Het trage tikken van tijd

.

In een huis zonder stroom lijkt de tijd stil te staan. Gelukkig heb ik een wekker. Ik wind hem op en al draaiend ga ik een spannend nieuwjaar in.

.

Een bleek gezicht kijkt me aan. Het is een wintergezicht, dat mij in de spiegel aanstaart. Het haar is donker, al de door de zon gebleekte plukken zijn eraf. Op de dag van de zonnewende heb ik het geknipt, zodat het tegelijk met het nieuwe licht weer groeien kan. Wiekie gekortwiekt! Ik lach naar het bleke gezicht omlijst door haren die alle kanten opstaan. Het gezicht lacht tot mijn tevredenheid terug.

We missen het licht nu al dagen. Ik heb geleerd te leven in het donker, de jaren dat ik onder straatstenen en herenhuizen in een Utrechtse werfkelder woonde. Ik kan wachten tot de zon weer terug komt, het heerlijke moment dat de energie weer gaat stromen. Ik kan wachten, tot het wachten popelen wordt, vlak voor het voorjaar doorbreekt. Wat een feest is dat! Dat de zonnekracht stroomt door het hele lijf en overal waar het nodig is. Dat het stroomt door mijn stopcontacten, die me nu leeg en doelloos aankijken met hun zwarte oogjes.

In een huis zonder stroom lijkt de tijd stil te staan. De nutteloos geworden snoeren en stekkers liggen netjes opgeborgen in de kast. Het leven verandert grondig. Ik wen er snel aan, maar tegelijkertijd besef ik hoe weinig mensen dit kennen, behalve dan misschien op een regenachtige dag in de vakantie. Het schrijven met pen en papier is soms een dromerige bezigheid. Ik kijk door het raam naar buiten, terwijl mijn gedachten als wolken door de hemel drijven. Mijn pen maakt met zwarte inkt zinnen op papier. Ik ijsbeer, want dan kan ik beter nadenken. Ik maak muziek of hang op de kop aan mijn plafond. Mijn huis lijkt op een capsule, waar de tijd lijkt stil te staan. Mijn telefoon staat bijna altijd uit, om stroom te sparen. Dus ik heb geen digitale cijfers die de tijd weergeven.
Toch staat de tijd niet helemaal stil. En dat is dankzij een prachtige nieuwe opwindbare wekker.  Ik ben blij met mijn wekker. Ik moet er iets voor doen om het tikken van tijd gaande te houden. Het geeft mij veel voldoening om elke ochtend, wanneer ik uit bed kom, het degelijke tijdklokje op te winden. Ik voel het gewicht van het raderwerk, ik voel de knoppen die niet rammelen, ik luister naar het uurwerk dat strak doordraait zonder zonder speling. Het is een echte goeie, zoeen wide ik altijd al hebben.

En zo tikt mijn wekker het nieuwjaar in. Ik hoop dat het een jaar wordt waarin veel mensen hun wensen waar kunnen maken. Veel geluk iedereen en maak er wat moois van!

Mijn opwindbare tijdklok

Ik draai de tijd op gang.
net zo lang
tot het nieuwe jaar begint
Ik draai tot de dagen lengen
tot het eindeloze weiland wit is
van venijnig koude vorst
en de vogels hun dorst
moeten lessen met sneeuw

Ik draai
tot de oostenwind de hemel schoonmaakt
en de zon weer schijnen gaat
die groeit in warme kracht
Ik draai tot de lente wordt gebracht
op vleugels van de zuidenwind
en dan
als bloesems uit trillende knoppen knallen
is het moment dat mijn reis begint.

.

Al ben je de enige

.

En altijd breekt de zon weer door

.

