Trots

.

Poep, de mijne.

 

Met een gevoel van trots kijk ik in het kleine emmertje. Wat een prachtige drol weer. Een mooi gekruld hoopje, een beetje vezelig van structuur en de lucht is vele malen lekkerder dan wanneer de boer hiernaast met drijfmest bezig is. Ik omlijst het donkerbruine torentje met wat oud wc papier, in losse stukjes uit elkaar getrokken, zodat het goed kan verteren straks, op de composthoop. Ik pak een handvol zaagsel uit het zwarte emmertje ernaast en gooi dat er over. En nog eentje. Met een stuk dik karton maak ik het plat . Vroeger kon dit een goor werkje zijn, maar nu gaat het heel netjes. Tevreden doe ik de deksel er weer op. Ik ben blij. Mijn poep stinkt niet meer.
Wie kan dat nog zeggen in deze tijd. Ik weet het niet. Ik hoor er zelden iemand over. Hoewel, het begint te komen. Ik hoorde laatst zelfs een reclame over poep. Toen moest ik wel even glimlachen. Mooi zo! Er valt steeds meer over te lezen. Over hoe gezonde poep er uit ziet. Maar ook over het gebruik, van goeie poep.
“Het bruine goud”, schrijft Sietze Leeflang in het boek „Vierduizend jaar kringlooplandbouw.” Het gaat over het oude China, en het is een bewerking van een veel ouder boek, uit 1910. Ik was zo geboeid dat ik het in een ruk uitlas. Alle poep uit de stad lag binnen de kortste tijd bij de boeren op het land. Ik vroeg me dan af hoe dat ging en hoe smerig dat geroken moest hebben. Maar nu ik de substantie van mijn eigen drollen zo zie veranderen, begin ik er een heel ander beeld bij te krijgen. Bij mij gaat het ook terug de grond in, net als bij de Chinezen. Ik gooi het in een kuiltje, beetje grond, blaadjes en zaagsel erover en er is niks van te ruiken. Ook een opvallend gegeven is dat de Chinezen meestal vegetariërs waren, net als ik. Poep van vleeseters stinkt meer, dat moet je er maar voor over hebben, als vleeseter. Maar onze poep stinkt ook om tal van andere redenen; Omdat je ziek bent of stress hebt, omdat je medicijnen slikt. Of doodsimpel omdat het lichaam niet het voedsel krijgt waar het om vraagt. Verse groenten en kruiden kunnen ontbreken. Maar, ik heb het kunnen zien. Ik zie de verandering in mijn eigen kleine compostemmertje, sinds ik de stad uit ben en ik een ander leven leid, is het veranderd.

Hier, op het rustige platteland, geniet ik van eenvoudig voedsel. Veel fruit met kaneel, en een lepel honing. Havervlokken, roggevlokken, zelfgeplet met de handmolen en geweekt met rozijnen en water. Een handje noten en zaden. En ’s avonds ga ik plukken. Verse groenten, kruiden, bloemen en onkruiden, aangevuld met knollen wortelen en linzen, bonen, gierst of boekweit. Ik begin ook steeds meer te experimenteren met wild voedsel. Er zijn zoveel eetbare planten in de natuur! Voedsel, de basis van alle leven. Soms krijg ik een blij en opgetogen gevoel. Ik besef dat we nu grenzen overgaan, die vele eeuwen afgesloten waren of taboe. We kullen kruiden en onkruiden eten, terwijl veel nieuwsgierige ogen toekijken. We worden dan niet meer uitgemaakt voor armoedzaaiers of heks, wat zoveel generaties lang de wereld verzuurde.
Met goed eten maken we mooie drollen. En met mooie poep en goeie plas maken we gezonde aarde. En met gezonde aarde maken we veel groene blaadjes, kleurige bloemen, smaakvolle appeltjes en gezonde bomen. En met gezonde bomen maken we de lucht weer fris. En als je dat eenmaal geroken hebt, dan zijn luchtverfrissers op de plee maar rare dingen.

 

Lente

Zaad te geef
Gedicht: Klein en dapper Hoefblad
..

zaad te geef

Voor wie wil: Ik heb zaad te geef uit Roemenië en ook van Brabantse zandgronden. Wil je er wat van, stuur me dan een enveloppe met je adres en postzegels erop, en de bestelling er in. Zolang de voorraad strekt. Straks, als het zaad opgekomen is, wil ik graag verhalen horen. In welke bodem kwam het terecht en wat is er opgekomen? Ik ben benieuwd! Onder het gedicht kan je lezen wat ik allemaal heb.

