Als de levering stokt, is er altijd nog de liefde (When the delivery stops, there’s still love.)

.

.

Levering van energie is vanzelfsprekend. Er wordt een hele rij mensen voor aan het werk gezet. Een mankement in de toevoer brengt mij op nieuwe gedachten.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you like to hear the ENGLISH translation? Click on the button under the text.

.

Ik sta met boer Jochum voor de deur van de schuur. Daarbinnen is het donker. Onder dikke dekens van hangend spinrag is de zolder. Daar ligt het hooi, steeds hoger opgestapeld, naarmate het jaar vordert. Beneden staat de oude hooiwagen. Zijn vader heeft hem zijn hele leven gebruikt en de boer houdt hem in ere. In de winter verdwijnt de houten bodem onder de hoge stapel balen. Oude gereedschappen hangen ernaast aan de wand. Als je doorloopt naar de hoek, dan kom je in een gang. Ooit moet die heel huiselijk zijn geweest. Nu is het eigenlijk het verlengde van de schuur, rommelig en stoffig. Twee deuren geven toegang tot de kamers waar boer Jochum leeft. De ene waar hij nu woont, netjes aangeveegd, de andere die hij opknapt; lemen wanden, goed geïsoleerd, een warmtebuffer waar in de zomer water wordt opgeslagen voor de winter. Zelfvoorzienend zijn is belangrijk voor hem. Maar dat gaat niet altijd zonder mankementen. Het probleem dat er vandaag ligt, is in elk geval niet zomaar op te lossen.

Boer Jochum kijkt me nadenkend aan. “De relais is kapot. Iemand zat in de stroomkast en heeft aan de hoofdbout gedraaid. Waarschijnlijk per ongeluk, maar nu zitten we met de gebakken peren. Er is 400 watt op het systeem komen te staan. Bij Wil kwam de rook uit het stopcontact. Nu is de omvormer onbruikbaar.” Ik zeg dat ik het vervelend voor hem vindt. “Nu is je hele dak vol zonnepanelen dus nutteloos,” concludeer ik. Hij knikt nadrukkelijk. “Ja. En totdat we een nieuwe hebben moet ik die dure stroom van het net afnemen. En dat voor minstens 35 weken! Eerder is het niet leverbaar volgens de installateur.” Hij tuurt naar het water van de Swette naast ons zonder het te zien. “Hoe komt dat?” vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. “Ach ja, dat moet helemaal uit China komen en dat is moeilijk. Vanwege de oorlog. Of omdat sinds corona de containers op verkeerde plaatsen staan en de logistiek overhoop ligt. Het kan van alles zijn.” Ik ben even stil en denk na. Dan zeg ik dat ik mijn eigen elektroman om raad zal vragen. Zal het wat opleveren? Alles is chaos. Gaat dat ooit voorbij? Of wordt de leveringstermijn straks steeds maar langer? Ik volg het nieuws niet op de voet. Maar ik ben vast niet de enige, die ziet dat er gaten beginnen te vallen. Gaten in onze zieke economie.

Ondertussen ben ik blij dat ik mijn eigen stroom heb. Al zou ik in principe zonder kunnen. Maar ik kook op dit moment elektrisch. Dat kan alleen met stroom van de boer, want het vraagt meer dan ik zelf heb. Het mankement van vandaag zet me aan het denken. Mijn afhankelijkheid zet een hele rij andere mensen aan het werk. Als er een probleem is moet het opgelost worden. Dat wordt als vanzelfsprekend gezien, maar eigenlijk is dat helemaal niet zo. . . Ik ga het in het vervolg anders doen. Ik ga een kleine brander laten maken van staal. Met slechts een hand vol houtjes zet je een kop koffie. Het kost wat meer tijd, maar ik zal het met liefde doen, zelf! Net als het verzamelen van de nodige takjes. Ik kan zo naar het bosje lopen waar ik de houtjes haal. Ik pak wat ik nodig heb en niet meer. Want ik houd van de bomen en struiken. Ik plant er nog steeds van bij. Meer en meer. Elke dag ga ik naar ze toe. Daarom ben ik hier.

