Bloemen of beton

.

.

Luister hier naar het gesproken verhaal (14 min.), maar vergeet niet even naar het onderstaande filmpje te kijken!

 

Ik ben heerlijk uitgerust op de zorgboerderij de Gerbrandastate. Ik heb genoten van de bloemen, de bessen, de mensen en de ontspannen sfeer, waarin alles wat er gebeurde precies op zijn plek leek te vallen. Dit was extra bijzonder omdat behalve het zorggedeelte, er ook nog zevenhonderd geiten rondliepen, waar alles om draaide. Wat een enorme klus moet het zijn om dat allemaal te runnen en wat doen ze dat mooi. Als we overal zo met elkaar konden samenwerken, wat zou de wereld dan anders zijn!

Nog nagenietend denk ik daar aan, terwijl ik naar buiten kijk. De wielen van mijn Wandelhuisje hebben gisteren weer een heel eind afgelegd en het uitzicht is totaal anders. Ik zie heel veel gras, een paar schapen en in de verte licht het oranje dak op van een oude stolpboerderij. De gele korenvelden, de bloemkolen, aardappels en de klaver heb ik achter me gelaten, net als het geschreeuw van de meeuwen. In de verte zie ik een paar schepen liggen en een van de laatste kranen van Harlingen die aan een haven staat. Voor me liggen de uitgestrekte stille weides in de ochtendzon, met alleen het geluid van de wind.
Vanuit het andere raam zie ik paarden in de wei, aan de overkant van de weg. Er zijn allemaal vakken gemaakt, afgezet met houten hekken. Het hoort bij de manege, net als het nieuwbouwhuis ernaast. Het lichtgrijze huis is omgeven met een groot kort gemaaid grasveld, ingericht op min mogelijk onderhoud. Bomen en bosjes zijn er niet, wel zie ik veel stallen en een betonnen erf waar geen spatje vuil op te bekennen lijkt. Het terrein is omgeven door een twee meter hoog ijzeren hek. Hier en daar zie ik mensen lopen, in de wei en rond de stallen. Ze werken hard door en kijken niet op of om.

Ik bedenk bij mezelf wat ik zal doen. Ik heb twee keer een tocht gemaakt zonder bij te laden. De mover heeft na dertien kilometer drie streepjes verloren en er zijn er nog zeven over. Gisteren heb ik de zonnepanelen de hele dag vol naar de zon toegedraaid. Toch gaat het laden van de gel accu’s maar langzaam nu het september is. Het snelste werkt stroom van het net, dan kan ik zo weer verder. Ik kijk nog eens naar de manege, het zakelijke erf, de stil zwijgende werkende mensen. Ik besluit er heen te gaan.

Een grote grijsbruine hond komt me grommend tegemoet en blijft pal voor me staan. Ik blijf voor het ijzeren hek staan, wachtend op een mens die mij ziet. Iemand zegt: “Hij doet niks,” en gaat door met waar hij mee bezig was. Omdat ik verder niemand zie, loop ik voorzichtig langs de hond, de opening door, een paar passen het terrein op. De hond blijft grommen en volgt me op de voet.
Er komt een blonde vrouw aan, ze vraagt wat ik kom doen. “Ik wilde vragen of ik mijn electrotrekker bij jullie kan opladen, mijn zonnepanelen doen het niet meer zo goed met dit lage licht.” Het meisje zegt dat ze het zal vragen en gaat naar binnen.
Even later komt er een jonge brunette aan met een lang en ernstig gezicht. Ik glimlach vriendelijk, maar ze lacht niet terug. Ik herhaal mijn vraag van zojuist, met dezelfde toelichting. Ze kijkt over mijn schouder in de verte en negeert mijn verzoek om hulp. “Maar mevrouw, heeft u wel toestemming om daar te kamperen?” Ik herhaal wat ik zei, dat ik niet verder kan, dat ik stroom nodig heb. “Maar u kunt toch niet zomaar overal uw wagen neerzetten, dat is verboden.” Ik recht mijn rug en kijk haar zelfbewust aan. Ik vertel dat ik vier jaar lang heb gestudeerd op het trekken met een huisje als langzaam verkeer en dat ik electrische motor heb. “Het is een ijzeren paard. Een paard is niet hetzelfde als een auto of een trekker. Als het paard moe is, moet je het laten rusten en dan pas kan je verdergaan. Het is een noodsituatie en het verblijf wordt gedoogd. Voor mij geld nu hetzelfde. Als mijn elektrotrekker leeg is kan ik niet anders dan blijven staan tot er weer energie genoeg is om te gaan.” Ik ben even stil. Dan vraag ik haar opnieuw: “Kun je me helpen?”
De vergelijking met een paard, dat begrijpt ze. “Daar is een stopcontact, dat kan je gebruiken,” zegt ze kortaf en draait zich om.

