Waken over wonderen

.

.

Kijk naar de scheuren in je ideeën. Begin niet overnieuw, maar blijf en kijk. Kijk naar het onkruid dat door de spleten groeit. Bescherm het wonder. Geef namen aan wat groeit tussen de kieren, en wat gezien wil worden.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

“Als je hier over een paar jaar klaar bent, dan ga je natuurlijk ook weer verder”, zegt Marita. Ze heeft hier in de herfst een keet neergezet. Die staat hier nu nog steeds op het kampeerveld. Ze wou er iets mee doen, ik weet niet precies wat. Nu is ze er weer, Marita. Ik heb haar lang niet meer gezien. Haar lange blonde haar heeft ze in een staart gebonden. Lekker praktisch. Ze komt de kar weer ophalen. Het is toch allemaal een beetje anders gelopen. Het is niet handig, dat de keet hier staat. Op de weg staat de trekker te ronken.

Marita is niet de enige die ergens een kar stalt. Die iets bedenkt waar niks uit voortkomt. We plannen heel wat af. Vaak komt er niks van, het is allemaal veel te veel. Soms krijgt het voeten in aarde. Maar wanneer is iets echt klaar? Of wil je graag, dat het klaar is? Wil je weer weg kunnen gaan, om ergens anders weer nieuwe dingen te bedenken? Een architect doet dat. Een wegenbouwer en een gatengraver. Ik graaf ook gaten, maar niet om putten aan te leggen en steeds weer nieuwe te maken. Mijn gaten worden weer gevuld. Ik zet er iets in wat groeit. Ik kijk. Ik kijk naar de boom, de struik, elk zijn eigen persoonlijkheid. Het dijt uit zonder dat ik er iets over te zeggen heb. Althans, bijna niets. Ik kijk naar het landje aan de overkant van de sloot, waar ik werk. Ik hou er van, nu al. Ik hoor hommels zoemen en zie het stuifmeel op hun rug van wilgenbloesems. Hazen huppelen weg wanneer ik traag aan kom lopen. Ik loop over het terrein rond de boerderij en kijk naar de lente. Als muren beginnen te scheuren en staal begint te roesten. Dan groeien de wonderen. Het gebeurt als de bomen groot zijn en hun takken kraken en het zaad valt in zwarte aarde. Nieuw leven bedenk je niet. Ik schep, maar het echte werk is een magisch gebeuren.

.

.

Ik ben niet gek. Ik ga niet weg, wanneer het leven pas net op gang komt. Ik kan zeggen, ik ben klaar, de boel maar laten groeien. Ergens anders gaan scheppen en maar weer zien waar ik dan weer jonge loten vandaan haal om te planten. Maar dat doe ik niet. Ik haak mijn wagen niet achter de trekker, dat verhaal is volgens mij voorbij. Iemand die almaar voortgaat, mist het wonder achter zijn rug. Het wonder vraagt om iemand die het beschermt. Wat groeit wil gezien worden. Het vraagt om iemand die het verhaal van het land vertelt. Het verhaal geeft bestaansrecht. Iets een naam te geven, het kan vernietiging voorkomen. Alles wat geen beschermer heeft, is kwetsbaar. In onze wereld heeft land dat nodig. Zonder dat kan niets worden tot een wonder. Een waker is nodig, die woorden geeft.

Wielen worden opnieuw uitgevonden en rollen over de wegen. Het scheppen en keren houdt niet op. Bestemmingsplannen bepalen de toekomst. Ruïnes zijn nauwelijks te zien, of het moet op het erf staan van een oude gepensioneerde boer. Ik plant bomen op oud land, bij een oude boer. Dat is bijzonder. Maar je moet het wel benoemen, er voor zorgen. Anders noemt men het op een gegeven moment verwaarloosd. Bosjes worden gesloopt. Wie weet nog dat ze met liefde zijn geplant, als de planter er niet meer is? Wie ziet het wonder en beschermt het? Niets is vanzelfsprekend. Alles wat ontstaat is belangrijk. Kijk naar de scheuren in je ideeën. Begin niet overnieuw, maar blijf en kijk. Kijk naar het onkruid dat door de spleten groeit. Bescherm het wonder. Geef namen aan wat groeit tussen de kieren, en wat gezien wil worden.

