ik een man. Wil Derkse is een filosoof die de Benedictijnen als inspiratiebron ziet, voor het dagelijks leven en voor dienend leiderschap.
Samenvatting van het eerste boek: “Een levensregel voor beginners.” Op allerlei niveaus en in heel veel verschillende verbanden dragen we verantwoordelijkheid voor samenleven en samenwerken, zoals de abt en de monniken dat in een abdij zouden doen. Het zijn oude, goed te incarneren inzichten over besluitvorming, leiderschap en communicatie. Maar ook over een zorgvuldige omgang met spullen en de concentratie waarmee we werken. Het is niet gericht op hoge idealen, maar het gaat over wat ons hier en nu te doen staat.
https://g.co/kgs/ZXPBUF
Het tweede: “Benedictijnse stuurmanskunst”, over dienend leiderschap.
https://g.co/kgs/Vz1w5u

In deze samenvatting mis ik “Het laten groeien.” De levende Aarde, het voedsel, het gevoel tegenover het rationele. Het vrouwelijke deel van het symbool van Stabilitas Loci. Graag laat ik daarom andere vrouwen spreken! Dus ging ik op zoek naar hedendaagse religieuze vrouwen die hierover schrijven. Die vond ik. In Engeland, een citaat van Karen Armstrong:
‘Vertrek van waar je staat. Wij kunnen niet allemaal perfect geweldloos zijn zoals het Indiase jaïnisme opdraagt. We kunnen wel elke dag even stilstaan bij het leed dat we aanbrengen, de takken die we breken bij het lopen. Door dat leed te zien en andere levens te helpen laat je het ego achter je.’ (Interview Standaard.be, Giselle Nath 11-06-2022: We moeten onze intimiteit met de natuur herstellen.)
https://books.google.nl/books/about/De_heilige_natuur.html?id=dppxEAAAQBAJ&printsec=frontcover&source=kp_read_button&hl=nl&redir_esc=y

Ook in Nederland zijn er vrouwen te vinden:
Chiara Bots, zuster uit het Clarissenklooster in Meegen. Zij schreef het boek Gezond leven, bezield eten. Ook vond ik Tini Brugge, bioloog. Zij schreef onder andere het boek: Geheimen van de kloostertuin, over de kruidentuin die rust geeft en genezend
werkt. Dit zijn enkele vrouwen in onze samenleving. Ik vond zelfs een hele groep, genaamd “The Circle.” In Afrika. En niet voor niets. De nood is daar al lange tijd veel hoger, dus ook het gevoel voor urgentie.

“The Circle” is een Afrikaanse beweging van vrouwelijke theologen. Met een ijzersterk doel voor ogen hebben zij verhalen van Afrikaanse vrouwen gebundeld in een boek:
“Mother earth, Mother Afrika”. (Vertaald uit het engels):
Deze heilige aarde is niet alleen een geschenk dat is nagelaten door degenen die ons zijn voorgegaan; het is evengoed een lening van onze kleinkinderen. Gezamenlijk hebben we de zware verantwoordelijkheid om het teder te verzorgen, zodat toekomstige generaties er ook van kunnen genieten. Bijdragers aan deze bundel spreken met deze Circle of Concerned African Women Theologen (de Circle). Met passie en compassie roepen ze gemeenschappen op om te investeren in het behoud van het milieu als een integraal onderdeel van hun verantwoordelijkheid. Het gebrek aan hartversterkend geloof en de klimaatkwestie, dit moet op creatieve en overtuigende manier worden uitgedaagd.

Dit boek werpt licht op de positieve bijdragen van Afrikaanse vrouwen aan ecologisch behoud. Waar de dominante mediabeelden Afrikaanse vrouwen hebben geframed als ongelukkige slachtoffers die wachten op buitenlandse redders, tonen deze verhalen terecht de keuzevrijheid van de dochters van Afrika in het koesteren en beschermen van Moeder Afrika. In het bijzonder dagen ze de koloniale blik uit die alle bestaande kennissystemen overboord heeft gegooid. (IKS). Ze herstellen de waarde van IKS en benadrukken hun strategische waarde bij het reageren op de milieucrisis die op ons afkomt. De trend van klagen over de verschillende crises waarmee Afrika wordt geconfronteerd zonder oplossingen voor te stellen, schuwen veel bijdragers en stellen voor hoe religie een krachtige en effectieve hulpbron kan worden bij het reageren op de noodsituatie. Deze verhalen geven ons nieuwe energie terwijl we proberen te werken voor menselijke en planetaire bloei.


Toen de Afrikaanse theologie voor het eerst werd geformuleerd, speelden vrouwen slechts een kleine rol. In 1989 probeerde Mercy Amba Oduyoye hier verandering in te brengen door de Circle of Concerned African Theologen op te richten om hen een stem te geven. De verzamelde verhalen zijn geredigeerd door Chirongoma, Scholar en Kijlu.

.

NEDERLANDS

ENGELS

.

