Vanuit het bestaande verdergaan

.

.

Er was veel aandacht voor mijn vorige verhaal, over mijn bezoek aan de kunstacademie in Leeuwarden, en hoe verrassend dit bleek uit te pakken. Onverwachte wendingen scoren hoog. Iedereen ziet graag dat er om de hoek iets staat, wat je niet had opgemerkt, en wat je meteen blij maakt. Stel je voor, om elke hoek kan iets zijn wat je nog niet kende. Het is het nieuwe avontuur, dat het kind in jezelf weer omhoog haalt. Als meisje van acht zou ik er meteen inspringen. Leuk! Doen! Lekker spontaan. Achter mij zou het een enorme chaos zijn, van alles waar ik mee bezig was, voor ik opsprong. “Eerst opruimen!” zou mijn moeder roepen. Want ze kon er haar kont niet meer keren. Mijn spel domineerde de hele ruimte. Ja, ik was een enorme rommelkont als kind, vol ideeën en spontane spelletjes en heel creatief met materiaal. Niet iedereen vond dat leuk, dat merkte ik wel. Ik werd er onhandig van en vergat van alles. Als je dingen laat liggen, en tegelijkertijd in volle vaart aan iets nieuws begint, dan wordt het een puinhoop en als je dan niet een grote schoonmaak houdt, wordt die steeds groter.
Hoewel ik dus een rommelkont was, vond ik dat tegelijkertijd vervelend. Ik leerde uiteindelijk rustig te aarden, dingen af te maken en op te ruimen. Nu ben ik een redelijk geordend en opgeruimd mens geworden. Af en toe is het een rommel, als ik helemaal in mijn project zit. Als het klaar is ruim ik het weer op en dan ga ik er tevreden naar zitten kijken. Heel eenvoudig.
Iets nieuws waar ik enthousiast voor ben, hoeft niet meer met stel en sprong te gebeuren. Wat in het vat zit, verzuurt niet. Ik kan het nu rustig een tijdje opzij leggen, voor ik er aan begin. Het vuur onder de passie staat op een klein pitje. Zo doe je er lang mee, en het kookt het niet voortijdig over. Het is een fijn vooruitzicht, voort te kunnen, iets in het vizier te hebben waar ik me opnieuw op kan verheugen.
Terwijl ik werk aan het één, borrelt het volgende dus al in mijn gedachten, niet dominant, maar af en toe, tussendoor. Het komt en gaat, als een vis die onder het wateroppervlak naar vliegjes hapt. Het beeld van wat ik straks ga maken, raakt doordrenkt van de geur van het voorgaande. Knedend aan het één, krijgt het volgende ook gestalte. Zo wordt de schakel gelegd tussen het één en het ander. Zo maak ik verbanden, in wat ik doe. Het wordt een ketting, of misschien wel een spiraal, die rondcirkelt. Een cirkel, van binnenuit, steeds wijder. Elke stap is een steen in het spiraal. Een stapsteen in het labyrint, dat vanuit het midden begint. Dit vol te houden is mijn wens.

Zo ook zie ik deze nieuwe stap, de instaptoets voor de kunstacademie. Ik steek niet zo snel mogelijk over, al het andere vergetend. “Je mag er zo lang over doen als je wilt.” Dat zeiden ze. Hoe vaak krijg je die kans nou? Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Een goed verhaal werkt alleen als het rond cirkelt, om dezelfde kern. De kern waar het om draait.

Helaas is onze samenleving barstensvol van pop ups. In advertenties duikt de ene na de andere rage op. Geen wonder dat de politiek ook een soortgelijk tafereel wordt. Dat mensen denken dat met één nieuw wondermiddel alles kan worden opgelost. Eén persoon die het zal doen. De grote verrassing om de hoek. Ze denken dat een nieuwe partij het beter zal doen en toch loopt dat elke keer op een teleurstelling uit. Inmiddels zou men beter moeten weten. Net als in het gewone leven, werkt goed gefundeerd beleid stap voor stap, steeds voortcirkelend vanuit het bestaande. Verrassingen om de hoek zijn niet meer dan pop ups, als dwaallichten die je ervan afhouden. Wat er is, dat heeft je aandacht nodig. Wat er is kun je misschien tussendoor al verbinden met het voortgaande. Als een vis die van onder water naar vliegjes hapt. Maar ondertussen: eerst afmaken, opruimen, dan verder. Als je dat negeert, wordt het een puinhoop. Net als bij mij, toen ik acht was. Het kan heel inspirerend zijn, dat kinderlijke enthousiasme. Ik voel het nog steeds. Maar sommige dingen zijn echt voorbij. En niet voor niks.