Marita heeft haar trekker op het veld gereden en komt achter het stuur vandaan geklauterd. Even staat ze stil om zich heen te kijken. Ik kijk haar aan en geef eindelijk antwoord. “Ik heb nagedacht over weggaan of niet”, zeg ik. “Ik ga niet verder, want het is nooit af. Ik zorg voor het land en het zaad. Ik ben waar ik ben.” Verbaasd kijkt ze me aan. “O?” zegt ze “Dat klinkt Boeddhistisch”, mompelt ze afwezig. Haar hoofd is alweer ergens anders. Ze koppelt haar keet achter de trekker. Hobbelend verdwijnt hij over het veld, de weg op. Ik sta in het bedauwde gras en kijk haar na.

Wil jij ook de biodiversiteit vergroten? Een tuin vol bloemen, struiken en hommels? Kijk of er oude mensen in de buurt zijn die meer grond hebben dan ze kunnen beheren. Zoek uit of je daar iets mee kan doen, met elkaar. Ik hoor graag jullie verhalen.

.

.

Een roestbak of kunst?

.

.

Zingen van lente

.

.

Het paradijs groeit met eelt op de vingers.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Dick en ik zitten aan een klein tafeltje. De rest van het restaurant is leeg. Een kleine Indiaase vrouw is stilletjes bezig aan de andere kant van de zaal. Voor het raam van het restaurant gaat van alles voorbij. Gozertjes op elektrische fietsen die eten rondbrengen. Steeds dezelfde zwarte man, die voor het raam langs loopt, met een grote zwarte doos in zijn armen. Diverse kampeerbussen gaan de bocht om. Wat een gedoe allemaal. Ik ben het al zolang niet meer in de stad geweest! Ik ben op het land en meestal alleen. Als ik alleen ben kan ik beter kijken, en zien wat het land van me wil. Elke dag plant ik bomen. Hele diepe gaten, zodat de wortels veel ruimte hebben. Het is vette klei en daarom gaat in elk gat een emmer zand, voor de lucht. Dat zand haal ik overal vandaan, waar ik het maar zie. En zo werk ik door. Mijn spieren zijn taai en sterk, mijn conditie opperbest. Soms denk ik dat ik bijna klaar ben. Maar dan vind ik weer een vergeten bosje boompjes in een dichtgegooide kuil. Het aantal wat ik nog te doen blijft steken op de vijftig. Ik graaf tot het af is, heb ik gezegd. Toch zit ik hier nu te eten in de stad, met Dick. Het is nog niet af. Maar het geeft niet. Dat mag best wel eens.

De vrouw haalt de borden van tafel. Nee, we hoeven geen koffie meer. “Het is tijd om te gaan,” zegt Dick. In zijn zak zitten kaartjes voor het concert van Lenny Kuhr. We lopen erheen en niet veel later luisteren we naar haar warme diepe stem. De liedjes zijn van haarzelf of ze zijn door anderen voor haar geschreven. Toen ze bekend werd met “De troubadour” was ze achttien, nu is ze tweeënzeventig en ze zingt het nog steeds. Eén keer, als toegift. Er zitten allemaal grijze mensen in de zaal. Ik ben geloof ik de jongste. We luisteren minutenlang en kijken naar het licht op de gezichten die warm afsteken tegen de hoge zwarte gordijnen. Soms vertelt ze er verhaaltjes bij. Ze spreekt over de lente, dat het gevoel geeft eeuwig jong te zijn. Ze heeft het over de eerste meidoorns die nu bloeien. Meidoorn? Zou ze niet de prunus bedoelen, denk ik even. Bomen, ik kan ze wel dromen. Ik doe mijn ogen dicht en droom weg bij haar stem en de sfeervolle gitaarmuziek. Ik zie het steeds voor me, het Verhalenpad, dat loopt tussen de pas geplante boompjes door. Het paradijs groeit met eelt op de vingers. De bomen zingen hun eigen lied. Lenny Kuhr zingt van de lente. Langzaam zak ik weg, mijn hoofd tegen Dick zijn schouder.

