Natuurherstel van binnenuit

.

.

Liever luisteren? klik op de knop onderaan.

“Nederlanders zijn geweldig met natuur!” zegt David Attenborough in een wat ouder artikel. Met open mond lees ik zijn uitspraak. Waar haalt hij dát nou vandaan? Ik wil de tijd nemen om de rest te lezen, schenk een kop thee in en ga weer zitten. Ik lees al snel waarom hij in deze hersenkronkel verzeild is geraakt. Eigenlijk is het vrij logisch, vanuit hem gezien. De Nederlanders geven het meeste uit aan natuurorganisaties. Dat is het dus. Tja, wat weet hij er nou van. Hoe wij hier in een spagaat liggen tussen wat we zouden willen en wat het is. Onze natuur gaat hard achteruit, maar we zijn de beste donateurs. Je zou het de natuurparadox van de Nederlanders kunnen noemen.

We willen wel groen, maar dan niet de rommel ervan, en niet teveel werk. Grote wooncoöporaties vertalen dat als: “Mensen willen het netjes hebben om het huis”. Die norm is de bijl waar men mee hakt, en het wordt strak en rigide uitgevoerd. Is er dan eens een huurder met groene vingers, dan worden die vingers eerder afgehakt dan gestimuleerd. Zodra de huurder vertrekt wordt het grootste gedeelte van zijn werk met de grond gelijk gemaakt. Een enkele coöperatie doet het wel, huizen met een basistuin aanbieden. Een grasperk. Of een tegelplaats met één boompje. Het is een begin, maar toch vrij karig. Het trieste gevolg is nog altijd, dat vijftig procent van de stadstuinen betegeld is.

Ook op het platteland is de toestand schrijnend. Ouderen weten nog hoe het was, de elzenhagen in Brabant, de greppels in het Noorden, de vele vogels en bloemen in de wei. In de boeken van Thijssen kun je landschappen zien waar je stijl van achterover slaat. Er is in vijftig jaar verschrikkelijk veel veranderd. “Tja, zo is het nou eenmaal. Er moet brood op de plank komen.” Met het hoofd tussen de schouders fietst hij door, de man die het graag anders zou zien. De aardappels die er moeten groeien zijn voor de export. Als het vakantie is, vlucht men massaal het land uit, naar landen waar nog wél natuur is.

Hij is niet de enige, die zijn gevoel van verlies onder het kleed stopt. Is het daarom, waarom we zoveel geld doneren? Het klinkt logisch. We zijn bang dat alle natuur om zeep wordt geholpen, omdat dit het is, wat we om ons heen zien gebeuren. Maar geld is maar geld. Daarmee heb je de natuur nog niet terug. En zeker niet in je eigen, wilde zelf. Want om je heen verandert er nog steeds niks. Zowat elke stedeling haast zich om zijn afspraken na te komen, kinderen weg te brengen en op te halen, het huis schoon te houden. De stress stapelt zich op, en door de stress kan je niet meer helder zien wat van wezenlijk belang is.

Bomen brengen ontspanning. Als er een referendum is over de inrichting van een stadsdeel, dan kiest men massaal voor de groene oplossing. Het is dus helemaal niet zo, dat mensen een kale omgeving willen. Tegeltuintjes zijn een noodoplossing, ontstaan vanuit een zieke wereld, die te ver is doorgedraaid. In feite is zijn dit symptomen daarvan. Gezonde mensen helpen bij de genezing. Ze werken creatief mee met de natuur, in plaats van er tegen in. Stress maakt dat creatieve denken echter onmogelijk. Maar al te makkelijk schiet de stedeling opnieuw de auto in, om kilometers verder uit te stappen aan zee, of in een natuurgebied. Zelfs al staat hij ervoor in de file. Dat kan anders. En de noodzaak om dat ook te doen, wordt steeds groter.

Dus schrappen wat onnodig vermoeit is een eerste stap. Als dit gepaard gaat met emoties, dan moeten die worden verwerkt. Mensen zoeken de natuur op, om dat te doen. Dat kan natuurlijk, om te beginnen. Maar met een fijne eigen tuin in een groene buurt, dan hoef je straks niet meer te vluchten, om tot jezelf te komen. Thuis wordt dan een heerlijke plek.

Stel dat de hele stad vergroenen zou, hoeveel gelukkiger zouden we dan zijn! Dat bomen en planten ons beter kunnen maken, dat is zelfs bewezen.

Het begint bij rust, de rust om het te zien. Dromen van je eigen plek in de wereld. Proeven aan het wilde in jezelf, dat er nog altijd is. Een plensbui op je blote huid. Keihard fietsen tegen de wind in en dan je jas wijd open slaan als een zeiltje, om je terug te laten blazen. Modder die tussen je tenen doorsijpelt. Voelen hoe een worm in je handpalm kronkelt en het laten zien aan de kinderen. Klimmen in een boom en luisteren naar wat je hoort. Natuurherstel van binnenuit. Hoe dichter bij de groene wereld, hoe gezonder we zijn. Natuurherstel van binnenuit.

Dit is een verkorte versie van een stuk uit mijn boek

Plaats een reactie