Liefde maakt de cirkel rond. Liefde, maar ook lef om rigoureus te kappen met wat er in de weg zit. Liefde is niet hetzelfde als lief zijn. Soms is het ruig en vastbesloten. Eenvoudig leven begint bij besef van kringlopen. En je eigen plek daarin. Hoe die zou moeten zijn.

Jochum is blij dat ik meedenk. Als ik thuiskom zal ik meteen een bericht sturen naar mijn elektroman. Misschien heeft hij een oplossing. Maar eerst loop ik naar het Verhalenpad, de plek waar ik bomen plant. Ik loop over het paadje, dat bijna verdwijnt in het hoge gras. Het veld is geelbruin van wuivende halmen. Verderop is alles al gemaaid. Ik loop verder, tussen de jonge meidoorns en kerspruimen door. Tussen de kleine elzen en de hazelaars die ik plantte. In de verte zie het het wilgenbosje opdoemen, aan het einde van dit pad. Het zijn geen bomen, maar struiken die breed uit zullen groeien. Het gaat hard, ik zie al heel veel groen. Voor mijn voeten schiet een vink weg, die zich te goed deed aan het graszaad. In de verte hoor ik een vogel drietonig zingen. Verbaasd kijk ik op. Wat zingt hij? Ik luister aandachtig. Verrek, het zijn de eerste drie tonen van een oud liedje. “Song d’amour!” Ik word er helemaal warm van. Liefde is toch het begin van alles? Hoe het ons ook zal vergaan.

.

NEDERLANDS

.

ENGELS

Supply of energy is self-evident. A whole line of people is put to work for it. They are not always thanked for that. A defect in the supply brings me to new thoughts

Wachten op de zonnewende (Waiting for the solstice)

.

Steeds weer terugkeren naar een plek. Niet omdat je er toevallig langskomt, maar omdat je het wilt. Omdat je er je wortels hebt en je de mooiste momenten met iemand kunt delen.

Een van de vele stegen in Utrecht, met opkomende zomerzon.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you want to listen to the ENGLISH translation? Click on the button under the text.

.

Al noem ik mij een gewortelde nomade, ik ben het niet altijd geweest. Emmeloord, mijn geboorteplaats zei me niet zoveel. Toen ik 18 was verhuisde ik naar Zwolle. Toen ik 19 was ging ik een half jaar terug naar Emmeloord. Op mijn twintigste woonde ik in Arnhem. Op mijn 22e vertrok ik naar Leeuwarden. Toen ik 25 was vertrok ik naar Utrecht. Zoeken. Steeds weer verhuizen. Het was een rusteloos bestaan en ik was een slechte slaper. Net goed en wel in Utrecht brak ik mijn been bij een verkeersongeluk. De genezing duurde twee jaar. De beperking deed me goed. Talent kwam nu tot uitdrukking: schrijven, tekenen. Karakter heeft stilte nodig om zich te kunnen vormen.
Mijn been genas. De lange beperking had me rust gegeven en ik was bereid om grondige keuzes te maken. Een paar jaar later ontmoette ik Michiel en hij werd mijn man, een man met diepe wortels. Zijn leven speelde zich af langs de werven, in het middeleeuwse Utrecht. Hij was een hartelijke creatieve ambachtsman. Iedereen in de buurt kende hem. Samen begonnen we een rondvaartbedrijf en zijn wortels vergroeiden met de mijne. Met elkaar voeren we enige jaren over het water en met elkaar deden we het onderhoud. Hard was zijn dood en het leven dat erna kwam. Ik heb alles door mijn handen laten gaan en mijn wortels groeiden dieper en dieper. Tot het jaar 2012.
Toen ik vertrok dacht ik de stad achter me te laten. Maar het is niet zo. Ik ben daar nog steeds. Mijn wortels strekken zich onzichtbaar uit naar dat ene plekje in het centrum van Utrecht. Mijn verhalen worden er nog trouw gelezen. Ik ken de stenen, de bomen, de hoekjes en de mensen. En zij kennen mij.