De lucht is grijs, de teller van mijn zonnepanelen blijft maar op nul staan. Het is de donkerste dag van het jaar, de dag van de zonnewende. Ik kijk geen filmpjes, ik luister geen muziek, de laptop staat dagenlang ongebruikt in de hoek. In plaats daarvan maak ik tekeningen, schrijf met pen op papier en speel dwarsfluit. De fluit ligt te glanzen op de vensterbank met een stuk van Bach en Teleman ernaast. Ik heb mijn zuiverheid geoefend en de lenigheid van mijn vingers op de zwarte noten getest, die als mieren over het witte blad kriebelen. Het gaat hartstikke goed, maar nu verlang ik naar frisse wind om mijn hoofd. Ik ben al te lang binnen geweest. En straks komen er drie studenten van de kunstakademie om een korte docu te maken over hoe ik leef. Ik kijk op de klok en zie dat ik nog mooi een lange wandeling kan maken, voor ze er zijn.

Als ik terugkom loop ik voorbij twee bouwvakkers. De twee vijftigers werken stoer door in wind en mottige regen aan een nieuwe goot. Het is een grote goot en veel werk. Ik loop naar ze toe en bewonder hun werk. Ze stellen me vragen over waar de afvoer moet komen. Ik zeg dat ik het niet weet. Tot nu toe dachten ze dat ik ook een bewoner was, maar nu weet ik ze eindelijk duidelijk te maken dat ik hier te gast ben.
“O, ga je weg? En waarheen dan?” vraagt de dikste en de meest spraakzame van de twee. Kort vertel ik mijn plan. “Ik wil al wandelend de grenzen van Nederland af.”
“En hoe trek je je woonwagen dan?”
“Het is eigenlijk geen woonwagen, maar een wonderwandelhuis, ” begin ik. Daarna beantwoord ik zijn vraag. “Ik heb een electrische mover om er voor te zetten. En als ik dan door Nederland reis, dan kom ik vast en zeker mensen en plekken tegen die me boeien. Dan blijf ik daar een tijdje.”
“Ga toch naar het buitenland! Daarna kom je gewoon weer terug.” Hij begint enthousiast te worden.
“Ik heb geen terug. Ik ben er al. Nederland is mijn thuis. Door te trekken en mensen te ontmoeten kan ik straks overal terugkeren en thuiszijn.”
De man kijkt vaag voor zich uit. Ik vraag me af of hij wel luistert. Opeens begint hij te lachen. “Waarom zet je geen rendier voor je wagen?”
“Doe jij dat maar,” kaats ik terug. “En als je dan met je kar de lucht in vliegt, dan noemen we je Wodan.” Hij kijkt me verbaasd aan, zijn bolle gezicht verschiet en hij buldert van het lachen. Ja ik zie hem wel als Wodan. En ik geloof werkelijk dat hij zich gevleid voelt. Ik groet hem om terug te lopen naar mijn warme wonderwandelhuis. In de verte zie ik drie fietsen aankomen. Het zijn de studentes voor de film.

Ze zetten hun fietsen neer en ik wijs naar de bagagewagen. “Doe daar je tas maar in, met de spullen die je niet nodig hebt.” Ik laat ze binnen en geniet van hun jonge stralende ogen. Ze vinden mijn huis prachtig. Ze stellen vragen en filmen. Het ontwikkelen van je authenticiteit in vrijheid, daar gaat het over. Ze begrijpen goed hoe belangrijk het is om doortastende keuzes te maken, al ben je de enige en al ben je alleen. De dag wordt afgesloten met een prachtige zonsondergang. Met glimmende ogen pakken ze hun spullen om te gaan.
Vanuit mijn warme huisje kijk ik ze na en gloei van tevredenheid. Ik houd van zulke jonge mensen, die hun dromen onderzoeken. We hebben elkaar nodig, zij en ik.

.

Opruimen als levenstaak

.

.

Ik sta bij mijn opslaghoek, in de schuur. Het gaat weer gebeuren. Voor de ik-weet-niet-hoeveelste-keer, ga ik opnieuw kiezen wat ik meeneem op mijn levenspad. Voor me staan zwarte veilingkistjes, met daarin gereedschappen, band, rolletjes EPDM, touwen van diverse diktes, schroeven, bouten en moeren, beitels, een lang snoer en een piepklein ladenkastje vol handige dingetjes, zoals slangenklemmen, musketonhaken en een prachtig hardhouten katrolletje. Ik wil helemaal niets meer weg doen. Maar als het moet, dan moet het.
Buiten staat de bagagewagen. Eén meter twintig breed en twee meter lang is hij.Er zit een mooi deksel op van dunne staalplaat, dat schuin afloopt naar beide zijkanten. Het is niet groot, maar misschien nèt genoeg.
De inhoud van de kistjes is netjes gesorteerd, sinds de verhuizing. Eén voor één zet ik ze er in. En wat heerlijk, het past precies! Ik maak een sprongetje van blijdschap. Ik hoef niet nog meer weg te doen. Dit is het! Dit is echt wat het is, wat ik meeneem op mijn tocht! Het is het eindresultaat van 18 jaar kiezen.

