Het raadsel van qi en de slijmzwam (The riddle of qi and the slimemold)

.

Raadselen die overal doorheen gaan, als de schering en inslag van een ondoorgrondelijk weefwerk.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you want to listen to the ENGLISH translation? Click on the button underneath.

Raadselen boeien. Mysteries maken nieuwsgierig. Van de week zag ik een polletje gras, met sneeuw erop. Hé dacht ik, dat kan niet. Er ligt geen sneeuw. Ik liep erheen en raakte het aan met mijn vinger. Het kleefde. En nu ik er met mijn neus bovenop stond, zag ik dat de substantie een wat hoekige structuur had. Wat later vertelden ze me dat het de grote kalkzwam was, een slijmzwam. Slijmzwammen zijn een buitengewoon boeiend raadsel. Ze bestaan uit een hele massa organismen, die zich als één wezen gedragen. Het kruipt langzaam voort en het vindt zijn weg door miniscule gaatjes, als je het in een doosje stopt. Hoe kan een kwakje drab zo intelligent zijn! Raadselen gaan overal dwars doorheen, als de schering en inslag van een ondoorgrondelijk weefwerk. De oude gedachten van o.a. Lao Tze trachtten dat weefwerk te doorzien. Hij bekeek de schepping bekeek vanuit een heel andere tijd en cultuur dan de onze. Daarover heb ik mij ook enorm verbaasd.

Ik denk dat ik vijftien was, toen ik voor het eerst de Chinese I Tjing in handen kreeg. Ik ging er meteen mee naar de vriendin, met wie ik graag filosofeerde over het leven. Het eeuwenoude boek doorziet de wegen die onze energie gaat en schetst beelden als oorzaak en gevolg. Het is ontstaan in een andere tijd, in een land met andere maatschappelijke verhoudingen. Toch is het nog steeds goed te vatten en dat vond ik toen ook. Voor ons bevatte het een raadselachtige magie, die in ons schoolse leven vrijwel ontbrak. Hoe kon het dat een paar muntjes precies het juiste antwoord gaven? Eens stelden we de vraag: “Is het waar wat dit boek ons zegt?” We schrokken van het antwoord. “Je moet de meester niet onnodig lastigvallen”, was de uitkomst. We hadden vanaf dat moment geen enkele twijfel meer dat dit boek op één of andere manier werkte. Bovendien, er waren wijzere mensen mee bezig geweest dan wij, domme kinderen. In het lange voorwoord stond een heel verhaal van de grondlegger van de analytische psychologie, Carl Jung. Het ging over synchroniciteit. Ik las graag over Jung en hield van zijn boek over de mens en zijn symbolen.
Ook toen ik ouder werd, verdiepte ik mij in andere levenswijzen en religies. Ik las soms van Tagore, een Indische dichter en filosoof die in de hele natuur het goddelijke zag. Ik geloofde niet in een God die als een vader in de hemel was, los van de aarde en de schepping, voor mij was alles verweven. Tijdens een godsdienstles heb ik daar over gesproken. De docent keek me ontsteld aan. “Maar wij zijn Christenen!” riep hij. Ik zat ten slotte op een Christelijke school. Soms brengen mensen elkaar boodschappen die compleet uit een andere wereld komen. Zo ging dat ook in de zeventiende eeuw. Maar dan andersom.

In de zeventiende eeuw brachten jezuïtische missionarissen de nieuwe Europese wetenschap naar China. De Chinese geletterden waren geïntrigeerd en uitermate verheugd om ideeën te kunnen bestuderen als de relatieve posities van de hemellichamen, de fasen van Venus en het bestaan van het primum mobile – ideeën die in Europa eerst grote opschudding hadden veroorzaakt. Maar ze stonden versteld van het idee dat een god ingekapseld zat in een tiende onbeweeglijk hemel aan de buitenrand van de kosmos. Waarom zou de godheid, die de jezuïeten de “Heer van de Schepping’ noemden, er genoegen mee nemen om zich te beperken tot een klein deel van het universum dat hij had geschapen? De confucianistische geleerde FangYizhi (1611 -1671) concludeerde dat men in het Westen was gespecialiseerd in materieel onderzoek, maar gebrekkig in het begrijpen van de oorspronkelijke kracht. Qi. De essentie van het zijn, die duistere en samenbindende lagen van mysteries.