De hond staat nog steeds grommend naast me. Wanneer ik wegloop bijt hij in mijn wijde broek, ik voel zijn tanden in mijn vel, zachtjes, als een waarschuwing. Ik draai me om, zodat ik met mijn gezicht naar hem toe sta. Ik kan niet weg zonder dat iemand het appel over hem neemt, wanneer ik me omdraai, bijt hij gegarandeerd nog een keer. Hulpeloos kijk ik rond met de waakhond pal voor me. Er lopen twee meisjes rond, ze blijven doen wat ze doen en reageren nergens op. Pas wanneer ik duidelijk maak dat ik geen kant op kan, roept één van hen de hond bij zich. Oef, denk ik. Zo kan het dus ook. Wat een verschil met de Gerbrandastate! Een groot bedrijf runnen met aandacht voor het kleine. Het kan dus wél, als je het maar samen doet.

Ik denk dat de brunette de jonge eigenaresse is. Ik vermoed dat ze een druk bestaan leidt, dat de zorg voor de paarden haar volledig in beslag neemt. Ze heeft grote investeringen gedaan. Wellicht heeft ze al maandenlang geen vakantie gehad en vertegenwoordig ik voor haar het vrije bestaan in eigen persoon. Misschien kan ze me wel schieten, alleen al om het idee dat ik vrij ben. Maar wat is vrij? Ben ik echt vrij? Ik kom ook op plekken, waar de snaren strak gespannen staan en voel het effect. Ik ben een mens, ik observeer en sta er niet los van. Het verschil is dat ik het langs me heen kan laten gaan en weer verder kan gaan op zoek naar een plek waar het beter is. Maar als je een groot bedrijf hebt vol investeringen, dan lukt dat vaak niet meer. Gelukkig ben ik me daar altijd van bewust geweest. Nooit heb ik gekozen voor zakelijke groei of een beroemd bestaan! Ik ben altijd klein gebleven. Daarom rollen mijn wielen nog, daarom kan ik verder.

Anderhalf uur later haal ik mijn rijdende tafel weer op. Ik controleer de lampjes onder het tafelblad en zie dat ook het tiende lichtje brandt. Als ik de mover met de fruitschaal erop de weg oprijdt, word ik vriendelijk begroet door een boer in een trekker. Ik minder vaart wanneer ik bij mijn huisje kom. Nauwkeurig manoeuvreer ik de mover naar de dissel toe, tot de beide ogen over elkaar heen liggen. Dan laat ik de ijzeren pin erin vallen en ik loop naar het stuur en knijp in de energietoevoer. De wielen komen in beweging en rollen het gras uit, de weg op. Ergens, niet ver weg, moet een goede plek zijn om te staan en rustig verder te werken aan mijn verhalen en tekeningen.

 

Dit filmpje maakte ik zelf met hulp van Dick. Ik wilde altijd al beelden maken op een rotonde.

 

Opmerking: In oktober 2019 kom ik op tv. “Dennis en de vrije geesten” heet de serie, waarin een kwartiertje over mij gaat. Ik zie er tegenop. Het is een serie portretten van zgn. paradijsvogels, zoals er regelmatig wordt gemaakt. Ik heb het voorfilmpje gezien. Ik baal ervan dat Dennis van der Geest mij aankondigt als een vrouw die een groot bedrijf heeft gehad en een ommezwaai heeft gemaakt naar een eenvoudig leven in een zelfgebouwd “pipowagentje”.
Ik heb geen groot bedrijf gehad, maar een klein, schilderachtig rondvaartbedrijfje met aandacht voor de mensen. Ik heb altijd de filosofie gehad om klein te blijven en ben daar nooit van af gestapt. Ik ben altijd mezelf gebleven, voordat en nadat mijn man stierf. In eerste plaats ben ik kunstenaar en ambachtsvrouw en nadat ik het huis van mijn grote liefde heb verlaten, wilde ik iets neerzetten waar de wereld mooier van wordt.