.

Met alle stemmen samen.

.

.

Eigenlijk willen ze wel. Als er twee of drie beginnen volgt de rest, vroeg of laat. Gaan we onze eigen aardappels telen! Zo moeilijk is dat niet.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Soms kom je iedereen achter elkaar tegen en elk gesprek is een bouwsteen voor de toekomst. Dit is zo’n tijd. Je plant het niet, het gebeurt gewoon. En al ben ik moe van het werk, verkouden en al ben ik moe van de vele ontmoetingen deze week, ik weet dat het nodig is. Nu ook weer. Ik sta op het pad naast de wilgenhaag. Buurvrouw Tanja staat naast me. Haar hond rent hard naar mijn woonwagen toe. Ik strooi soms brood voor de vogels. Dat weten honden maar wat goed. Zelfs als hij zo klein is als die van Tanja. Honden hebben geen zorgen. Baasjes en vrouwtjes wel. Tanja heeft een dikke rimpel boven haar neus.

“Ik vind het heel eng, wat er nu gebeurt” zegt ze, doelend op de oorlog aan de grenzen van de EU en Rusland. De gevolgen zijn groot, in deze tijd waarin handelslijnen de hele wereld over gaan. Dat weet iedereen inmiddels, alleen al door de gasprijs die gestegen is. En de brandstofprijzen. Ik gebruik geen gas. En ook geen brandstof. Ik fiets en ik werk. Mijn handen zijn stijf van het scheppen in de harde klei. Ik wiebel met mijn vingers om ze los te maken. Alles is betrekkelijk. Een zorg is ook een kans. Dat zeg ik ook tegen Tanja. “Maar mensen gaan nu wel nadenken over gewone dingen als voedsel en warmte. Het is niet vanzelfsprekend meer. Ik wacht daar al zo lang op. We kunnen ons eigen voedsel gaan verbouwen. Het vraagt ook om hechtere banden met de bodem en elkaar, als gemeenschap.” Ik zie twijfel in haar ogen. “Hebben we dat hier? Die band? Iedereen is zo individualistisch. Sommigen willen in theorie wel, maar in praktijk zie ik ze haast nooit.” Ik haal diep adem. “Maar het kàn wel!” zeg ik dan. “Eigenlijk willen ze wel. Als er twee of drie beginnen volgt de rest, vroeg of laat. Gaan we onze eigen aardappels telen! Zo moeilijk is dat niet. We kunnen ze nu in de grond stoppen.” De rimpel in haar gezicht verdwijnt en ineens straalt ze. “O ja! Ik doe sowieso mee! Ik zou ook graag een kleine moestuin onderhouden. Achter ons huis is mooie zwarte grond, daar zou het goed groeien.” Ik lach. “En Marja wil graag een kweektafel hebben. Zware dingen kan ze niet, maar zorgen voor kleine sprietjes vindt ze prachtig. Dan krijgt ze een belangrijke taak in het geheel. En zij is er tenminste altijd!” We praten nog lang door, Tanja en ik. Met woorden knopen we het verhaal van de toekomst.

Dat vraagt om toewijding. Het vraagt om een band met deze bodem en met elkaar. Toch weet ik dat dit nog altijd moeilijk is. Er is veel onrust. Zodra het mooi weer wordt, gaat iedereen los. Ook op de Swetteblom loopt het vol met kamperende flierefluiters en je hebt geluk als je nog iemand van hier treft. Het is overal hetzelfde liedje. “Ik heb dat nodig!” hoor ik vaak. Dat zal wel. Onze maatschappij eist steeds meer op. Er moet hard worden gewerkt, want we zitten in een diep economisch dal. Als het gevolg is dat iedereen in zijn vrije dagen op de vlucht slaat, dan komen we nooit tot iets. Het vreet van de aarde, het voedt niet. De bodem onder je voeten heeft jóu nodig! De wereld zit niet te wachten op nog meer heen en weer gedoe.