Dat is precies wat ik denk, als ik de monumentale deur achter me sluit. Hier, bij mijn oude buren, vond ik een hartelijk welkom. Ik kon er blijven slapen. Waar ik vandaag heen moet, is vlakbij. Vandaag draait de film: “Rooted nomad” in het Louis Hartlooper Complex. Het is de docu over mij, waar ik al vaker over sprak. Met een zachte klik valt de deur dicht en ik hoor de echo in de lege gang er achter. De donkergroene verf glimt, alsof er pas geschilderd is. Voor de deur staat een bord met “Te koop”. Mijn oude buren willen weg. “De stad wordt almaar drukker en we hebben nauwelijks een tuin.” Ik doe een paar stappen de stille straat in en vraag me af. Hoeveel mensen denken dat? Wanneer komt de dag, dat iedereen die ik hier ontmoet me vreemd is? Of staan straks al die huizen leeg en woont iedereen “tiny” op het platteland? Op dit moment is er nog niks te merken van drukte. De zon is al op, maar is verborgen achter de huizen. Het wordt een warme dag.

Beneden aan de gracht zijn mensen. Ik hoor gemoedelijk gelach en zacht gepraat. Ik loop naar de gietijzeren reling en kijk naar beneden. Daar zitten de jongens die op de werf wonen. Ik ken ze allebei. Ze kijken omhoog en groeten me. “Kom beneden!” roept de één. Er zijn gasten. Twee jongens en een meisje. Ik ken ze niet. Hun ogen staan helder, hun huid is koffiebruin. Op de tafel staan een paar halfvolle glazen wijn en een lege. Ik loop de trap af en groet ze. “Welkom” zegt Dave. “We hadden hier een mooie nacht. Je maakt nu het staartje mee.” Dave is de bewoner van de werfkelder. Zijn buurman, Daan, kijkt me stralend aan.
“Wat leuk dat je er bent! Ik vond het zo jammer toen ik hoorde dat je gisteren was langs geweest!” Ook de anderen kijken naar me. “Was je toevallig hier?” Vraagt een van de jonge gasten. “Nee” zeg ik. “Ik woonde hier en kom steeds terug. Niet toevallig, maar omdat ik het graag wil”. Ondertussen denk ik: Wat is er toch met dat woordje “toevallig”. Het lijkt te horen bij deze tijd. Misschien is het de persoonlijke levensreis, die steeds individueler lijkt te worden. Je ontmoet wie je tegen moet komen, spreekt niks af en kijkt niet verder dan de dag van morgen. Alles komt vanzelf op je pad. Vernieuwing is een toverwoord. En “Shift”. Ik zie vernieuwing als een zeldzame noodzaak. Een prachtig avontuur, een sluisdeur die opent naar nieuwe wateren. Of een wissel, waar de trein langsgaat. Maar het leven spoort niet met alleen maar wissels. Zeker niet als iedereen zo’n bestaan leidt en er steeds minder mensen zijn die een geregeld leven leiden bij de technische dienst.

De zon komt op en schijnt precies door het steegje aan de overkant. Het is een vertrouwd beeld. Ik kijk ernaar en herinner me de tijd dat ik hier woonde. Het hele jaar was ik omsloten door de hoge muren van de herenhuizen, als een stedelijke vallei. Alleen het water glinsterde in de gracht en stroomde de stad uit, vrij de wijde wereld in. Ik keek ernaar en mijn gedachten stroomden mee. Ik keek naar de weerspiegelingen van de bomen die braken in de bries. Als de zon dan eindelijk kwam, dan stond hij al hoog aan de hemel en scheen fel boven de huizen. Het steegje waar ik nu naar kijk, was niet zomaar een steegje. Ik keek uit naar de dagen rond de zonnewende. Dan kwam het zonlicht precies erdoorheen, vroeg in de ochtend. Hij kwam als een gouden vloed de gracht over, en vloeide mijn werfhuis in. Ik kijk naar de streep van zonlicht op de straatstenen en voel me gelukkig. Daan kijkt er ook naar. Hij woont nu al tien jaar in mijn oude huis. “Zo mooi is dat ..” zegt hij stilletjes. Gastheer Dave praat ondertussen steeds door. Hij zegt dat ik zijn huis eens moet bekijken. Het is hartelijk bedoeld, maar ik negeer hem. Ik kijk naar de zon en dan weer naar Daan. We wisselen een glimlach. “Ik ken het zo goed, dit moment!” zeg ik. Hij steekt zijn hand uit en we geven elkaar de vijf. “Wij begrijpen elkaar!” zeg ik. Daan straalt van genoegen. “Zo is het,” zegt hij ferm.