In wonderen geloven, met voeten in aarde. Zo kan er meer en meer.

.

Een mooie binnenkomer

.

Soms gebeurt er zomaar iets, waardoor je je meteen weer voelt alsof je tien bent. Het leven lacht je toe! Dat gevoel had ik vandaag, toen ik de kunstacademie in Leeuwarden bezocht.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

“Waar kan ik terecht voor het winkeltje?” vraag ik. Na het weekend van de introductiecursus voor olieverf, wil ik nog wat spullen kopen. De ontvangsthal van de kunstacademie heeft een prettige sfeer. Hoewel het een middenruimte is met weinig ramen, doet het toch licht en ruimtelijk aan. Er staan tafels, een koffie-automaat met van alles te kiezen, en aan de witte muren hangen schilderijen. Aan diverse kanten zijn gangen en deuren, die naar elders leiden. Een groep vrouwen is bezig ruimtelijk werk neer te zetten, en in een drom staan ze om een paar keramische voorwerpen heen. “Zo mooi om te zien dat we ook elkaar beïnvloed hebben!” Hoor ik boven het geroezemoes uit. Eén van de vrouwen heeft zich losgemaakt van de groep. Ze heeft me zien binnen komen en heeft mijn vraag gehoord. “Daarvoor moet je zijn bij de administratie. Daar zit altijd iemand.” Gauw draait ze zich weer om naar de anderen.
Ik kijk om me heen, maar ik zie niet waar ik naar toe moet. Bij de tafel staat ondertussen een forse vrouw kopjes te verzamelen. Ze glimlacht hartelijk naar me. Ik herinner me de vorige keer dat ik hier was. Toen stond er ook een glimlachende vrouw naast de deur. Ze was een vrijwilliger, hoorde ik later. Ze heette me welkom en zei dat ik zelf koffie mocht pakken en koek erbij. Daar denk ik nu aan. “Bent u vrijwilliger?” vraag ik dan ook aan de kopjes opruimende vrouw. In de groep vrouwen klinkt onderdrukt gegrinnik. Dit maakt me verlegen. Heb ik iets geks gezegd? Maar de vrouw voor me glimlacht kordaat en kijkt me hartelijk aan. “Ja” zegt ze, “Ik ben vrijwilliger. En ik ben ook de directeur.” Ze doet twee stappen naar me toe en steekt haar hand uit. “Doet Boersma,” zegt ze. Ik ben meteen op mijn gemak. Ze legt uit wat de vrouwen aan het doen zijn. Ze werken aan een expositie voor het werk dat ze maakten. “En waarvoor ben jij hier?” Ik vertel over de cursus die me zo’n goed gevoel gaf. Dat ik nog iets wil kopen maar dat ik ook nieuwsgierig ben naar de rest van de activiteiten hier. Ze wijst me de deur.