Dit lees ik in het boek “Heilige natuur” van Karen Armstrong. In de zeventiende eeuw verdween de magie, de mythe. De logica won en dit ging drie eeuwen door, schrijft ze. Ook een ander schreef hierover, vanuit een heel andere hoek, de bosbouw. Het kan niet anders, of een man van de natuur weet iets van onnoembare energie, die alles doordringt. Le Clerq schrijft dit in zijn boek, 1943 , Boomspiegel voor de wandelaar:

Er zal wel niemand zijn die zou willen betwisten dat de negentiende eeuw de eeuw der grote ontdekkingen is geweest. De wetenschap is in die honderd jaar meer vooruitgegaan dan in de vierduizend jaren die eraan voorafgingen. Deze snelle ontwikkeling heeft een enorme invloed gehad op ons gehele leven, en zij gaat nog steeds in onverminderd tempo verder. (.) De grote vlucht, welke de natuurwetenschappen namen, deed bij velen het idee ontstaan, dat zij er nu ook alles van wisten. Hoe knapper de mensen werden, hoe eigenwijzer. Inderdaad, men werd erg knap in scheikunde, geologie, mineralogie en allerlei andere wetenschappen. Maar men vergat, dat de eigenlijke levensfuncties van de planten nog nagenoeg geheel onbekend terrein waren. De knapheidswaan was echter zo sterk, dat men zonder dralen de bossen te lijf ging, gewapend met de pas verworven en ten dele nog zeer onrijpe kennis. Bosbouw werd een rekensom. En voor een bedrijf, dat zo op de natuur is aangewezen, is dat zeer gevaarlijk.

Hoe knapper hoe eigenwijzer, zegt le Clerq. Hadden de wetenschappers ook maar naar de Chinezen geluisterd. De knapheidswaan is tot in onze tijd doorgeschoten. Dat is ernstig. Pas in onze tijd leren we heel langzaam, hoe weinig we weten. En dat alles samenhangt, dat er een onderaards internet is, dat het plantenleven met elkaar verbindt. Dat het niet alleen maar strijd om het bestaan is met enkel afgescheidenheid. Het raadsel ligt in de verbinding. De slijmzwam is het meest extreme voorbeeld. Hoe kan een groep eencellige wezens zich als één intelligent organisme gedragen! Daar kunnen wij nog wat van leren. Met vele eindeloze discussies zijn we nog geen stap verder gekomen. Kijk naar de slijmzwam en leer hoe te gaan. Snel gaat het niet, maar dat is niet erg.

.

.

NEDERLANDS:

ENGELS:

How can a group of single-celled creatures behave like one intelligent organism! We can learn something from that. With many endless discussions we have not gotten any further. Look at the slime mold and learn how to go. It’s not fast, but that’s okay.

.

Het nodige om te gaan

.

.

Ik, Sankofa, luister naar de Stem uit het Verleden. Ik ben het symbool voor grondige keuzes. Je kan snel en enthousiast een nieuw leven inspringen of wegvliegen vanuit wanhoop. Maar ik vraag om rust. Het ei op mijn rug vraagt er om gekoesterd te worden en bergt verhalen in zich van wat is en was. Het kijken er naar maakt je keuze meer levensvatbaar.

.

Bij toeval kwam ik erachter dat er zondag een toneelvoorstelling zou zijn. Ik besloot er heen te gaan en daar sta ik nu. Het is een klein theater in het centrum van Leeuwarden. Ik zet mijn fiets neer, ga naar binnen en kom in een kleine hal die naar koffie ruikt. Drie mensen staan te praten achter een brede balie. “Heeft u al vooraf betaald?” vraagt iemand. Ik knik. “Ja, ik zag de titel op de folder en heb meteen online een kaartje gekocht.”
De titel van de voorstelling is namelijk: “Het vertrek”. Dit kan ik niet missen, in deze dagen, dat ik me voorbereid op mijn eigen vertrek.
Wat neem je mee, wat laat je achter? Het heeft mij jaren gekost, voor ik zover was, dat ik kon gaan. Dit stuk gaat over een dergelijk proces. Maar dan weer heel anders, want elk verhaal staat natuurlijk op zich. De acteur is een man, ooit wilde hij van alles het beste en van alles kocht hij er twee. Maar zijn twee mannen hebben samen hun hielen gelicht en nu is hij alleen en wat is het leven nog als er geen liefde is. Het valt hem zwaar. Wat moet hij hier nog, in dit oude huis?