Nynke Laverman, een bekende Friese zangeres, draagt dit ook graag uit in haar nieuwe album “Plant”. Ooit was zij bij nomaden in Mongolië. Daar kwam ze tot dit inzicht. “Alles wat er is, komt voort uit dezelfde bron en is een schakeltje van belang in de enorme keten die leven heet. Dat besef zorgt voor het bewaren van evenwicht. Als je teveel neemt, blijf je met lege handen achter. Het zorgt ook voor een bepaalde innerlijke rust, omdat de drang naar overheersing en controle ontbreekt. Vanuit die blik is het onzinnig te zeggen dat een mens meer waard is dan een dier, een boom of zelfs een steen. Zo zei een oude Mongoliër tegen een toerist die een mooie steen wilde meenemen: Je moet een steen nooit zomaar oprapen, want die is drie maanden van slag als je ‘m verplaatst.

Dat is een mooi verhaal. Maar waarom moet je eerst de wereld afreizen om tot dat inzicht te komen? Weggaan, om tot de conclusie te komen dat jezelf maar beter niet teveel kan verplaatsen? En dan nog een keer en nog een keer, om steeds tot dezelfde conclusie te komen?

Ik werk en wacht. Inheemse, gewortelde mensen zijn er nog steeds gelukkig. Mensen die een band hebben met hun buurt en nergens heen hoeven. Die de natuur met zichzelf hebben verenigd. Ze zijn over de hele wereld te vinden. Ze leven in kleine groepjes of dorpen. Alleen, of nog altijd in stamverband. Ik ben er één van. Maar een stam heb ik niet, helaas. Maandag gaan we bomen planten. Voor deze keer werken we samen. Zo’n dag koester ik. Ik blijf dromen van het oude ritme. Het lied van het land, met alle stemmen samen. Met eigen mensen, die thuis zijn.

.

.

Investeren in lokale en agroecologische voedselproductie vergroot weerbaarheid

REUSACHTIG RIJK IN ROEMENIË . . . . . . . . Immensely rich in Romania

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you want te hear the English translation? Click on the button at the bottom of the text.

.

Zorgvuldig stop ik de kleine boompjes onder de berg compost. Deze moeten nog. Hoeveel heb ik er nou geplant? Honderddertig, geloof ik. Nog tweehonderdtwintig te gaan. Ik recht mijn rug en kijk naar het resultaat. Al heb ik er al veel geplant, je kan er nog maar weinig van zien. Het moet een mooie beschutte plek worden. In de lente ben je straks door bloesems omringd. Nu zijn de boompjes nog klein en hebben nog geen blaadjes. Maar ooit is het een dikke haag, met wilde lijsterbes, meidoorn, els en sleedoorn…. Op deze plek zullen we vast ooit voedsel oogsten. Maar dat heeft geen haast. Ik wil de bodem met rust laten en niet spitten. De bomen zullen de grond vanzelf los maken, koolstofrijk en vol bodemleven. En waarom haast maken? Er is nog altijd de winkel. Ja, er is alle tijd. Hoewel je dat nooit zeker weet.

Ik kijk uit over het uitgestrekte weidelandschap. Ik had ook heel ergens anders kunnen wonen. In een bergdorp in Roemenië. In 2011 was ik uitgenodigd door een kennis die daar woonde, als enige Nederlandse van de gemeenschap. Ik was daar. Zo anders was het er! Hier kijk je uit op de horizon. Ik ben gewend aan die ruimte, als poldermeisje. In Roemenië waren bossen die nooit ophielden. Ik ben er geweest, toen. Ik speelde met de gedachte om er te blijven. Misschien.

Het land trok me. De eenvoud die er nog was, het oude handwerk wat nog leeft. Het landschap, dat nog van zichzelf is, en niet al duizend jaar een bestemmingsplan heeft en ontelbaar keer is omgeschept. Ik ging erheen, en omdat ik een jaar lang vijf uur per dag Roemeens had geleerd, kon ik kleine gesprekjes voeren met bewoners. “Wat moet je daar op het platteland?” zeiden ze thuis. “Het is zo’n andere cultuur en er is zoveel armoede!” Maar niemand van hen had het die mensen ooit gevraagd. Wie zegt dat ze dat zelf ook vinden? Ik kon dat nu te weten komen. Ik herinner mij er nog veel van. Het is nu elf jaar geleden.