.

Voor de Correspondent schreef ik in een reactie een rake en beknopte samenvatting onder een stuk over opruimen. De vraag die gesteld werd was: Hoe ontprikkel jij je leven? Dit is mijn antwoord.

 

O, deze vraag is mij op het lijf geschreven. Er zit een heel lang verhaal aan vast. Ik verloor mijn man op mijn 37e. Ik bleef achter met een enorme berg emoties en spullen. Ik had een heel oud huis (een werfkelder in Utrecht) een hele werkplaats tjokvol machines, houten kunstwerken, ijzer, boomstammen, dekenkisten, draaibanken, bouten en moeren, oude gereedschappen, wieltjes, enz enz. Alleen al de werkplaats was 70 M2 met grote bergen en een paadje erdoorheen. En dat was nog lang niet alles. Want ook was er de vloot van vier boten. De grootste was 20 meter, een schip uit 1903, onze grote droom. Mijn man en ik wilden het schip in de oude staat herstellen en een varend bestaan gaan leiden. Wat moest ik doen? Kon ik de droom handhaven? Waar moest ik beginnen?

Het was een bijzonder proces, het opruimen. Ik heb er 12 jaar over gedaan, in diverse fasen. Hier in het heel erg kort:

1 Ik heb een jaar aan het schip gewerkt met een groepje van 3 vrijwilligers, elk weekend. Het was niet te doen. Ik werd er doodmoe van en het kostte veel te veel geld. In totaal besloeg het oppervlak aan onderhoud wat ik had 800M2, schepen en huis samen. Dat was van de zotte. Ik verkocht het schip en zette mijn rondvaartbedrijf voort met een kleinere.

2 Ik maakte van mijn huis een werkplaats met oude gereedschappen. Daar heb ik zeven jaar over gedaan.

3 Ik was klaar en het was mooi geworden. Ik dacht, ik maak er een repaircafé van. Er kwam een vrouw binnen van Repaircafé Nederland om te vertellen hoe dat moest. Ik zei haar goedendag en voelde me leeg. Ik wist het even niet meer. Ik besefte dat ik alles deed uit respect voor hem, om het een plek te geven. Wat wilde ik nu zelf??

4 Ik ruimde een groot deel van wat ik had opgebouwd weer op. Dat was enorm zwaar werk. Het leek wel een grafkelder, die werfkelder van mij, zonder daglicht met al die oude spullen, sommige bewaard vanuit nostalgie, andere om hun schoonheid of vanuit functionele overwegingen, alles leek nu doelloos geworden.

5 De kelder was voor een groot deel leeg en moest opnieuw worden opgeknapt. Ik kon niet meer, was helemaal op en organiseerde maandelijkse klusfeesten. Als toevalstreffer ontmoette ik een netwerker die me hielp mensen te verzamelen.

6 Na een jaar was de kelder omgetoverd tot een prachtige middeleeuwse catacombe. Witte muren en spaarbogen, de laatste twee bogen nog de oude kloostermoppen, een groot sisalkleed van 32 M2. Als dank organiseerde ik elke maand een feest met vuur en soep. Er kwamen veel muzikanten op af. Het werd een succes.

7 Het was niet mijn bedoeling een muziekcafé te worden. Het was voor mij allemaal bedoeld als afscheid. Ik had behoefte aan een heel klein en eenvoudig huis. Ik kocht een woonwagen van 12 M2. Ik zette de feesten stop en plantte een bord in de tuin, samen met de makelaar. TE KOOP.
Binnen een half uur was het verkocht. Voor de vraagprijs.