Op het toneel staat een antieke telefoon. Je moet er aan slingeren, dan doet hij het. Af en toe belt de acteur de Stem van het Verleden. Hij wil weten waar het rode doosje is gebleven met zijn kinderdromen. Het is het enige waar hij belang in stelt. Verdorie, hij heeft het nodig om te kunnen gaan en hij zoekt zich te pletter. Had de Stem het expres verstopt? Waar is het? Waarom laat hij hem niet vertrekken? Geërgerd vraagt hij het aan de Stem van het Verleden, totdat hij er hondsberoerd van is en geen oog meer dicht doet. Dan, uiteindelijk, vindt hij het. Een doosje, bekleed met glimmendrode stof. Er zit een piepklein muziekdoosje in waar je aan kan draaien, met een piepklein muziekrolletje. Blij als een kind draait hij aan het miniscule slingertje. Teder klinkt een zachte metalige melodie. Dit is alles. Verder heeft hij niets meer nodig. En hij gaat.

En nu is het toneel leeg, het stuk lijkt afgelopen. Eén van de achtergebleven dozen is achteloos op de piano gezet. Ik kijk ernaar en zie een hoofd bewegen. O ja, weet ik ineens, daarachter zit nog steeds de pianist. Hij steekt zijn hoofd boven de piano uit en kijkt rond, verbaasd dat hij nu alleen is. Oplettend kijkt hij rond. Is hij echt alleen? Een brede grijns verschijnt op zijn gezicht, hij rent doelbewust naar één bepaalde doos, kijkt er in, pakt hem en smeert hem, het toneel af. De mensen lachen en klappen, de voorstelling is afgelopen. Nog één keer komen de twee jongens terug, de pianist en de acteur. Alleen de derde personage ontbreekt. Dat is de Stem van het Verleden, de altijd stille aanwezige.

Α….∞….Ω

Het stuk maakt je filosofisch gestemd. Ik praat na met een kunstenares. Ze is klein en tanig, met lang blond haar. Ik leerde haar vanmiddag kennen in haar eigen atelier en tot mijn verrassing is ze hier nu ook. Ik kijk haar aan en vertel wat ik gisteren meemaakte. “Op de markt, bij een kledingkraam, kreeg ik het aanbod om Tiny Houses te helpen bouwen in India, op een camping. Het was een spontane uitnodiging van de Indische marktkoopman.” Ik vertel er bij dat ik Nederland maar heel zelden heb verlaten.
“Waarom niet?” vraagt ze dan. Ik denk na. “Ja, hoe zal ik het zeggen… Eigenlijk past dit verhaal heel goed bij het stuk,” zeg ik. “Het antwoord gaat ver terug. Er is een moment dat ik nooit meer vergeet, hoewel ik gewoon in het Emmeloordse bos liep. Ik was zestien, ik weet nog precies waar ik was, toen ik besloot mijn dromen niet alleen te dromen, maar ze ook grond te geven. Alles wat ik mee zou maken zou mij helpen om dit te kunnen doen, wat ik ook tegen zou komen.”
“Waar was je?” vraagt ze.
“Bij de vijver van het hertenkamp,” antwoord ik en ga meteen verder. “Ik besloot om altijd aandacht  te hebben voor waar ik me begeef en nooit te vluchten. En jemig, wat gebeurde er veel in mijn leven. Ik kreeg de ene klap na de andere. Ik nam er de tijd voor om het te verwerken. Sommige mensen zouden me een pechvogel noemen, maar ik wist dat het precies de ervaringen waren die ik nodig had om te leren staan. Zonder hartgrondige balans kan een mens niet aarden, niet hier, laat staan ergens anders.. En dromen blijven zweven zonder wortels.”
Ze kijkt me nadenkend aan. “En wil je tóch het land uit, naar India?”
“Ik weet het niet. Er is altijd een sterke verleiding om meer van de wereld te zien. Maar er is hier veel te doen. Het is belangrijk hier te zijn, dat denk ik steeds weer. Daarom ga ik zo langzaam. Daarom ga ik straks maar drie km per uur en ben ik nog steeds niet vertrokken. Nederland boeit me. Dit is het land waar ik geboren ben.”