Ik door de bossen de heuvels in. Overal zijn bomen, er lijkt geen eind aan te komen. Als poldermeisje krijg ik het er benauwd van. Wanneer houdt het op? Verdwaal ik niet? Ik loop op een smal paadje dat ineens lijkt te stoppen. Waarheen nu? Ik kijk om me heen en zie licht verderop, tussen de bomen door. Achter een grote boom loopt het pad door en het eindigt in een open plek. Nieuwsgierig kijk ik om me heen. Er staan grote pollen bloeiend gras en er groeien bloemen en kruiden. Dan struikel ik over iets. Oeps… Het is een vrouw. Ze ligt op haar zij in foetushouding en doet sloom haar ogen open. Dan komt ze overeind en kijkt me zittend aan. “Hallo”, zegt ze in het Roemeens. “Ik was in slaap gevallen.” Verbaasd kijk ik haar aan. Ze is al wat ouder. “Ce vache?” vraag ik. “Heel goed!” straalt ze. “Ik heb twee koeien weet je, en die grazen daar ergens. Ondertussen slaap ik. Straks komen ze vanzelf weer terug. Met melk! Heel veel melk! En ik hoef er helemaal niks voor te doen. Ik kan hier gewoon een dutje doen in de zon. Is dat niet prachtig?” Ik knik enthousiast en lach. Dat is paradijselijk. En wat fijn dat ik haar kon verstaan. Heet dit nou armoede?? Ik loop verder en vind de weg weer terug.

Ook in het dorp is het rustig. Als ik de winkel binnenstap liggen er maar een paar dingen op de plank. Een paprika, een krop sla en een paar broden. Meer niet. De mensen hebben zelf alles. Het brood kost maar een paar cent. Wat zijn ze rijk hier.

En nu sta ik hier op deze harde weidegrond. Ik ben niet gebleven, daar, in Roemenië. Nee. Ik koos ervoor terug te gaan. Ik voelde me geroepen het hier te doen. Juist thuis! Voor mij is thuis het Noorden van Nederland. Boompjes planten, nu. Het zal nog wel even duren, voor het massa krijgt. Vorig jaar werd alles zaaide opgegeten door de slakken. Nu ruik ik ratten. Die ratten eten de slakken op. Ratten lusten graag slakken. Ik heb veel lege huisjes gevonden, met keutels ernaast. Nou, voorlopig doen ze maar. Ik heb geen last van ze en kennelijk is het nodig. Ik luister naar de constante dreun in de verte. Daar, over de snelweg gaat een colonne vrachtwagens voorbij. De Haak heet hij in de volksmond. De weg gaat een paar honderd meter verderop de bocht om. Vele boeren zijn onteigend voor die weg. De vrachtwagens bevoorraden winkels en bedrijven, overal en ergens. Wie weet hoe ver ze moeten rijden. Ik hoop dat die vrouw daar in Roemenië nog steeds haar dutje doet, in de bossen. Dat ze niet gekapt zijn door grote gulzige bedrijven en niet doorkruist met vele asfaltwegen. En dat ze nog steeds haar eigen groenten heeft en melk. Helemaal niet armoedig. Maar reusachtig rijk in eenvoud en tevredenheid. Zover zijn wij nog lang niet.

.

Nederlands:

English:

For the next english story, skip the following four blogs.

EEN VREEMDE VERJAARDAG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A strange birthday

A STRANGE BIRTHDAY

.

.

Een gebeurtenis die valt als een steen in de wereldvijver. Het komt als een schok. Maar uiteindelijk maakt alles deel uit van een lang verhaal. Niemand kan zien hoe de lijnen lopen, daar is het veel te complex voor. Maar verbanden zijn er. Alleen een verhalenverteller kan ze noemen, of een dichter. Want niets staat voor altijd vast.

Liever luisteren? Klok op de knop onder de tekst.

Do you want to listen to the ENGLISH version? click on the button below the text.

.