I stand still and look. It’s the small window in the ridge. It affects me in a way I don’t know yet. When I designed it I knew this little stained glass window would mean a lot to me. It has always been a sacred spot in my house. It symbolizes the Earth, the growing and the All. But only now do I see what that all means together.
.

.

Luisteren naar waterland (Listening to waterland)

.

.

Ik zwem in water en denk aan water. Water voor de blinde en water voor het land. Water voor de wormen en water op het zand. Vennen die weer vollopen en vissen die weer zwemmen. Plassen in het veld, die plas mogen zijn. Glooiingen en kommen in het landschap, waar de blinde naar mag luisteren.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you like to hear the ENGLISH translation? Click on the button underneath the text.

.

Ooit hoorde ik een radio interview met een blinde man, die in de regen stond. Hij vertelde met warme stem hoeveel hij hield van dit geluid. Het was de enige manier waarop hij het land kon zien! Zelfs de glooiingen in het grasveld kon hij onderscheiden door de neervallende druppels. Maar deze zomer van 2022, het was zó droog… Dat zal voor hem extra moeilijk zijn geweest.
Ik denk aan de blinde, wanneer ik in de regen langs de Swette loop. Zou hij, als hij hier naast me liep, het water in de Swette kunnen horen? En ook het riet dat de oever omzoomt? Zou hij de hoge schietwilgen en kunnen onderscheiden, en de kort gemaaide weiden? De bloeiende klaver ziet hij niet, dat zou ik hem moeten vertellen. Rode stippen in het groen, het blad glinsterend van de regen.
De druppels worden dichter en ik maak mijn passen groter. In mijn handen heb ik de muizenval, omhuld met een handdoek. Daarin zit de zoveelste knager die mijn huis bestormde. Ik zal hem vrijlaten aan de overkant, hetzelfde plekje als gisteren. Ik kijk om me heen. Het is schemerig. In sommige kamers brandt al licht. Er is al een flinke plens gevallen vanochtend, en er komt nog veel meer. Ik grijns van genoegen. De bomen hebben het nodig en de dieren. Al het leven heeft water nodig. Laten we dat nooit vergeten.

Het water is koeler dan gisteren. Het is een donkere spiegel en de regen maakt er kringen in. Er is geen wind. Ik zwem. Aan de overkant hoor ik een vreemde fluitende pieptoon, als van een dier, maar toch net niet. Het is het gemaal. Hij voert het regenwater af. Ik loop door de zachte stroom, die tot mijn middel komt. Onder het beton is een donker gat. Daar komt de stroom vandaan. Het regent, dus wordt er afgevoerd. Waarom? De harde klei heeft nog heel wat water nodig. Ik klauter de kant op en zie de barsten onder het korte gras. Diepe kloven in de aarde, die nu langzaam vochtig worden. Ik weet van de ingeslapen wormen, die al zolang voedsel en vocht ontberen. Stil en opgekruld zitten ze in kleine, met slijm bedekte holletjes. Hoelang houden zij dat uit? Is deze bui genoeg voor hen, om weer tot leven te komen?
Ik laat de muis vrij. Hij kruipt droog onder de boomstronk en ik zwem terug. Als ik even later weer binnen ben, steek ik een kaars aan. Druppels spatten tegen het raam erachter. Dan kruip ik snel in mijn warme hangmat. Net als de wormen, opgekruld in mijn hol. Met mijn hoofd boven de deken uit, kijk ik naar de vlam en luister naar de regen die tikt op het dak en spettert in de regenton. Ik denk aan water. Water voor de blinde en water voor het land. Water voor de wormen en water op het zand. Vennen die weer vollopen en vissen die weer zwemmen. Plassen in het veld, die plas mogen zijn. Glooiingen en kommen in het landschap, waar de blinde naar mag luisteren.

Water was onze vijand, al zoveel eeuwen. Vijf overstromingen per eeuw zaaiden angst en onrust. Je zou het bijna vergeten. Maar dat doe ik niet. Nooit. Want water fascineert mij, met al zijn kracht en zachtheid. Ben je bang voor zijn kracht, dan mis je het zachte, dat leven geeft. En vergeet je de blinde, die weer kan zien, alleen maar door te luisteren.

.

NEDERLANDS:

ENGELS:

I swim in the stream. The rain makes circles in the dark surface. Then I hear a sound. It is the pumpstation. Precious water flows away, while the soil is hard en dry. Why?

.

.

Een schoentje voor Houdini (A mouse shoe for Houdini)

.

Smart work of a little mouse

Alles heeft zijn plek in het bestaan. Daarom heb ik spinnen in huis en vliegen. Maar met muizen heb ik geen pardon. Die vang ik. Maar sommigen zijn zó slim! Zoals Houdini, genoemd naar de bekende boeienkoning.

.

“Alles heeft recht op leven” zei mijn man, toen ik de zoveelste naaktslak door de plee spoelde. “Ach joh, in het riool stikt het vast van de slakken. Ze kruipen er gewoon weer uit en komen ’s nachts door het afvoerputje weer het huis in.” dat zei ik. Niet dat het me erg veel kon schelen. Gek is dat. Voor mijn gevoel geef ik mijn hele leven al om beestjes, groot en klein. En toch is het pas na de dood van mijn man goed op gang gekomen.