Je kan het opsturen naar:
Minicamping de Ontginner
tav. Alowieke
Oirschotsedijk 4
5089 NA Haghorst

.
..

….
Klein Hoefblad

Klein hoefblad in de ochtendstond
Stralend naast de bessenstruik.
Van ver weg is zij gekomen,
met mij, uit vreemde grond

Elders o zo vaak verwenst
Maar hier is ’t onbekend
Ik kan zeggen “Kijk hoe mooi!”
Een blik die aan verbazing grenst

Niemand kijkt me dan vreemd aan
verwonderd kijkt men mee
naar dat bloempje “Weet-ik-veel”
dat ook nog zou bestaan

Klein Hoefblad, ja ik zoek je
jouw wilde geel daar naast de stoep
als ik het even niet meer heb
Jij, in dat dooie hoekje

@Juffrouw Kolibri
..
.
KLein en dapper hoefblad.

..
.

ZAAD UIT ROEMENIË

1 Zandgrondmengsel, lager gelegen gronden

Engelwortel (klein)
Zwarte toorts of koningskaars
Teunisbloem
Wilde peen
Cichorei
Duizendblad
Boerenwormkruid
Knoopkruid
Walstro
Viltige duizendknoop
Knopkruid
Ruige anjer
Leverkruid
Kamille
Wikke
Veldzuring
Vlasleeuwebek

2 Een zelfde zandgrondmengsel, met vooral veel GROTE engelwortel (Zaad als specerij, jonge scheuten in salade, bloemstelen als versiering op kleine hapjes. Bevat veel suiker. Wortel als geneesmiddel.)

3 Zandgrondbermmengsel

Vlasleeuwebek
Kamille
Incarnaatklaver
Duizendblad
Brunel
Koekoeksbloem wit
Verfkamille
Teunisbloem
Zeepkruid

Een beetje:
Kleine wilde tijm
Wilde peen
Boerenwormkruid

4 Leverkruid en verbascum van zandgrond.

ZAAD VAN LEEMGROND (hooilanden)

5 Kleine ratelaar en een paar andere kruiden. Kleine ratelaar is parasiet op gras. Te gebruiken bij arme gronden, in overgang naar bloemenweide.
(van lager gelegen roemeense leemgrond)
6 Mengsel leemgrond (lager gelegen)
Walstro, kleine ratelaar, kleine wilde tijm, knautia, ruige anjer, knoopkruid, borstelkrans
8 Kleine wilde tijm
7 Mengsel leemgrond (hoger gelegen)
Wilde peen, kleine wilde tijm, borstelkrans, zilverdistel


ZADEN VAN BRABANTSE TUINGROND (Zandgrond met uitgerijpte bacteriedominante compostaarde)

1 Bremer scheerkool (Zeldzaam. Zaad van Stichting de Oerakker. Tot twee meter opschietende kool met gele bloemen. Hoeft niet in een keer geoogst. Je kan er steeds blaadjes van blijven plukken. Blijft doorgroeien in zachte winters.)
2 Slangenradijs (Bloemen en blad rauw of in groentemengsel en soepen. Smaak beetje pittig, naar radijs. Blijft doorgroeien in zachte winters)
3 Pastinaak
4 Kervel
5 Goudsbloem (Bloemen lekker als alternatieve soepballetjes en in verzorgende huidolie. Blijft doorbloeien in zachte winters.)
6 Mengsel goudsbloem en boekweit (Makkelijk om mee te beginnen. Boekweit is bijenplant)
7 Olifantboon (Hoog opgroeiende pronkboon met rode bloemen. Zeldzaam. Zaad komt van Stichting de Oerakker.)
8 Oost Indische Kers, laaggroeiende bodembedekker, bont
9 Oost Indische Kers, hoog ( steun nodig)

De nacht dat de uil komt

..

Uil in de nacht

.

Zwetend fiets ik over een zandpad. De zon schijnt en de stoffige kuilen zijn af en toe heel diep. Ik balanceer over profielen van tractorwielen. Aan het einde van het pad is een boerderij. Als ik even opzij kijk, valt mijn oog op iets wat niet lang geleden gebeurd is. Er liggen dikke takken van een boom in het gras. Een tamme kastanje is het. Toen ik hier vorig jaar langskwam, genoot ik nog met volle teugen van zijn schoonheid, de prachtige bolronde bloemenkruin, vol met zoemende bijen. Er rest nu nog maar een mager koppie. De boer komt net teruglopen en luistert naar me.
„ Ach, er komen straks ook wel weer bloemen in”, zegt de boer. „Alleen maar een beetje minder.”
„Toch jammer,” zeg ik.
De boer gaat verder met zijn kippen en ik stap weer op de fiets. Een beetje triest kijk ik naar het asfalt, dat onder mijn wielen doorschiet.