Achter de deur staan twee tafels en drie stoelen. Twee ervan staan achter een bureau, de derde staat er precies tussenin. Op de ene zit een blonde vrouw. Ik steek mijn hoofd om het hoekje. “Hallo, moet ik hier zijn voor de administratie?” De vrouw staat op en geeft me net als de directeur een hand. “Ik ben Sieta” zegt ze. Ik knik haar vriendelijk toe en noem mijn naam. “Kan ik vier blanco doeken kopen?” vraag ik dan. Dat kan. Ze loopt naar het winkeltje, pakt de doeken en loopt gelijk weer terug. Maar net als we willen afrekenen gaat de telefoon. Het is iemand die zich wil opgeven voor de beroepsopleiding Beeldend Kunstenaar. Het duurt wat langer. Ik hoor het aan en ga zitten op de derde stoel, die kennelijk bedoeld is voor bezoekers als ik. Het gesprek duurt even. “Ja, ik begrijp het. U wilt een diploma,” hoor ik. Ze legt het uit en aan de andere kant van de lijn zit een gespitste luisteraar. Ze vertelt dat je twee dingen kan doen om te worden toegelaten. De vooropleiding of een toetsing laten doen van je bestaande werk. Ook ik spits mijn oren. Dit is wel interessant. Als ze even later ophangt buigt ze zich meteen over haar bureau. “We zullen eerst maar even afrekenen, dan kan je weer weg.” Maar het telefoongesprek heeft iets wakker gemaakt. “Eigenlijk wil ik wel meer weten over de opleiding.” Ze kijkt me vrolijk aan. “Dat kan hoor!” Ze kijkt naar de openstaande deur. Er komt juist een tweede vrouw binnen, die kennelijk aan het andere bureau thuis hoort. “Dan moet je bij haar zijn.“ De vrouw ziet me zitten op de stoel die pal naast de hare staat. Ze kijkt enigszins verrast maar lacht me dan hartelijk toe. “Ik ben Teasieta” zegt ze. Verbaasd kijk ik opzij naar de andere vrouw, Sieta was het toch? Glimlachend knikt ze.
“Je hebt dus interesse voor de opleiding.” gaat Teasieta verder. “Wil je een toetsing doen voor de toelating?” vraagt ze me. Ik knik grijnzend. Waarom niet. Dit is geinig. “Het kost veertig euro” zegt ze “En dan krijg je feed back.” Ik knik goedkeurend. “Ik houd van feed back.” We praten nog wat verder over wat deze keuze inhoudt, en de grijns verdwijnt niet meer van mijn gezicht. Sinds ik hier dit weekend met de olieverfcursus begon, voel ik me weer helemaal in mijn element. Volgens mij heb ik mijn volgende spoor gevonden. Opnieuw leerling worden, als gelijke tussen anderen. Met elkaar praten over ieders werk en filosoferen over het leven, de natuur en de kunst. Na alle noeste arbeid van de afgelopen jaren ben ik daar wel aan toe.
De bodem van de aarde vraagt om onze verantwoordelijkheid. Ja dat is zo. Maar vooral in je eentje wordt dat gewicht op een gegeven moment teveel. “Kijk maar uit dat je geen stugge Fries wordt!” zei de boer nog tegen me, in de nazomer, toen ik weer eens met vuile handen en vieze klompen naast hem stond. Ja. Hij had gelijk. Verantwoordelijkheid voor de aarde en creativiteit horen hand in hand te gaan. Gewicht moeten we met lichtheid vervlechten. In alles bestaat evenwicht en balans. Dit te vinden, elke keer opnieuw, dat is het avontuur. Een avontuur, dat is het!

Als ik de deur uitstap van de administratie, staat de directeur nog bij de tafels. “Wat was uw naam ook al weer?” vraag ik nieuwsgierig. “Doet!” roept ze uit. “De vervoeging van dóen!” Ik lach hardop. Ja, DOEN. Zo is het. Te gek, een directeur met zo’n naam. Dát is pas een binnenkomer!

.

PS: De opleiding bestaat uit modules. Je kan zelf kiezen hoeveel modules je doet, per jaar. Je kan het in vijf jaar afronden, maar je mag er ook vijftien jaar over doen. Ik kies voor het laatste! Als ik zover kom...

Trage technieken die het hart verwarmen

Dingen langzaam doen is het geheim van transformatie.” Over een gedenkwaardige ontmoeting in de trein en een ontmoeting met olieverf.

.

Heeee, de gordijnen open! Dat doe ik zelden in de nacht. Maar voor een fantasie is het wel heel mooi. Het werkelijke schilderij heeft trouwens meer kleuren dan mijn camera weergeeft in deze foto.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Ooit zat ik in de trein tegenover een jonge vent. Het was een lange reis, we zaten allebei wat uit het raam te staren, niet afgeleid door laptop, boek of telefoon. Op een gegeven moment raakten we aan de praat. Hij vertelde hoe hij gegrepen was door virtual reality. Gepassioneerd begon hij te vertellen en raakte almaar meer in vuur en vlam. Wat er al niet mogelijk was! Hij stelde zich voor dat we met een virtuele wereld de aarde uiteindelijk helemaal niet meer nodig hadden. Dat we dan in onze eigen bubbel de ruimte in konden. Space! Waarheen dan ook, wat maakte het dan nog uit? Ik keek hem verbaasd aan. “Dan ben je volgens mij gewoon dood”, zei ik. Leven op aarde betekent naar mijn idee dat je eet en poept. Dat we een deel uitmaken van de kringloop, die ons voedsel geeft en alle materialen die we nodig hebben om ons het leven aangenaam te maken. Niks supersonisch of flitsend. Heel gewoon en tegelijkertijd bijzonder. Hij was even stil, daarna.