8 Ik leefde in de woonwagen op een camping en schreef me in bij vrienden. Ik ontdekte hoe ik mijn eigen ideale huis voor me zag. Ik begon te ontwerpen. Na drie en een half jaar was het klaar. Een huis dat nog kleiner was, en waar ik mee de weg op kan. Een wooncocon op wielen. Daarin woon ik nu.

9 Ik ben nu 53 jaar oud. Ik maak me klaar voor een hele lange voettocht, met mijn huis achter me aan. Ik wil kijken of ik er een elektrische mover voor kan zetten. Ik hoop dat het lukt! Maar zou eigenlijk niet weten waarom niet. Ik moet wél nog meer spullen gaan opruimen…

.

En nu is het gelukt! Ik ben zover. Ik kan in de lente op pad gaan. Ik ga met wat ik heb, niets meer en niets minder. Na al die tijd is het moment gekomen.

 

Klik hier voor de link naar het artikel in de Correspondent.

 

De markt als wegwijzer

.

.

Ik sluit de deur van het kleine leskamertje. We hebben lekker gespeeld, mijn docent op de piano en ik op mijn nieuwe dwarsfluit, die nu al zo vertrouwd aanvoelt. Ik kijk nog even op de plek waar ik net nog stond. Er is al weer een andere leerling. Door het glas zie ik twee ruggen, een hele brede en een kleintje. Ik hoor de leraar een vrolijk riedeltjes spelen op het keybord en hij praat geanimeerd met het jochie naast hem. Ik draai me om naar mijn regencape. Onder de kapstok, op het neplaminaat, is een kleine plas ontstaan die almaar groter wordt. Ook de regenbroek voelt nog steeds nat aan. Toch trek ik alles weer aan, pak mijn dwarsfluit, die veilig in de draagtas zit en open de buitendeur.

Dikke druppels waaien hard in mijn gezicht. Het is al donker. Ik pak mijn fiets en waag de tocht huiswaarts. Ik besluit een andere route te nemen dan normaal, dwars door het centrum van Leeuwarden.
Op het grote plein staan kraampjes. Ik wist niet dat hier markt was. Als ik dichterbij kom zie ik kaas en groente, met overal meldingen dat het biologisch is. Ik loop naar de eerste beste kraam die ik zie. Het is een grote felverlichte kaaskraam en ze hebben er veel. Geitenkaas, brie, camenbert, boerenkaas, het ligt allemaal mooi geëtaleerd. Ik koop geitenkaas en loop verder. Na nog wat levensmiddelen te hebben ingeslagen kom ik aan bij het einde van de markt. Daar zie ik, naast een grote broodkraam, een heel klein kraampje, waar in de vitrine nog een laatste restje kazen bij elkaar geschoven ligt op wit etaleerpapier. In het schemerdonker zie ik een man met lange krullen staan. Hij lacht uitnodigend. “Het Marlanner kaashuis” staat op een bord achter hem.
“Jammer,” zeg ik spijtig, “Ik heb al kaas. Maar die wil ik ook wel graag.” Ik wijs naar een verzameling grote kippeneieren. “Dan koop ik bij iedereen wat.” Hij knikt goedkeurend en stopt zes grote eieren in een doosje. Het doosje kan niet dicht, zo groot zijn ze. “Ze hebben dubbele dooiers,” zegt hij verontschuldigend en doet er een elastiekje om. Ik zeg hem dat ik blij ben met dubbele dooiers vanwege de vitamine D die er in zit. Dat heb ik pas nog uitgezocht. “Dan kan je dat nu meteen toepassen!”  Hij lacht tevreden.
Ik vertel hem over mijn huisje op wielen en mijn reisproject. De kaasboer luistert geïnteresseerd. “In de lente vertrek ik. Ik kom graag bij jullie langs als het mag!” zeg ik opgewekt. Hij geeft me hun folder en zegt dat ik van harte welkom ben. Ik zie een oude boerderij afgebeeld, tussen bomen en bloemen. In het verhaaltje lees ik dat de boerderij naast een meer ligt met een eeuwenoud weiland ertussenin, dat de grootste kolonie grutto’s kent van heel Europa. Dat wil ik zien!