We kijken even stil voor ons uit. Dan kijkt ze me aan. “Ik moet gaan. Ik vond het een mooi gesprek.”
“Ik ook,” zeg ik “Dank je!”
Ik glimlach en kijk haar na.

.

Wat heb je nodig om te gaan? Voor de één betekent het vergeten herinneringen terug te vinden aan de kindertijd. Voor de ander is het de herinnering aan een ooit gemaakte keuze om niets uit de weg te gaan, ergens bij een vijver. Weer een ander worstelt met een angst of een gemaakte fout, die eerst onder ogen wil worden gezien. Wat heb je nodig om te gaan, dat is de vraag.

.
In een van mijn vorige blogs sprak ik over Kairos, en rebelse gaten in dichtgetimmerde tijd. Sankofa is de Afrikaanse variant van Kairos. Net als Kairos vraagt ze om innerlijke rust. Wordt Kairos geschetst als een gespierde man, die je bij zijn staart moet vatten om het juiste moment te grijpen, Sankofa is de vrouwelijke kant ervan, afgebeeld als een vogel met een ei op de rug. Ook in Kairos zijn momenten van stille beschouwing. Er is een zorgvuldig terugkijken naar het verleden. Toch is dat in zijn afbeelding alleen terug te zien in de weegschaal, die het wikken en wegen symboliseert. Verder straalt zijn gestalte vooral mannelijke kracht en actie uit. De vrouwelijke Sankofa met het ei, het is precies de aanvulling die de afbeelding van Kairos nodig heeft. Samen vormen de twee een perfecte uitdrukking van hoe keuzes te maken op het juiste moment.

.

 

.

.

Het theaterstuk met Koos van der Wal: je kan je inschrijven als je belangstelling hebt voor een aparte voorstelling, op nader te bepalen plaats in het Noorden van het land. Die gaan we nog vinden. Vooral de regisseur, maar ook de acteur, zou heel graag een voorstelling met nagesprek hebben, samen met mensen die allemaal bezig zijn met het onderwerp “Vertrekken.” Geef je mailadres aan mij door als je interesse hebt. (tt.alowieke@gmail.com)

 

 

 

.

Haast je langzaam

.

.

 

Ik kijk naar de sterren
De mist klaart langzaam op
en ik zie de weg in de schemering.
Naast mij gaat gestadig voort
mijn oude trouwe schildpad
onverstoorbaar traag
en boven mij de adelaar
die alles ziet en zegt
telkens wanneer ik het vraag
Als drie-eenheid vinden we
elke poort van hoop
.

.

 

De lucht is grijs en mistig. Ik leg mijn boek opzij en kijk op de klok. Het is één uur in de middag. Het leesuurtje is voorbij. Ik moet nu aan het werk. Er moeten bomen worden geplant. Er zijn nog steeds 200 van de 350 bomen die nog de grond in moeten. Ik wil deze klus met net zoveel aandacht afmaken, als waarmee ik er aan begon.
Ik zucht en wil eigenlijk niks dan gewoon verder lezen. Maar mijn ogen vallen bijna dicht, ik voel me net zo mistig en dromerig als het landschap dat ik door het raam zie. Buiten kukelt een haan en dan is het weer doodstil. Er is geen zuchtje wind. Maar de bomen roepen me. Ik moet echt opstaan. Ik trek mijn laarzen aan en stap naar buiten. Het lijkt er op dat ik de enige ben die beweging brengt in de stilstaande lucht.

Zou de spade er nog staan, die boer Jochum me gisteren gaf? Ik loop naar de schuur en kijk om het hoekje. Daar sta hij, nog net zoals ik hem had neergezet. In de verte staan de boompjes al klaar. Nu graven, de handen in de klei, de potten leeg maken, de wortels ruimte geven in losse grond. Naast de sloot liggen dikke bossen gemaaid riet. Ik pak er armen vol van en leg het rondom de boompjes als een dik bed. Dat is goed tegen het uitdrogen van de grond en tegen het onkruid. Het is veel werk, maar toch wil ik het goed doen. Ik werk de hele middag door.