Het was twee of drie jaar later. Ik zat op de rand van een vijver. Mijn oude jeugdvriendin zat naast me. Ik had haar al vele jaren niet meer gezien. Ze wilde omscholen. “Ik wil verpleegster worden,” zei ze. Ondertussen viste ze me haar wijsvinger een spartelende vlieg uit het water. “Het is heel leuk, zo’n vijver, maar ik vind het zo erg om al die beestjes te zien verdrinken, het gaat de hele dag door! Ik kan ze er niet allemaal uitvissen…” Verbaasd keek ik naar het vliegje op haar vinger. En dan naar al die andere spartelende beestjes. Ik hoorde de echo van mijn man. “Alles heeft recht op leven!”
En nu is het alsof het altijd al zo geweest is. Ik red bijna elke dag wel wat: een vlieg in een emmer water, een worm die ligt uit te drogen op het fietspad. Of het is een langpootmug in een verlaten spinnenweb, of een wesp uit de stroop. Dan was ik hem voorzichtig af met een nat strootje. Ik vermoord geen wespen. In deze tijd zijn ze op zoek naar zoetigheid. Dus voer ik ze suikerwater. Merels en ook andere vogels eten wespen. Dat is erg welkom in deze tijd van droogte. Alle dieren hebben niet alleen recht op leven, maar betekenen iets in het geheel. Waarom zou ik doden alleen omdat ik er last van heb?
In mijn huis leven spinnen, verstopt in hoeken en kieren. Vooral roofspinnen, die geen web maken. Die eten de vliegen of zuigen ze leeg. Ik vind het prima. Maar waar ik geen pardon mee heb, zijn muizen. Die vang ik in een val. Eentje waar ze niet dood in gaan. De slimste van hen heb ik Houdini genoemd, naar de boeienkoning. Hij ontsnapt telkens weer.

Het is drie uur als ik wakker word door een harde klap. De muis! Gisteravond heb ik toch maar de val gezet. Ik hoop dat ik geen muizen meer heb, maar je weet nooit. Gisteren heb ik alle gaten dichtgestopt. Zoals de kier onder de achterdeur. Maar ook boven het markies onder de dakrand vond ik er gaatje. Het was dus niet genoeg. Nu zit er eentje in de val.“Ze kunnen door kiertjes ter grootte van een potlood!” zei de man van de ijzerwinkel. Hij krijgt veel mensen die vallen kopen. De val die ik bij hem kocht doet het goed. Het enige probleem is dat sommige muizen dus razend intelligent zijn. Zoals Houdini. Alles opeten en de klep achter zich dicht laten vallen. Een draadje om het palletje heen te winden en de klep blokkeren met een luciferdoosje. Ongelooflijk. Maar nu heb ik toch echt een muis in de val. Nieuwsgierig klim ik uit mijn hangmat. Is het hem? Het is een veldmuis. Bruin. Druk rent hij heen en weer, tot zoverre als dat kan in het kleine hokje. Ik gooi nog was extra havervlokken door het gaas en werp een handdoek over de val. Dan kan hij rustig worden. Morgen zet ik hem uit, aan de andere kant van de Swette.

Ik zwem. De ingepakte val net boven het water in mijn ene arm, met de andere doe ik schoolslag. Ik wil hem uitzetten in het wilgenbosje, naast het verlaat. Voor het verlaat hoef ik niet meer te zwemmen. Het wordt er steeds ondieper. Ik buk, om onder het bruggetje door te gaan. Daarachter is het verlaat, een gemetseld huisje dat de waterstand regelt. Links en rechts een schuine oever van beton, begroeit met glibberige algen. Dan blijf ik stokstijf staan. Die ogen! Vlak voor me zit een zwarte kat, die me gefascineerd aankijkt. Moet ik mijn muis hier wel loslaten? Even aarzel ik. Dan zet ik door. Houdini is vast slim genoeg om de kat zijn klauwen te ontlopen. “Kssssjt!” zeg ik. Het dier rent weg. Het lijkt me een jong beest, en fanatiek ook nog. Ik klauter omhoog en houd me vast aan de betonnen wand die naast de glibberige helling staat. De kat verdwijnt tussen de spijlen van het hek, dat om het gemaal heen staat. Daar weet ze zich veilig. Op het gemaaide veldje naast de muur houdt ze alles in het oog wat ik doe. Ik loop verder, tot ik haar niet meer zie. Onder de bosjes is een boomstronk, blad en zaagsel. Dit is een goede plek. Ik druk de klep open en de muis rent weg, Roetsj! Houdini heeft zijn vrijheid terug. Ik wens hem een mooi hol met veel slimme kinderen. Hoewel, was het hem wel? Dat weet je maar nooit, met muizen. Had ik hem maar een schoentje aangedaan. Een schoentje voor Houdini.

.

NEDERLANDS:

ENGELS:

Everything has a right to live. I have spiders in my house. But mouses are not welcome. I catch them in a trap. But some of them are so smart!