In de gesprekken met de regisseuse kon ik me helemaal vinden, maar zij is niet de enige die over de uitzending gaat. SBS6 is een heel bedrijf, met een populaire presentator die in dit programma een hoofdrol speelt. Ik begrijp wat ze willen zeggen met het thema van deze serie, het thema vrijheid maatschappelijk willen maken, toegankelijk en herkenbaar voor veel mensen. Zeggen dat iemand een groot bedrijf heeft gehad en daar uit is gestapt, dat past mooi in dat plaatje. Het is een soort bekeringsmoment dat gauw aanslaat. Maar dit verhaal is het mijne niet. Dan hadden ze een ander moeten kiezen dan ik. Maar goed, er zijn mooie beelden geschoten van mijn Rijdende Verhalenhuisje en wellicht heeft iemand er wat aan.  Ik wens iedereen veel plezier bij het kijken. Als je maar weet dat het hun verhaal is, niet het mijne. En ik ga er verder geen melding van maken.

Groet, Alowieke

 

.

Een paspoort voor vergeten wegen

.

.

Groene ruimte is een gedicht dat we samen schrijven, regel voor regel.

.

Tussen vierkante gemaaide weides groeit een oase. Het weelderige eiland van groene bomen doet de vierkante weides nog kaler lijken. Het ziet er uit als een exotische plek. Maar eigenlijk laat het zien hoe het overal zou kunnen zijn. “Ecocamping de Swetteblom.”

Nederland is een blokkendoos. Veel is vierkant en drie keer omgedraaid. Al sinds de Middeleeuwen heeft elke vierkante meter een bestemmingsplan. Nut en ratio krijgen alle kans en strippen het landschap voor een enorme knipseldoos aan belangen. Gelukkig zijn er nog altijd plekken om het hart te laten ademen. Camping de Swetteblom is zo’n plek en heeft terecht deze naam gekregen. De meidoorns geuren en geven het groen een witte waas, weerspiegeld in het water. Het fluitekruid maakt van het land een gesluierde bruid die het lentelicht kust. Het laat zien hoe het overal kan zijn.

Vorig jaar zette ik mijn huisje neer op Frijlan, waar ik was uitgenodigd om een tijdje te komen wonen. Het is een kwartier fietsen vanaf de Swetteblom en het is vier keer zo klein als het land van Jochum. Maar al is het aantal vierkante meters een stuk minder, het is een ambitieus project; natuur, cultuur, nieuwe technieken, scholing en dan ook nog eenvoudig leven… De hoeveelheid doelen is verpletterend. Toen ik het hoorde, klonk het helemaal geweldig en ik vond het een eer dat ik mee kon doen. Ik heb er veel van geleerd. En vooral dat het niet bij me past. Ik kan geen uitvoerder zijn van reeds uitgewerkte plannen van een ander. Er zit voor mij geen muziek in.
Ik kies zelf waaraan ik werk in samenwerking met de ander. Ik woon klein, zodat ik mijn aandacht heel kan houden. Het bouwen van mijn Wandelhuisje was een immens project en drie jaar lang maakte ik in mijn eentje ingewikkelde prioriteitenlijstjes. Nu is mijn agenda vrijwel leeg. En dat is niet voor niks. Ik ben waar ik ben. Op reis en ook weer niet, een nomade met een missie.

Ik kijk veel rond. Ik praat met boer Jochum, over de tuin, het hooiland en de bomen. Ik vraag naar zijn wensen, wat hij wil met het land en wat wij als gemeenschap daarin kunnen doen. Ik luister naar zijn ideeën over een dorpstuin in het dorp. “Daar helemaal?” vraag ik, “Zou het niet mooi zijn om onze eigen kruiden te kweken voor thee in de zithoek? Dan kunnen we plantjes uit wisselen met andere tuinen die wèl in het dorp zijn.” Jochum’s ogen lichten op en hij knikt voorzichtig. “Dat is ook een idee.” Met deze boodschap loop ik verder.