Als ik weer in mijn huisje stap ben ik tevreden. Ik staar naar de lucht en zie ze voor me, de seringen en kerspruimen die ik net plantte. Ik stel me voor dat ze groot zijn, met paarse en witte bloemen tegen de blauwe hemel. Zal ik dat ooit zien? Ik hoop dat ze zullen bloeien vol levenslust en vlinders. Dat ze bijen en insecten zullen trekken, als een nieuwe plek van hoop.

Ik denk aan mijn vertrek van hier. Dat lijkt nog zo ver weg! Het is of ik door bomen te planten ook mijn eigen wortels in de grond zet.

Festina Lente. Haast u langzaam, dat is wat deze woorden zeggen. Ik zie de schildpad, hij kijkt me aan en hij zegt me iets. “Maak rustig af wat je begon. Stop er je ziel in, want als het niet je volle aandacht krijgt van begin tot eind, kan het allemaal voor niks zijn geweest.” De adelaar luistert en wanneer de schildpad uitgesproken is, zegt hij dat hij de poort in de verte al ziet, de poort van hoop naar het nieuwe begin. Zo is het. De schildpad weet en de adelaar ziet. Ik volg.

.

Lindeboompje op de Swetteblom, met dijkje aan de zuidkant tegen uitdroging en een geul aan de noordkant om het regenwater vast te houden. Rietbedekking om de grasmat tegen te houden, voor humusvorming en om de bodem vochtig te houden. Zo kan ik weggaan zonder nazorg te hoeven plegen.

.

 

 

 

Tien paar schoenen en meisjesgenade

.

Blogtek. Tien paar schoenen kl frm.

.

Er was een tijd dat ik postbode was. Ik had een eigen wijkje. Dat deed ik met plezier. Maar één winter lang liep ik op kapotte schoenen. Ooit waren het eerste klas wandelschoenen. Die dagen waren al lang voorbij. De ene zool zat los en als het regende werd mijn sok nat. Er was geen geld voor nieuwe.
Misschien is het daarom, dat het wegdoen van schoenen me moeite kost, bij het opruimen.

Als ik straks verhuis naar mijn kleine coconwoning, dan heb ik slechts een paar vierkante meter. Wat doe ik dan met al dat schoeisel, past het wel? Ik wil eigenlijk geen enkele missen. Dit is wat ik heb:.

.
Klompen voor in en uitlopen en warme voeten
Comfortabele met bont gevoerde terreinlaarzen voor diepe plassen
Hele goeie wandelschoenen
Makkelijke nette schoenen
Uitgaansschoenen met hak
Mexicaanse muiltjes, instappers.
Warme pantoffels voor de winter
Sandalen
Renschoenen met verende zool
Balletschoenen, ook te gebruiken voor klimmen in gladde paal en in bomen.

.

Maar wie weet, de kast onder de vloer is best groot. Misschien past het. Nog even verder bouwen, dan weet ik het.
Ik ga nóg kleiner leven. Van twaalf naar zes vierkante meter. Een poppenhuis is het bijna. Ik heb er zin in. En ach, al zou ik een paar schoenen weg moeten doen. Als dat alles is…

Meer dan wat dan ook is dit huisje van mij. Het is méér dan een ding. Mijn eigenwijsheid zit er in en al mijn jongensachtige meisjesdromen. Ik maak het voor de gein.

Genade en gein is hetzelfde woord, al is er haast niemand die dat weet. Genade betekent dus eigenlijk: Geintje, of heb lol. Zo grappig vind ik dat. Ik moest erg lachen toen ik dat ontdekte. Waarom zou je zaken te serieus nemen. Blijf toch lekker spelen. Jongensgenade of meisjesgenade, allemaal leuk.

Hoera, het leven is een geintje!

.

Bodemcompactie op het land, dat is soms ook geinig.

.

.

Nog meer gedachtes over gein…

.

Als je iemand
iets vergeeft
dan zeg je
Kom,
laten we lekker
samen gaan lachen

Dat is genade
Dat is gein
zonder poespas
Heel gewoon