Je kunt terug gaan naar een stad omdat je hem mooi vindt. Dat doe je dan eens in de tien jaar, op zijn hoogst. Maar nog mooier is het om momenten van schoonheid te kunnen delen. En om te horen hoe het is. Daarom is het, dat ik steeds weer terug ga. Vaker dan zomaar een keer. Het is waarom ik de band onderhoud, met mijn oude buurt én de bewoners. Niet toevallig, maar omdat ik het graag wil. Wortels maken doe je samen.

.

De documentaire “Rooted Nomad” is te zien op 2Doc.nl. Een bijzondere film, ontstaan uit een fijne samenwerking met twee twintigers. Het gaat over deze Friese bodem en de speelse creativiteit die een nieuwe levensfase brengt, na een lang en zwaar afscheid. Het is tegelijkertijd ter nagedachtenis aan Michiel, mijn lieve man, die 20 jaar geleden stierf. De documentaire van Michelle van der Plas en Emma Sidlauska is prachtig geworden en staat nu online:

https://www.2doc.nl/documentaires/series/makers-van-morgen/2022/rooted-nomad.html

NEDERLANDS:

ENGELS:

Keep returning to one place. Not because you happen to pass by, but because you want to. Because you have your roots there. That’s why I go back to Utrecht, again and again. I had an early meeting down by the water.

Rondhangende koekoeken (Hanging cuckoos)

.

.

Af en toe wat paren en verder een beetje rondhangen. Die vogels hebben zeeën van tijd.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you want to listen to the ENGLISH translation? Click on the button under the text.

Mijn vriend leest mij elke dag voor uit de krant. Daar heb ik om gevraagd en hij doet het graag. Ik luister rustig het hele artikel uit. Maar vandaag niet. Terwijl hij leest hoor ik wat anders en het is de koekoek. Al weken hebben we een koekoek die almaar door roept. Dag en nacht. Soms is hij even stil. Als teveel andere vogels er doorheen roepen neemt hij de moeite niet. Het lijkt wel een ijdele vogel, eentje die graag solo zingt. Dat dacht ik. Een eenzame narcist. Maar nu luister ik vol verbazing. Want volgens mij hoor ik nog een koekoek. Een tweede! Zijn geluid lijkt iets hoger. Ik luister naar Dick zijn verhaal en tegelijkertijd naar wat ik buiten hoor. “Zonder psychopraat was internet erg leeg,” leest Dick voor. Ik ga rechtop in mijn stoel zitten en breek zijn zin plotseling af. “Hé Dick Hoor je dat? In de boomgaard! Het zijn er twee! Twee koekoeken roepen tegelijk!” Dick houdt op met lezen maar hoort het niet of is meer geïnteresseerd in zijn artikel. Ik luister nog beter. “Ja! Het is echt zo!” Dick leest alleen in stilte verder en ik ren naar buiten om een opname te maken. Wauw, dat heb ik nog nooit gehoord. Een mannenkoekoekenkoor. Het lijkt wel Afrikaans zang! Polyphonie van pygmeën.

De aarde is onze moeder en vol geluiden. Natuurvolkeren halen hun inspiratie uit de muziek van de Aarde zelf. Maar ook Debussy deed dat en hoeveel andere musici en kunstenaars zijn niet de natuur in getrokken voor inspiratie of luisterden naar de vogels in hun eigen tuin. Schrijvers, maar ook uitgeputte moeders, overspannen managers of distributiemedewerkers, allemaal halen ze energie uit de natuur.