Ja, ik denk dat je met techniek een hoge vlucht kan nemen. Heel hoog. Hoe ongelooflijk ver de wetenschap ons ook mag brengen, één ding is duidelijk. De grond is onze basis. En het besef dat iets maken, echt zelf maken, helemaal niet zo snel gaat. Het laten groeien van een bosje, voor voedsel, hout en beschutting alleen al, duurt jaren. Alle materialen die je nodig hebt zijn er echt niet zomaar. Doe het helemaal zelf en ontdek het. Het eigenhandig timmeren van je eigen huis of speelhut voor de kinderen kost tijd, je hebt een werkplan nodig en gereedschap.

Maar helaas, tal van oude ambachten raken vergeten. De timmerman gebruikt steeds minder schroeven. Superlijmen maken het mogelijk dat er van alles gewoon aan elkaar kan worden geplakt met supersterke tape. De kunstschilder en graficus van vroeger wordt nu verleid door de talloze mogelijkheden van digitale teken en schilderprogramma’s. Je maakt geen vieze handen en het gaat veel sneller. Een leuke aardigheid en het verzenden kost nauwelijks moeite. Maar wat mis je, door dit alles? Heel veel, volgens mij. Is het niet juist de moeite, die het de moeite waard maakt?

Het is zaterdagmorgen. Ik heb me opgegeven voor een cursus olieverf schilderen. Het gaat er dit weekend om de basistechnieken te leren. Het is een ruim licht lokaal. Er staan grote tafels, elke keer twee tegen elkaar geschoven, de hele lengte van het lokaal. Als ik binnenkom staat alles klaar. De schildersezels, het pallet met verf, mijn naam erbij. Een hele tafel voor mezelf. Dertien anderen kunnen ook aanschuiven.

De docent is een vrouw, Candice heet ze. Ik schat haar evenoud als ik. Ze heeft een rustig, vriendelijk gezicht met bruine ogen. Gedetailleerd vertelt ze ons waar we op moeten letten. Ze vertelt met warmte in haar stem over de prachtige mogelijkheden van olieverf, hoe organisch je ermee kan werken, en hoe heerlijk ze het vindt dat het niet snel droogt. Je hebt de tijd, meer nog, het vráágt om tijd. Er zijn middelen om de droogtijd te versnellen, maar waarom zou je dat doen? De tijd nemen zorgt ook dat je afstand kan nemen, dat je het telkens weer met een nieuwe blik kan bekijken.
Er zijn in onze tijd veel middelen die zorgen dat alles sneller gaat. Ook bij olieverf. Maar je kan ook je schilderij opzij zetten en tijdens het drogen met nog drie andere beginnen. Is het dan nog niet droog, neem dan een kruk en ga er maar gewoon eens naar zitten kijken. Wie weet brengt het je op goeie ideeën.

Als ze even later door het lokaal loopt, praat ik erover met haar. “Dingen langzaam doen is het geheim van transformatie” vertel ik haar. Het is de spreuk die ik deze week las op de filosofiekalender. De levensfilosofie van de Japanse kaligraaf Tanahashi. Haar ogen beginnen te glanzen. “Wat mooi!” zegt ze. “Ik heb zoveel bewondering voor de Japanse schilderkunst, de concentratie waarmee die mensen werken. Daar kunnen wij in het Westen nog veel van leren.” Haar fijne ronde gezicht is geplooid in een frons. “Mensen kunnen niet het meer laten zijn, gewoon even niks doen en kijken. En er zijn zoveel afleidingen, die ons kant en klaar worden aangeboden. Alles moet zo snel mogelijk resultaat opleveren. Ik vind het zorgelijk. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we oude trage technieken blijven doorgeven aan nieuwe generaties.” Ja, ze beseft heel goed wat haar drijft. De schoonheid, de warmte van het materiaal, maar ook de oude filosofie erachter heeft diep wortel geschoten in haar liefde voor dit vak.