Even later kom ik ons terrein weer op, onder de notenbomen door, langs de kortgeknipte laurierkers en de schuur. Dan geef ik wat kracht bij om verder te kunnen fietsen over het grasveld. Daar is mijn wagen. Ik stap af en zet mijn fiets naast het bordes op de standaard. Op mijn gemak loop ik naar mijn tuin. Dit is toch een goeie plek, bedenk ik me, terwijl ik om me heen kijk. Er is meer begroeing dan elders. Maar er zijn weinig struiken onder de bomen en een kruidlaag ontbreekt. Daarom komen er steeds overal brandnetels op, die de ruimte willen vullen. Plekken, waar geen gazon is.
Bomen worden hier gesnoeid, net als elders. Niet alleen omdat men het netter vind en voor meer zon op het gras. Het is ook omdat de boer kachelhout nodig heeft. Ik zou graag laten zien hoe weinig hout ik nodig heb, voor mijn kleine tegelkachel. Wat zou het fijn zijn als meer mensen in kleinere huizen gingen wonen, met zuinige kachels. Dan komt er weer tijd vrij. Tijd om te genieten. En te kijken naar bomen zoals ze zijn, zonder er iets mee te moeten. Onder de ongeschonden kruin kun je een weelderige begroeiing zien, van bloeiende struiken en kruiden. Helaas, je ziet het hier bijna nergens. Als er bomen staan, dan staan ze vaak dicht op elkaar, want dan groeien ze snel en kan je al gauw uitdunnen. Er is veel productiebos. Soms staat er wat hulst onder, of een heleboel laurierkers. En waar men niet is groeit braam en varen.
Ik loop verder over het grasveld. De drie schapen blaten naar me. In de verte zie ik nog net de toppen van een paar grote zomereiken. Die staan langs het zandpad, dat tussen de uitgestrekte boerenakkers loopt. Eén keer zag ik er een uil, bij schemering. Ik hoorde hem pal boven mijn hoofd en bespeurde zijn silhouet, helemaal boven in. Meestal hoor ik ze alleen van ver, in de herfst. Dan roepen ze naar elkaar. Maar dit keer was het zo dichtbij! Ik kreeg er kippenvel van. Ik glimlach bij de herinnering, en loop verder over het veld, tot ik de eiken langs het zandpad niet meer zie.

Hier op het terrein zijn geen uilen. Een uil zoekt oude volle boomkruinen op en die ontbreken. Kwam hij maar. Muizen genoeg hier. Ik zou het graag eens zien, een uil die een muis verschalkt. Ik kijk over het hek van mijn tuin. Ik vind muizen best grappig, maar ze hebben wel al mijn boontjes opgegeten. Ik zie een heleboel holletjes. Vorig jaar was er geen muis te bekennen, na die lange koude winter.
Hoelang duurt het voor we een uilenboom hebben? Zo’n prachtige oude boom? Een flinke kruin is eerder gesnoeid dan gegroeid. Een kettingzaag is  snel. Het doet me leed.

Ooit is ons land weer vol oude heilige bomen en dieren. Ik kan het voor me zien, in mijn fantasie. Ik zie het elke ochtend, als ik opsta. En al zal ik het zelf niet meer beleven, ik kan wel een beginnetje maken. En dat is al een hele uitdaging.

.

.

.

PS Later heb ik hier toch regelmatig een bosuil gehoord, vanwege de vele muizen dit jaar. Maar hij nestelt ergens anders.

Levensboom

.

Levensboom

Zingen doe ik elke morgen
totdat het hier groeien zal
De boom die voedsel draagt voor al
herstelt wat was verborgen

Een landschap draagt hij in zijn kruin
Met vennen, wulpen en patrijzen
Wat ooit was, zal weer verrijzen
Ons land een bloementuin

Voedselbossen overal
voor mens en dier, er is genoeg
waar de aarde lang om vroeg
In de kiem, het is er al.

Rivieren stromen vol zoet water
Zachte regen drenkt de grond
Laat groeien wat allang bestond
Op dit moment, er is geen later

Blijf hier tot de knoppen springen
hoorde ik iemand zeggen
we gaan de grenzen nu verleggen
wat dood was, zal weer zingen

.

blogtek-wereldboom

.

Ook in de politiek worden grenzen verlegd. Lees het volgende artikel over de unanieme afwijzing van de zadenwet.
http://www.omslag.nl/nieuws/00731.html#.Ux82nJp2lcM.facebook

.