Ik laat vruchtbare grond door mijn handen gaan, zie jonge bomen groeien. Libelles zweven over het pad, in de luwte tussen het hoge gras en het riet. Ik word er blij van en slaap rustig en vredig. Ik luister naar Dick, die een artikel voorleest. Over psychopraat van mensen die geen buurvrouw meer over de heg hebben maar wel een smartphone. Over de teloorgang van de waarde van arbeid, omdat alles uitloopt op steeds meer heen en weer gedoe. Jongens op elektrische fietsen die banaantjes brengen aan luie leeftijdsgenoten. Containers vol spul dat over zee gaat. Dick leest voor en we verdiepen ons in de vreemde stromen van de groeieconomie. We praten erover, maar tegelijkertijd laat ik het langs me heen gaan. En luister naar wat hier is. Naar de koekoek, buiten in de boomgaatd. Ik blijf wie ik ben en waar ik ben, Handen in aarde en luisteren, leven en eten wat er is, hier. Zolang het om mij heen blijft groeien, dan is het goed.

Ik luister naar de opname die ik heb gemaakt en grinnik. Wat een lollig samenzang: Het mannenkoekoekskoor! Die mannetjes hebben toch niks te doen. Af en toe wat paren en verder een beetje rondhangen. Die vogels hebben zeeën van tijd. Verveling maakt vindingrijk en creatief. En dan is er ineens een koekoekskoor. Zo zie je maar. Laten we ons vaker gaan vervelen. Dat kan voor ons mensen helemaal geen kwaad.

.

NEDERLANDS:

ENGELS:

The Males Cuckoo Choir! Those guys have nothing to do. Do some mating now and then and then hang out a bit. Those birds have plenty of time. Boredom makes resourceful and creative. And then suddenly there is a cuckoo choir. Who ever heard that? Let’s get bored more often. That can do no harm at all, for us humans.

Het waarborgen van de eenvoud (Insuring simplicity).

.

.

Eenvoud koesteren in bescheidenheid. Dat is makkelijker als je op een eiland zit. Maar zo is het niet. Om je heen gebeurt van alles. Zoveel mensen, zoveel belangen. Ook groene idealen kunnen te ver doorschieten. Dan wordt het tijd om je gezicht te laten zien. Als bewaker van eenvoud laat ik zien waar ik voor sta.

Liever luisteren? Klik op de knop onder de tekst.

Do you like to hear the ENGLISH version? Click on the button under the text.

.

Het is Pinksteren. Het weekend dat Nederland er massaal op uit trekt. Op de Swetteblom is het ook druk. Overal lopen honden en staan auto’s geparkeerd. Ik sta in het huisje waar Dick de hele winter woont. Ik ben alleen dit weekend. Ik giet heet water op de koffie en een heerlijke geur biedt troost. Ik drink mijn koffie en staar door het raam. Het weiland is stil en groen. Het is vol gouden stippen van boterbloemen en witte, van de klaver. Een simpel draadje halverwege bakent het koeienland af. De grote zwarte os staat er. Hij heet Quintus maar ik noem hem Oskar. De twee bruinwit gevlekte koeien staan naast hem te grazen. Achter me in de boomgaard klinkt gekwetter. Twee bonte spechten hebben daar een nest in een van de oude wilgen. Ik heb het gezien, dat nest. Een mooi hol is het. Ze boffen met zo’n plek, geen ekster kan erbij.

Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik hoor en zie. Ik raak ermee vergroeid. Maar vandaag, nu de camping verandert in een rumoerige drukte, vandaag vraag ik me af hoe lang het duren zal. De boer staat klaar voor kampeerders en campers. Verder is hij vooral bezig met een tiny house project. Dat gaat niet over natuur. Dat gaat over menselijke behoeftes. Energievoorziening en waterreiniging en weet ik veel wat niet meer…

Net als ik daaraan denk, staat hij voor mijn deur. Hij heeft het druk. Zijn gezicht is verstopt achter een dikke wilde baard. Daarboven kijken twee opgewekte blauwe ogen me aan. Hij heeft nieuws. Over het tiny house project. “Ik vond iemand die wil helpen het voor elkaar te krijgen. Jij zou ook meedoen toch?” “Nee,” zeg ik. “Niet meer” mijn stem klinkt vastbesloten. “Ik heb me bedacht. Er wordt al zoveel gebouwd. Ik ben hier om een stem te geven aan de natuur.” Boer Jochum trekt zijn wenkbrauwen op. “Ik hoop niet dat het elkaar in de weg gaat zitten,” zegt hij weifelend, want eigenlijk weet hij best wel dat dat heel belangrijk is. “Wonen en biodiversiteit kan elkaar ook versterken, in plaats van tegenwerken,” zeg ik hoopvol. Altijd positief blijven. Dat is mijn motto. Boer Jochum kijkt bedenkelijk, groet en loopt weg om wat anders te gaan doen.

Als hij weg is loop ik er nog een tijd over na te denken. Zullen die toekomstige bewoners wel zover zijn, dat ze zo eenvoudig kunnen leven in de natuur? Het moeten huizen worden voor de jongeren uit het dorp. Willen die ook in eerste plaats goed voor de natuur zorgen? Doen ze alles, net als Dick, Jochum en ik, met de fiets? Ik denk het niet. Er komen allicht niet alleen huizen, maar ook auto’s bij. Een hele rij. Ook het bezoek, dat langs komt, komt met de auto. Dat is de norm. Wat een drukte wordt dat. Het is nu zo n mooi veldje…. zonde eigenlijk, als dat overhoop wordt geschept voor al die voorzieningen. Is dat wel nodig?

Ik loop over het pad naar huis. Ik passeer twee lachende meiden en een man met drie honden. Op het veld speelt iemand op een trommel. Ik loop langs de groeiende rij geparkeerde auto’s, die aan de rand van het weiland staan. Dan ben ik bij mijn eigen veldje. Somber loop ik langs de grote witte motorhome, die voor mijn huisje staat geparkeerd op het veld. Binnen hoor ik mensen praten. Ik heb ze nog niet gezien, terwijl ze er al twee dagen staan. Als ik over deze camping mocht beslissen, dan werd het een fietscamping. Alleen voor fietsers met kleine tentjes. Stille mensen die kunnen genieten van niks. Die komen hier nu ook al graag. Terwijl ik hieraan denk, voel ik me overspoeld door al die belangen. Feestvierders, rustzoekers, bewoners, de boer, en nu ook toekomstige tiny housebewoners en alles wat zij met zich meebrengen. . . Wat een gedoe! Bezwaard staar ik naar de horizon. Door de sluierwolken schijnt zacht licht. Ik geniet ervan, ondanks mijn twijfels. Het maakt me rustig. Verderop hoor ik mensen roepen. Ik ken ze niet. Een kleine stoet loopt over het pad. Ik sluit de luiken en ga naar binnen. Ik ga vroeg naar bed vanavond. Morgen is er weer een dag.

Als ik de volgende dag wakker wordt, regent het zachtjes en het waait. Het is zes uur. Ik ga naar buiten in mijn pyjama en open de luiken. De grote witte camper staat er nog. Maar als ik weer in mijn hangmat duik, zie ik de lampjes aan gaan en hij rijdt het veld af. Gelukkig. Dat scheelt alweer. Met een opgeruimd gemoed kijk ik naar buiten. Nu kan je mijn huisje weer zien staan, vanaf de weg. Dat is goed. Ik ben hier niet voor niks. Ik ben er om stem te geven aan de natuur en een eenvoudig leven dat daarmee overeenstemt. Dat mag gezien worden. Dat is de bedoeling. Zal mijn instelling straks nog wel passen bij deze plek? Of zal het teloor gaan in het rumoer? Veranderingen zijn soms lastig. Toch, soms is het nodig. Ik kan blijven of weggaan. Wat het ook is, het zal me opnieuw sterken en wakker schudden. Kiezen waarvoor ik het doe. Het waarborgen van de eenvoud, diep in het hart, ten allen tijde. En dat uitstralen, de wereld in. Amen.