Ik ontmoet Mirre, die hier elke week een dag in haar bootje doorbrengt. Ik zie haar zitten tussen het riet, vlak naast de Swetteblom. Ze ziet mij ook en loopt over de smalle loopplank naar me toe om te praten. “Jij wil nieuwe energie brengen in deze plek hè? Ik wil graag met je meedoen!” Ze is zo enthousiast, dat ze meteen een vaste tijd wil afspreken om samen een begin te maken. Twee uur per week, op zaterdag.
Mirre, die al zoveel zorg heeft aan haar gehandicapte man, ze is de eerste die concrete plannen maakt. Het ontroert me, dat juist zij het is die met mij het voortouw neemt.
Samen nemen we een hele middag de tijd om te struinen. We lopen langs de oude boerderij en langs de kleine, uitgeplante boompjes. In vier kerspruimen zitten veel beestjes die kleine blaadjes opvreten. Ze staan niet goed. We moeten ze maar verplanten, in de herfst. En zo gaan we verder. We fantaseren over een wandelpad, met kruiden en bloemen erlangs.
Geïnspireerd vertel ik over deze ontmoeting aan Berry en Hillegonda. Berry heeft straks stekjes van vergeten groenten. Ze zijn op landgoed Oranjewoud bezig met een groentetuin maar hebben veel last van de herten. Ze zoeken een oplossing. Terwijl ik  verder loop, bedenk ik me dat ik best had kunnen  vragen of ik een keer mee mag.
Aan de andere kant van de schuur staat Maria bij de kraan. Ze luistert met schitterende ogen. “Laten we klein beginnen, op vergeten plekjes”, zegt ze, “Vergeten groenten op vergeten plekjes.” Rond en rond ga ik, pratend met wie wil en iedereen voegt er het zijne aan toe. Zo ontstaat er een gemeenschappelijk beeld van wat we voor ons zien. Ik zie boer Jochum in de stal bezig en vertel hem alles. Hij luistert met een glimlach.

Alleen zo, rondcirkelend in ontspannen tijd en ruimte, alleen zo kan ik het nuttige de poëzie meegeven die de dingen levend maakt. De ruimte is een gedicht, dat we samen deschrijven, regel voor regel. Zo ga ik rond, aandachtig, soms tergend langzaam met lange wachttijden, dan weer sneller. In steeds grotere cirkels teken ik de woorden die ik hoor en de woorden vormen een paspoort. Een paspoort voor de wegen die ik mag bewandelen.

 

..

DE BOOMPJES

Met de geplante bomen gaat het keigoed, hier op de Swetteblom. Slechts 4 van de 45 zien er iets minder goed uit. En er zijn seringen die al 70 centimeter zijn gegroeid! En dat alles door de goeie start met Biohaag, vorig jaar. De supergezonde bomenvoeding met micchorizae, waardoor er schitterende wortels aan zijn gegroeid.  (Te koop  bij info@webshopdetuin.nl. Ik kocht een tien kilozak voor 350 boompjes voor 33 euro incl verzenden.)

..

MYCCHORIZAE, de SCHIMMELS

Dit is, in principe, hoe het werkt: planten produceren koolhydraten door middel van fotosynthese, maar niet alleen voor zichzelf. Ze geven een deel van hun koolstofsuikers af in de grond, waardoor de bacteriën en schimmels te eten krijgen. De bacteriën verdringen zich rond de wortelzone en de schimmels vormen enorme netwerken van in elkaar grijpende strengen die de ene plant vaak met de andere verbinden. De bacteriën zetten stikstof en andere voedingsstoffen om in vormen die de planten kunnen gebruiken, vaak door verslonden te worden door andere microben.

Endomycorrhiza-schimmels  vormen met elkaar de uitgestrekte groei van het mycellium, dat  contact heeft met de wortelhuid, maar dat veel verder reikt in de bodem. Ze vormen ook miljoenen vesikels en arbuskels   daarin kan de plant of boom veel voeding en water opslaan.

De schimmelstrengen, het mycelium, verhogen effectief de wortelmassa van zijn waardplant tot wel duizend keer en transporteren een schare goeden naar de waardplanten, waaronder fosfor, koper, calcium en zink. Er zijn ook aanwijzingen dat bomen dit netwerk gebruiken om signalen naar elkaar te sturen als er bijvoorbeeld bladetende plaagdieren zijn aangekomen.

