.
Lente! Ruimte maken voor groeizaamheid. Opruimen voor een frisse geest en nieuw leven. Opruimen. Maar niet alles. Want tussen de laatste rommel kan je soms iets verstoren wat eigenlijk met rust gelaten wilde worden. Ik zag het gebeuren en was stomverbaasd.
.

.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Do you want to listen to the ENGLISH translation? Click on the button underneath.
.
Sneeuw bedekt al het lelijke, stalen blokkendozen, geparkeerde auto’s, achteloos neergeworpen afval. Maar de prille lente maakt het contrast juist groter. De tere blaadjes, net uit de knop, doen een beroep op onze eigen jeugd, verstofd, verdwaald geraakt of ingeklemd tussen alles wat we verzamelden. Daarom is de lente een tijd om op te ruimen. Een nieuw jaar begint. Dat is een mooie kans. We krijgen het cadeau, elk jaar weer. Geef groeizaamheid de ruimte!
Ik ben al een paar weken bezig. Rond en onder mijn huis is alles schoon. Er lag van alles. Lege in elkaar gezakte dozen, verdwaalde plastic bloempotten, wat weggewaaide oude kranten, een paar beschimmelde lappen en glazen potjes. . . Zelfs al leef ik eenvoudig, spul blijft kleven. Ik wil best wat rommel, maar dan van het aangename soort. Blaadjes, takjes onder de struiken. Een mooie humuslaag. Groen en nog meer groen. Bloeiende bomen en dikke heggen. Uitbottende wilgeknoppen. Lente! Het mooiste moment van het jaar.
Ik fiets terug langs het pad, op weg naar huis. Ik heb net koffie gedronken bij mijn vriend Dick en wil weer verder aan het werk. Maar dan valt mijn oog weer op de verzameling plastic pijpjes, die al een tijdje tussen de struiken ligt. Er ligt nog meer troep, verderop. Wat eigenlijk? Ik zet mijn fiets neer en ga het pad af, de bosjes in, tussen een stacaravan en een zelfgebouwd houten huis door. Ik schrik ervan. Het lijkt erop dat dit niemandsland is. Niemand voelt zich verantwoordeliljk voor dit stuk grond. Het ligt vol rotzooi en het begint uit de hand te lopen. Wel dertig lege plastic vaten met een groene waas. Kennelijk liggen ze hier al lang. Een berg beeldschermen, stukken geplastificeerde spaanplaat, elektrische apparaten, noem maar op. Met open mond sta ik te kijken. Mijn buurman komt naar buiten. We praten erover. “Ik wil wel helpen” zeg ik “Dan regel ik iemand om het weg te brengen. “Fijn” zegt hij. “Ik wilde er al een tijdje aan beginnen. Het is zooi van de vorige bewoner, maar er zit ook van mij bij. Toen ik hier kwam heb ik veel opgeruimd. Maar nu…. Je weet hoe dat gaat.” Ja dat weet ik. En ik maal er niet om van wie het is. We ruimen op en we doen het samen.
Tussen de rotzooi ligt ook een rol, van dik ijzerdraad. Het is rasterwerk voor een hek, met grote vierkante gaten. Die kan ik wel gebruiken. Ik bind hem vast aan mijn bagagedrager en fiets terug naar huis. De rol hobbelt achter me aan over de weg vol kuilen. Dan stap ik af, knoop de rol weer los en loop ermee achter de wilgen langs, waar het grote weiland ligt. Hier begint de lege ruimte, tot aan de contouren van Leeuwarden. Je ziet de enorme windmolens, een grote torenflat en de snelweg, die erheen leidt. Vanuit de auto zie je een mooi landschap, maar vanuit het land is de lelijke weg en het opdringende stadsbeeld nogal dominant. De stad komt steeds dichterbij, zeggen de oude lieden. Ik denk er nu niet verder over na. Er is genoeg te doen. Ik leg de rol bij de andere neer. Het is al een mooie verzameling. Ze lagen over het hele terrein verspreid, de rollen gaas en rasterwerk, en niemand die er wat mee deed. Ik wel! Het wordt een schutting tegen de harde wind. Je kunt er riet doorheen vlechten. Ik verzamel het langs de sloten en langs de Zwette. Er is riet genoeg en het is mooi werk. Er komt klimop tegenaan, tussen de opgroeiende wilgen in. Drie dozen vol potjes staan klaar. Het wordt een heerlijk plekje hier. Dat vinden de vogels ook. Het zijn er steeds meer.
.

.
Ik loop tussen twee bomen door en kom uit in de beschutte ruimte achter de kas en mijn woonwagen. Het is een kleine hoek, waar ook de voedertafel staat. Ik hurk om brandnetels en kleefkruid weg te halen. Hier, naast de bomen, moet de klimop komen te staan. Maar eerst moet er ruimte komen. Mijn handen werken systematisch de bomenrand af. Ik ben zo lekker bezig, dat ik verder ga dan ik eigenlijk hoef. Maar dan kom ik bij een grote grijze ton. Hij ligt op zijn kant, geklemd tussen twee bomen in. Het grijze plastic is verweerd en zit vol donkere vlekken. Ik kom dichter en dichterbij, mijn handen wieden door. Dan beweegt er iets, dat schijnbaar vanuit het niets tevoorschijn komt, vlak voor mijn neus. Een jong haasje! Zelfs van zo dichtbij had ik hem niet gezien, zijn gevlekte vacht heeft een perfecte schutkleur, naast de verweerde ton. Hij huppelt om de ton heen en gaat aan de andere kant zitten. Nu kan ik hem niet meer zien. Ik ben stom van verbazing. Wat een goede hazenmoeder, ze weten de plekjes wel te vinden. Ik ben blij dat ik die ton daar heb laten liggen. Opruimen is een goed ding, maar niet alles! Dat weet ik nu weer. En eigenlijk is het ook wel heel leeg, waar ik heb gewied. Het is een kale kamer, voor de kleine haas. Gauw pluk ik wat handenvol stug gras en drapeer het om een bos takjes heen. Nu is het weer wat meer beschut. Kom nou maar terug haasje, ik ben weg.
Ik ga voort en mijn handen werken verder. Werk, om te doen groeien. Ruimte maken. Ruimte voor leven. Met opgeruimde geest, en hier en daar wat rommel.
.

.
NEDERLANDS:.
ENGELS:
Spring! Make room for growth. Clean up for a fresh mind and new life. Tidy up. But not everything. Between the last mess you can disturb something that actually wanted to be left alone. I saw it happen and was amazed.