.

NEDERLANDS:


ENGELS:


Nurturing simplicity in modesty. That’s easier when you’re on an island. But life is not like that. It’s a lot of hassle around you. So many people, so many interests. Also green ideals can go too far. Then it’s time to show your face. As a guardian of simplicity I show what I stand for in my life.

.

NIEUWS:

De documentaire “Rooted Nomad” is te zien op 2Doc.nl. Een bijzondere film, ontstaan uit een fijne samenwerking met twee twintigers. Het gaat over deze Friese bodem en de speelse creativiteit die een nieuwe levensfase brengt, na een lang en zwaar afscheid. Het is tegelijkertijd ter nagedachtenis aan Michiel, mijn lieve man, die 20 jaar geleden stierf. De documentaire van Michelle van der Plas en Emma Sidlauska is prachtig geworden en staat nu online:

https://www.2doc.nl/documentaires/series/makers-van-morgen/2022/rooted-nomad.html

Je kan het ook op groot scherm komen bekijken.
Zaterdag 18 juni 2022 om 11.20 uur.
Louis Hartloopercomplex, Utrecht.

Koop hier kaartjes: https://www.hartlooper.nl/films/campusdoc-international-film-festival-18-19-juni-vertoning-1-blok-2/

Wat overleeft (What survives)

.

Dit is een heilig plekje in mijn huis. Een glas in loodraam in de nok. De rode bol, in vieren gedeeld, symboliseert de Aarde en de opgaande lijnen het groeien. De halve kom naar boven gaat uit naar de hemel en alles wat ons omgeeft. Naar lucht en licht, wat leven voedt. In de winter is het raam bedekt achter een dikke prop schapenwol. In de lente haal ik dat eruit, het moment dat het groeien begint.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onder de tekst.

Do you rather listen? Click on the button under the text.

Sommige mensen bewaken een oude plek. Ze zijn al jong verbonden met een bodem die verzadigd is met verhalen. Verzorgers van lommerrijke bossen. Of kruidige weiden, al decennialang niet geploegd of omgekeerd. Dagjesmensen fietsen voorbij langs een bloeiende houtwal of een wei vol bloemen. “Wat een mooie plek…” zeggen ze. Het zijn herders en boeren. Mannen en vrouwen die leven in het ritme van de seizoenen. Die één geworden zijn met dat, wat nooit verandert en toch altijd in beweging is. Heel gewoon, zonder valse romantiek. Het is dat, wat nooit het nieuws haalt, omdat het is wat het is en het graag zo wil blijven. Niet vernieuwend en blits, maar gegrond en duurzaam. Juist die mensen kunnen niet vaak genoeg in het voetlicht komen.

Mijn raam kijkt uit op goudgele velden vol boterbloemen. Boer Jochum beheert ze. Hij wil honderd worden en dat lukt hem vast. Hij is een sterke vent. Misschien heeft hij nog wel dertig jaar te gaan! Maar ooit komt er een einde aan. Als een boer sterft of ermee ophoudt, en er is geen zoon, wat dan? Meestal wordt de grond verkocht. Bijna altijd aan een grootgrondbezitter.
De plek die nu de Swetteblom heet, kent een lang verhaal. Al bijna honderd jaar is het een boerderij. Voor die tijd was het een wilde plek, waar kippen liepen en wat kleinvee. Dat wilde, dat heeft boer Jochum terug laten keren. De bomen die hij plantte mogen scheuren en verrotten. Het hooiland is gezond en kruidig en elke winter trekt de zompige klei een grote groep kramsvogels aan, die voedsel vinden in de natte wei. Ik hoor kikkers in de lentenacht. Op het ontluikende verhalenpad zag ik zojuist een geschrokken watersalamander. Ik loop naar Jochumsreed. de lange onverharde weg die van de camping naar het dorp loopt. De regen heeft de scheuren in de droge klei doen verdwijnen en alle bomen zijn nu groen. Vanaf de camping komen Rien en Linde aanlopen. Hun stemmen klinken serieus en nieuwsgierig houd ik mijn pas in, en volg het gesprek.