.

Een bijzondere vraag

.

Een bijzondere vraag vandaag

.

Ik zit voor het raam van café de Zwaan in Diessen. Mijn kleine laptop staat opengeklapt op tafel met de kaneelthee ernaast. Op een glanzend schaaltje ligt het koekje en een bruinwit schelpje zeebanket. Ik open mijn mail. Eens kijken wat het brengt vandaag. Er is een bericht voor mij persoonlijk binnengekomen, van iemand die ik niet ken. Ik ben nieuwsgierig.
„Kan ik zaterdag langskomen?” lees ik. Het is een man die zelfvoorzienend wil leven door middel van permacultuur. Hij zoekt een plek. Leuk, zo vaak gebeurt dat niet. Dick en ik vragen ons regelmatig af hoe dat komt. “Kom maar”, schrijf ik gretig, “Ik probeer al langer mensen te trekken zoals jij.”
De man schrijft gelijk terug. Hij komt graag even kijken dit weekend, zegt hij. We zullen zien.

Een dag later. Mijn tafel ligt weer vol met boeken en schrijfsels en de zon schijnt tussen de buien door naar binnen. Buiten zie ik Ton, de beheerder lopen. Ik loop naar de deur om de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Ik zie hem komen, met vastbesloten stappen mijn kant op. “Er is iets bijzonders” denk ik, “dat doet hij zelden, me opzoeken in mijn wagen.”
Even later zit hij bij me aan tafel. We praten een tijdje, tot hij me vertelt waarvoor hij komt. “Wat ik je wil vragen,” zegt hij “Wil jij het terrein van me huren?” Ik weet het, hij komt om in het werk. Hij bouwt ook aan zijn herberg in het dorp. Daar is ook zijn huis. Niet te doen, allemaal tegelijk. Zeker niet op den lange duur. En het is jammer, want het terrein ligt er nu nogal verlaten bij. Er zijn genoeg ideeën en maar erg weinig handen. Dat kan vast en zeker anders. Nu vraagt hij me of het me overvalt. Nee, eigenlijk vind ik het geen gekke vraag.

Teksten en tekeningen van allerlei schermbloemigen liggen voor even verlaten op tafel. Ik kijk naar twee ringmussen, die buiten in het gras scharrelen. Gisteren hebben we het er nog eens over gehad. Ik heb besloten dat ik het niet doe. Ik kan geen zakenvrouw zijn en tegelijkertijd kunstenares, landschapswandelaar en leerling plantenkennis. Dat kan ik niet. Ik doe iets vol toewijding, of ik doe het niet. En het zou jammer zijn als er geen verhaaltjes meer kwamen.
We hebben mensen nodig, verschillende talenten, om hier iets op te bouwen. Ik wil graag helpen ze te vinden. In de permacultuur leert men: Voor je ergens begint, ga eerst een jaar alleen maar kijken. Een overdosis aan geestdrift, ongeduld en ook commerciele belangen zorgen ervoor dat die fase veel te vaak wordt overgeslagen. Dat vind ik zonde. En behalve dat, ook het vertrouwen moet groeien voor we met elkaar een plan kunnen maken dat levensvatbaar is. Dus dit is het enige wat ik zeker weet. Hier doen we het wél zo.

Het is niet iets heel nieuws, wat we hier tot stand kunnen brengen. Alles wat er is, dat is er al. De windkeringen, al die fruit- en notenbomen. De mogelijkheid om te kamperen. Een vergunning met agro-toeristische bestemming. Een slapende stichting waar allerlei kleine bedrijfjes in kunnen worden ondergebracht. De basis is al in vele jaren gelegd, dat hoeven we niet meer te doen.
Dit is een plek die aandacht nodig heeft, niet van een enkeling zoals Ton of ik, maar van meerderen. Dit land schreeuwt om meer diversiteit en levendige cultuur. Dit stukje aarde, tussen akkers die al zolang zijn uitgeperst door grootschalige landbouw.
Mijn verhaaltjes gaan door. De waakvlam blijft aan. Als er hier iets moet gaan groeien, dan doen we het met elkaar. Als het zover is, dan maken we een heerlijk speelparadijs vol bedrijvigheid, met voedselbos en alles erop en er aan. Het liefst met mensen uit de buurt.
Gaat het gebeuren? De twee ringmussen vliegen geschrokken op, van iets wat ik niet kan zien. Net zo min als ik weet wat de dag van morgen brengen zal.

.
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

.

Dit vergeten papiertje vond ik tussen mijn administratie. Leuk dit nu terug te zien, klopt wel aardig, geloof ik.
Vergeten papiertje