Uiteindelijk zitten we allemaal te schilderen. Hoewel er vijftien mensen in het lokaal zijn, is het muisstil. Als je je ogen dicht doet, zou je zeggen dat je in je eentje in een lege zaal stond. Even laat ik het penseel werkeloos in mijn hand liggen en verbaas me erover. De concentratie van al die mensen is als een warm bad. Ik ken het resultaat nog niet van wat ik maak. Maar alleen dit al is een verademing. Dit werk, de tijdloosheid en de stilte met al die werkende mensen. Daar kan geen digitaal tekenprogramma tegenop.

.

.

We moeten voeten in aarde maken

.

De brug van droom naar een gastvrije bodem.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

De droom kan zo mooi zijn. In een droom kan je de werkelijkheid opkleuren, verlichten, je kan weggetjes maken die er nooit geweest zijn. Wat recht is kan je laten kronkelen en vervuilde rivieren zijn in je gedachten zo helder als kristal. Jarenlang kun je dromen over een bos dat bulkt van allerlei soorten. En je kunt dromen hoe donker het daar is, onder al die kruinen. Je voelt aan de oude stammen vol scheuren in de schors. Je laat lange baarden van mos langs je hoofd gaan zoals je nog nooit in het echt hebt gevoeld. In je droom kan alles.
Tot je op de harde natte klei terecht komt, waar het bos moet komen, dat je zo mooi had bedacht. Waar de jonge bomen met hun wortels tegen een stijve muur aanbotsen. En als ze dan eindelijk met veel moeite kunnen doordringen in de ongastvrije massa, dan wordt het winter, gaat het regenen, en verzuipen ze in de natte klei. Of je staat op de zandgrond en wekenlange droogte teert al het leven uit. De jonge loten die je hebt geplant verdorren tot armzalige sprietjes en gaan dood.

Dat kan anders. In een tijd van toenemende extremen is een rustige, volhardende houding nodig. Ideeën zijn als lucht, ze komen even snel als ze gaan. Aan een idee alleen heb je niks. Er zijn al er al gauw teveel van. Brainstorms genoeg op deze aardkloot. Dromen zijn al wat bestendiger dan ideeën, ze bestrijken een langere tijd om te wortelen in je hart. Vervlecht het idee met hoop en behandel dit met zachtheid en geduld.

Vuur op zijn tijd is goed, maar let op dat het niet te hoog oplaait, op onwillekeurige momenten.

Teveel aan vuur verschroeit de aanzet tot groei, knoppen die nog maar zo klein zijn dat je ze nauwelijks ziet. De piepkleine aanzet tot wortelgroei, die bodem zoekt. Een vurige droom zonder bodem glipt uit je handen en daar sta je dan. Vol onrust en volkomen alleen met weer een illusie minder. En hoe meer er uit je handen glijdt, hoe meer gaten er vallen. Het geeft ruimte aan anderen, waar je niet voor gekozen hebt. Gespuis dat het belang niet dient. Ze komen als virussen in een lichaam dat zijn weerstand kwijt is. Als verwarde zwervers die niet weten wat ze moeten. De gaten zijn het begin van het verval.

Ja, Dat kan anders, heel anders. Een droom heeft een rustperiode nodig en een blik die kan doorvorsen of het moment daar is of niet. Het hart is getraind in geduld om in stilte te zien of de tijd rijp is, om te zien wat levensvatbaar is en wat moet wachten of wat onverbiddelijk moet worden doorgestreept. Stap voor stap worden keuzes gemaakt. De vitale delen krijgen de aandacht en krijgen wat ze nodig hebben. Er is wat er is, elk mens, elke boom op dit unieke moment, alles wat is moet zo zijn. Daar ga je vanuit. Dat is de basis, daar kies je voor. En dan kom je in de stroom op gang, die meewerkt. Op het land groeien de bomen die het wél redden op de natte klei of de droge grond. Je verbetert de omstandigheden, meer en meer, zonder haast of dwang. Langzaam maar zeker komt de beloning. Dieren die weg waren keren terug. Zaden die je ooit strooide, komen ineens op. Planten die je nog nooit gezien had, komen spontaan omhoog en tot bloei. Het begin is gemaakt. Zodra er iets is wat voeten in aarde maakt, kan het andere daar steun bij vinden. Zo bouwen we aan een vitale plek, in een vitale wereld. Al is het begin klein, met rust en volharding groeit het. Een bodem voor alles wat voeten in aarde zoekt.

Dingen langzaam doen is het geheim van de transformatie. (Kazuaki Tanahashi, 1933)