Op de markt vinden de mensen elkaar. Dat is al een eeuwigheid zo. Ook nu nog en dit is een moment om het opnieuw te ontdekken. De route rolt al voor me uit. Het wordt almaar echter. De boerenmarkt als wegwijzer, dat onthoud ik.

 

Klik hier voor de website van het Marlanner Kaashuis

Ik ga, waar ik het land versta

.

.

Het is weer een winderige dag. Af en toe schijnt de zon even door de sluierwolken door. Ik sta voor het raam en geniet van het licht met mijn ogen half dicht. Er klinkt vriendelijke muziek door mijn luidsprekers, muziek als een glooiend landschap in de zomerzon. Glimlachend doe ik mijn ogen open, terwijl ik mijn blik over het weiland laat gaan.

Meeuwen stampend in het natte gras
op jacht naar regenwormen.
Drie kraaien wassend in een plas
spatterend met hun vleugels.

Dat is wat ik nu zie. En ook mijn buurvrouw zie ik, die ontspannen in haar zwarte zomerjurkje door de koude wind loopt en haar voeten wast in de diepe plas bij de schuurdeur. Ook dat is een moment, een ogenblik in de lange film van een beweeglijk leven.
De muziek is afgelopen. Ik hoor de stem van Lex Bohlmeijer, de presentator. Hij praat over de muziek van zojuist. Het gaat over de inspiratiebron van de componist.

Heerlijk, op een muilezeltje door Italië trekken.
Trekt me niet zo aan eigenlijk.
Veel te langzaam natuurlijk.

Dat zegt hij. En hij praat over musici, die door het landschap reisden en zich onderweg lieten inspireren door wat ze zagen. Precies wat mij ook zo trekt. Maar die laatste opmerking snap ik niet. Te langzaam? Ik wil juist stapvoets gaan, dat lijkt me prachtig.
Ik aarzel geen moment en typ een kort gedichtje uit, dat ik meteen naar hem opstuur.

Wat hoor ik nou?
Zeg dat eens nog een keer?
Ik geloof het voor geen meter
Langzaam gaande zie ik meer
Heel veel meer!

PS Ik vertrek in de lente.

Niet veel later hoor ik mijn naam noemen op de radio. De mij zo bekende presentator zegt dat ik een boze luisteraar ben en leest mijn gedichtje voor. Daarna vertelt hij dat ik van plan ben in de lente te vertrekken, in een huifkar, op weg naar Roemenië. Ik lach uitbundig. Haha, ik ben helemaal niet boos en ik ga helemaal niet naar Roemenië. Dat was ik zeven jaar geleden van plan, maar nu niet meer. Kennelijk heeft het veel indruk gemaakt. Het verhaal dat ik daarheen ben, zoemt nog steeds rond, dat heb ik wel vaker gemerkt. Ik hoop niet dat er veel bekenden luisteren die nu opnieuw denken dat ik naar Roemenië ga. Ik stuur meteen een berichtje terug.

Ik ga niet naar Roemenië. Ik blijf in Nederland!

Het antwoord volgt snel. Hij zal het niet meer vergeten. Mooi zo, denk ik tevreden. Ik kijk nog een paar keer naar mijn mailbox. Er komen geen verbaasde berichten binnen, niemand heeft het gehoord. Of misschien denken mijn lezers wel: “Die vent weet er helemaal niks van! Wij weten wel beter.”
Gelukkig maar. Want voorlopig ben ik hier en het lijkt me hartstikke leuk om mensen te ontmoeten, bekenden en onbekenden. Inspiratie komt in eerste plaats van de plek waar je bent, waar je voeten hun afdruk maken in de aarde, waar mensen je begrijpen, waar de echo van je woorden wordt weerkaatst, maar dan net een beetje anders dan je het zei, de plek waar je spiegelbeeld in het water rimpelt en waar de man op de radio je antwoord geeft. Daar begint het toch…. Is het niet?

Ik ga, waar ik het land versta.

.

Klik hier voor de link naar het programma “Passaggio” van radio 4, elke werkdag om 19.00 te beluisteren of via Uitzending gemist.

.