In zijn Ted Talk verwees mycoloog Paul Stamets naar het mycelium als ‘natuurlijk internet van de aarde’.

 

Bronnen: Wikipedia en deze link van Washington Post.

 

 

 

 

 

 

 

Lang leve de bezielde pionier

Met aan het slot nieuws over een leuke ontwikkeling.

 

.

                                                                     De bezielde pionier

 

Een groepje mensen klopt aan bij de gemeente. Ze zijn geïnspireerd om het anders te doen en willen leven op kleine voet: Wonen in hun eigen Tiny House. Zo goed mogelijk leggen ze uit wat de bedoeling is. Dan horen ze dit: “We willen een heel strak beeld van wat een Tiny House is, voor we met jullie in zee gaan.” Ze zullen niet de eersten zijn, die hun tanden stuk bijten op zo’n eis.

.

Het is ochtend. Ik heb net mijn oefeningen gedaan en sta fris en helder achter mijn laptop. Ik kijk naar mijn berichten, gooi de helft er ongezien uit en vind een uitnodiging van een vriendin. “Ga je mee naar de open dag van een Tiny Houseproject?” Ik kijk ernaar en zie dat het in de buurt van Den Haag is. Vorige week begon er ook al iemand over. Misschien moet ik er toch maar eens naar toe. Ik weet dat er een plek vrij is en je weet maar nooit hoe een balletje rolt.

Ik schrijf een korte brief. Ik ben geïnteresseerd in de mogelijkheid om aan te schuiven. Kan het nog? Ik plaats er een mooie foto bij van mijn huisje.

Het antwoord komt snel. “Nee, we hebben al een gegadigde en bovendien zoeken we een ander soort Tiny House. Warme groet.” Verbouwereerd staar ik in de verte. Het is nu de tweede keer dat ik zoiets hoor. De warme groet helpt maar weinig aan het feit dat ik me in de kou gezet voel. Wat krijgen we nou, ik heb een paar maal het gedachtegoed van het kleine wonen vertegenwoordigd, met volle overtuiging. En nu krijg ik deze afwijzing. Ik vraag me af waarom.
Is wat ik maak te kleurrijk, te authentiek? Daar ben ik dan mooi klaar mee. Ik wil niet worden weggezet aan de rand van de samenleving, als een veel te unieke paradijsvogel. Ik wil er middenin staan. Ik wil dat nog veel meer mensen dit kunnen doen. Een rijk en veelzijdig pallet van bedrijvige enthousiastelingen, dat wil ik zien. Ik meende dat ik met mensen te maken had die hetzelfde dachten. Blijkbaar is dat niet zo.
Is er zoveel verschil tussen hen en mij? Ik gebruik dezelfde eco-materialen. Ook ik heb een dikke laag isolatie van schapenwol, zonnepanelen, een lithium-ion accu en een infraroodpaneel voor kille zomerdagen. En straks komt er een grote opvouwbare zak onder mijn huisje voor opvang van regenwater. Ik kan het zuiveren tot drinkwater met een nanofilter. Ik kijk, ik onderzoek en vertel er over, zodat anderen er ook wat aan hebben.
Met al die dingen zijn ook deze Tiny House bewoners bezig. En toch mag ik hier kennelijk niet meedoen, niet onder deze, steeds populairder wordende naam.

.

Elke creatieve vernieuwing die de maatschappij omarmt, wordt in regels vertaald. Gemeentes en instanties willen wel meedoen, als ze ermee kunnen scoren. Steeds meer wordt gezocht naar wegen voor een groen imago. De omarming van die nieuwe ontwikkelingen gaat vaak gepaard met controledrift. Er moeten wèl scherpe voorwaarden zijn! De eerste emotie is angst, angst voor excessen. “We willen een heel strak beeld van wat een Tiny House is, voor we met jullie in zee gaan.” Goed bedoelende pioniers zullen op deze eis hun tanden kapot gebeten hebben. Mensen worden uitgekozen of buitengesloten. Het eenvormig korset perst de ziel eruit. Stukje bij beetje kwijnt de creativiteit en hapert de hartslag. Het zal niet de eerste keer zijn dat dit gebeurt. Wanneer er grotere belangen in het spel komen, verandert alles.

