Herfstmagie en windgetover
.

.
.
Piepkleine trapezewerkers veranderen het veld in een fonkelend herfstkleed.
Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.
Er zijn momenten dat de hele wereld omhuld wordt in een mantel van magie. In de vroege ochtend, als de zon schijnt door witte sluiers, dan lijkt het of de dingen verlicht worden van binnenuit. Een zacht licht, dat tegelijkertijd straalt als kristal. Een gewoon rood pannendak is adembenemend. In die stille magie loop ik tussen de weilanden. De wind is nog niet wakker. De zon staat laag is nog nauwelijks zichtbaar. De eindeloze weiden zijn een tapijt, doorweven met zilveren herfstdraden. Wanneer ik verder loop langs het hek, zie ik dat het krioelt van de kleine spinnetjes. Sommige hangen aan hele lange draden. Een heel licht briesje is genoeg om hun miniscule trapezekoorden te laten bewegen. Zodra hun pootjes de vaste materie raken, beginnen ze snel te weven. Nu besef ik in volle omvang wat ik zie. Het hele weiland is vol acrobaten! Piepkleine trapezewerkers veranderen het landschap in een fonkelend herfstkleed. Dat is pas kunst. Konden wij zoiets, dan zou het meteen de krant halen!
Langzaam loop ik verder, heel rustig, om de smienten niet te storen, die verderop zitten. En terwijl ik naar dit alles kijk, op deze magische ochtend, vraag ik me af hoe het is, om enkel te leven met wat er is. Het leven van de wind, net als de spinnen die hun webben weven. Kon ik maar meereizen met die wind, in de straalstroom, net als de zwaluwen. Zaden en sporen vliegen hoog het water over en ontkiemen in andere grond. De ganzen vliegen gakkend over en vinden hier hun winterbestemming. Ze hebben een lange tocht over zee gemaakt, helemaal vanuit hun broedgebieden rond de poolcirkel. Hun witte vleugels veranderen in zeilen. In mijn verbeelding zie ik Les Tres Hombres. Zij gaan juist de andere kant op. Ze varen de oceaan over om eerlijke cacao te halen voor onze verwennerij. Hun zeilen hangen er belabberd bij, er staat nauwelijks wind. Een grijze lucht hult de horizon in mist. Ik voel kleine druppels op mijn wangen, zo klein zijn ze, dat je het niet eens regen kan noemen. Ik kijk naar de zon die langzaam opstijgt uit de lichtgrijze herfstnevels. Witter en witter wordt het licht. Nog even, en dan is de magie verdwenen. Maar niet voor de spinnen. Zij weven door. Het hele veld vol eindeloze spinnenmagie. Langzaam loop ik het pad af.
.
.
.
PS: Het woord belabberd komt hier ook vandaan, uit de zeilvaart, wanneer de zeilen slap naar beneden hingen.