“Alles wordt opgekocht en met de grond gelijk gemaakt. Dat gaat hier ook gebeuren,” zegt Rien met een ijzeren zekerheid. “Ooit komt er een grote boer en die maakt er allemaal dezelfde weilanden van. Net als overal. En dan moet je allemaal oprotten.” Rien bivakkeert hier om een autobiografie te schrijven. Geen idee hoe lang nog. Naast hem loopt Linde. Ze woont in het dorp en komt hier graag. Deze winter heeft ze elke week de stal uitgemest om haar hoofd leeg te maken. Het deed haar goed. Ze wil de Swetteblom niet missen. Nooit niet. Ze luistert naar Rien zijn pessimistische uitlating en knikt nadenkend. Daar heeft ze al vaker over nagedacht. Ze fronst haar wenkbrauwen. Vanaf de andere kant komt Tanja. Ze wandelt ons tegemoet met haar kleine hondje, groet en loopt verder. Voor velen is deze plek een passage in hun leven. Anderen bouwen iets op. Ik ben hier eigenlijk ook nog maar net. Toch heb ik hier mijn wortels, op de zeebodem van het Noorden. Het lijkt op de polder, waar ik vandaan kom. Maar niemand is zo geworteld als de boer, die hier geboren is. Die de weilanden hooit en de koeien voert en altijd zulke lekkere kwark maakte. Hij beslist wanneer welke boom om gaat. Maar liever laat hij ze staan. De man die al jaren de campinggasten ontvangt. Wat gebeurt er als zo iemand wegvalt? Het land van acht hectare dat langs de Swette ligt, heeft veel in zich, om de eeuwen in te gaan. Jochums plek is gezonder dan vele andere. Dit is een bronplek, zoals Jeroen dat noemt. En er zijn er meer. Tussen de blokkendozen en het groene biljartlaken in, liggen wegen verborgen, die bronplekken verbinden zoals de onze.

Met zijn drieën lopen we over het pad. Het heeft hard geregend. Er staan plassen. Met mijn blauwe klompen loop ik er dwars doorheen. Naast me loopt Linde. “We moeten de camping nog groter helpen maken, zorgen dat er heel veel mensen komen. Het op de kaart zetten. Dan wordt het belangrijk!” zegt ze. “Iets wat belangrijk is heeft meer overlevingskans.” Ik frons mijn wenkbrauwen. “Wil je dat echt?” vraag ik verbaasd. Haar gezicht verandert meteen van uitdrukking. Even aarzelt ze, voor ze zegt: “Nee, eigenlijk helemaal niet. Dit is juist zo’n fijne rustige plek….” Ik knik. “Dat vind ik ook. Ik denk dat we juist de rust en de rijke natuur hier tot zijn recht moeten laten komen.” Boer Jochum heeft er goed voor gezorgd en doet dat nog steeds. Maar wij zijn net zo goed nodig. We moeten de Swetteblom niet alleen gebruiken, maar ook voeden. Door onze handen uit de mouwen te steken en door onze verhalen erover. Wat mooi zou het zijn als iedereen dat deed. Overal, op duizenden plekken. Hoe meer je geeft, hoe rijker een plek wordt. En hoe groter de kans dat het blijft.
Ik zie iets bewegen tussen het gras en sta plotseling stil. De andere twee lopen pratend verder. Heel stil luister ik maar zie niets. Ritselend verdwijnt het zonder dat ik weet wat het was. Morgen ga ik weer kijken. En als ik het weet, schrijf ik de naam op in een mooi boekje met een gouden rand. Want wie schrijft, die blijft.

.

NEDERLANDS

ENGELS
We must not only use a place, but also feed it. By rolling up our sleeves and by telling our stories about it. How nice it would be if everyone did that. Everywhere, in thousands of places. The more you give, the richer a place becomes. And the more likely it will stay.