.

Ik schrijf een bericht naar een vriendin. Ze is een hartelijke vrouw die met volharding en geduld veel voor elkaar krijgt. Bij haar zal ik open oor vinden. Ze is al jaren bezig een nomadendorp voor elkaar te krijgen, in Friesland. Ze blijft scherp haar Poolster in de gaten houden, het vrijheidsideaal wat ze vóór zich ziet. Een wereld waarin creativiteit juist wordt omarmd en beloond, in plaats van ingepakt en weggezet. “Hoe is het met je dorp, komt het er nog? Ik zou er bijna gaan wonen, als het er was. Je bent een echte vrijdenker Irma! Dat mag ik aan je.” Dat schrijf ik haar.

“Dank voor je compliment!” schrijft ze terug. “Ons project is bijna helemaal rond: Frijlân. We zijn een groep vrouwen die creativiteit, zelfredzaamheid en samenwerking willen. We hebben elkaar hierin gevonden. Wat je beschrijft ervaar ik ook zo. De grotere partijen gaan aan de haal met wat we eigenlijk in essentie zoeken en willen: kleinschalig wonen met een minimum voetafdruk. En niet grondgebonden. Jij bent voor mij juist iemand waar we heel veel behoefte aan hebben om te laten zien. Je bent voor ons een inspirerende persoon die meer dan welkom is! Je vertegenwoordigt waar wij voor staan. Je bent dus van harte welkom om langs te rijden en wie weet… Glimlachend lees ik haar woorden. Heerlijk. Na de koude douche van zojuist, is dit een warm bad. Kon het altijd maar zo zijn…

.

Hoe kan ik met mijn werk meehelpen aan een veelkleurige, menselijke wereld? Ik denk er de rest van de dag aan en de hele nacht daarna. Na twee uurtjes slaap kom ik tot een eenvoudige conclusie. Ik maak wat ik maak. Wie het ziet, ziet het. Het zal hoe dan ook zijn werk doen.
Ik denk ook na over de afwijzingen die ik kreeg. We hebben allemaal te maken met de gevestigde orde en regels. De keuzes die we maken zijn lang niet altijd de onze. Hoe lang houd je het vol op jouw eigenwijze weg? Ik hoop dat mijn blog daarin een stimulans kan zijn. Tegelijkertijd ben ik een generator. Ik hoop door wie ik ben en wat ik schrijf, energie te kunnen geven aan wie het nodig heeft, op zijn of haar unieke weg.
Sommige mensen hebben als pionier een zware taak gekozen. Juist hèn draag ik nu een warm hart toe en ik ondersteun ze graag met dit verhaal.

Eén zo’n pionier is Jos de Blok van Buurtzorg. Waar hij zijn schouders onder gezet heeft in zijn eentje, dat is ongelooflijk. In dit interview van Tegenlicht kun je hem zien en horen. “Zorgeloos leven volgens Jos de Blok”, zo heet het.

 

Bekijk de uitzending

.

NIEUWS

Ik heb de eerste prijs gewonnen met een fotowedstrijd van Milieudefensie. Het thema was “Eerlijk omkeren”. Het is een foto van mezelf in mijn mini-huis. Ik noemde deze afbeelding:  “Mijn heerlijke wooncocon.” De foto, inclusief vijf begeleidende volzinnen, komt in het tijdschrift “Actief” in december. Als het zover is laat ik het zien.

 

Lees hier over de wedstrijd

.

.

PS Naar aanleiding van dit blog sprak ik met Frieda Bakker, die veel actief is met Tiny Houses in Amerika. Zij vertelde dat hier een zelfde soort ontwikkeling plaatsvond, met aanvankelijke verstrakking in norm en vorm. Het is verheugend om te horen dat ze daar ook weer zijn uitgegroeid. Het is een logische ontwikkeling. In elk begin worden de contracten getekend en de regels vastgesteld en moet het vertrouwen groeien. Als dat er is, komt er steeds meer ruimte voor flexibiliteit en keert de creativiteit terug. Zou dat hier nu ook gaan gebeuren? Nederland is Amerika niet. Maar toch…

.

.