Het is het eerste waar ik aan denk, als ik wakker word. Ik ben jarig! Het is donderdag 24 februari 2022, en ik ben nu 57. Ik kijk op de wekker maar die staat stil. Aan het licht te zien is het half acht. Ik pak mijn smartphone en die zegt hetzelfde. Nu ik hem toch in de hand heb, kijk ik meteen even de mail na. “Rusland valt Oekraïne binnen”, kopt de Correspondent. Wat krijgen we nou? Ik ben jarig en het is oorlog? Ik zak terug in mijn hangmat en staar naar het bescheiden ochtendlicht. In mijn wooncocon is alles goed. Altijd. Hier heb ik een gevoel van vrede, hoe de toestand ook is. Het is een vredescocon. Maar hoe kan het, dat zulke extreme gebeurtenissen elkaar zo rap opvolgen? In de chaos van deze tijd zijn alle verbanden zoek. We lijken een speelbal te zijn in de golven van de wereld en Poetin gooide een steen. Wat nu? Waarom zo pal na elkaar?

Ik ben niet de enige die zoekt naar een verband. Sommigen geloven dat de straling van 5G masten iedereen gek maakt. Of ze verklaren het met zogenaamde illuminatie, een geheim genootschap. Misschien is Poetin door hen uitverkorenen om president van de wereld te worden. Iedereen zal hij onder zijn macht krijgen met ingespoten chips, stiekem natuurlijk, via vaccins.

Nee, daar geloof ik dus niet in. Verbanden zijn nooit simpel te leggen met één enkele verklaring. Er is geen “Joost” die het wel zal weten, geen duivel als verklaring voor alle ellende. Het zit in onszelf, hoe wij met de wereld omgaan. Ik trek het dekbed verder over mijn schouder. Ik wil nog even blijven liggen, voor ik er weer uit ga om bomen te planten. Het is koud in huis. Ik doe mijn ogen dicht en zie de Aarde voor me. De Aarde, zoals ze eigenlijk is, stralend blauw en groen, bedekt met bossen en heldere wateren.

Al eeuwen zijn mensen aan het kappen. Mensen kappen voor houtwinning, om akkers aan te leggen en steden te bouwen. De Aarde wordt kaler en kaler. Ik plant bomen. Onze geliefde planeet vraagt erom. Zonder bomen worden we ziek. Wetenschap heeft waargenomen dat er een verband is, tussen kaalslag en virussen. Waar bossen en biodiversiteit verdwijnt, daar gebeurt iets merkwaardigs. Juist virusdragende dieren vermenigvuldigen zich steeds sneller. Ratten bijvoorbeeld, en vleermuizen. David Quammen is één van de wetenschappers.

‘Terwijl we onze omgeving verwoesten, vernietigen we overal dieren, schimmels, bomen en planten. Al die organismen dragen unieke virussen met zich mee en door ze te vernietigen stellen we de virussen in staat om zichzelf te “redden” door verder te evolueren en menselijke virussen te worden,’ zegt hij.

Het ecosysteem valt in duigen en de Aarde die onze moeder is, lijkt te veranderen in een vijand. Dat is natuurlijk niet zo. Wat we terugzien, is de weerslag van ons eigen handelen. Zo kwam er de Vogelgriep. Zo kwam er Ebola en misschien wel de pest. Zo kwam Covid in ons leven. Ook in dat van Poetin. In de lock down werd het leven stil en eenzaam. Iedereen raakte in zichzelf gekeerd. Componisten, schrijvers en schilders waren in hun element. De concentratie deed hen goed. Anderen werden gek van eenzaamheid en frustratie. Straatvechters trokken hun jas aan en pakten hun stokpaard. Straatvechters. Zoals Poetin.

Poetin was het derde kind, dat zijn moeder baarde. De twee die hem voor gingen, waren beide dood gegaan. Zijn moeder adoreerde hem. Zijn vader was nooit thuis, want die was matroos. Hij groeide op in de sloppenwijken van Leningrad. Als straatvechter baande hij zich een weg en hij was lid van een knokploeg. In judo was hij een kei, en hij werd winnaar van zijn stad. Hij was alleen en hij was trots. Zijn jeugdvriend haalde eens een geintje met hem uit, en dat was zwaar vernederend voor hem. Hij zou het nooit vergeten.

Eenzaam en trots was hij. Een echte macho. Hij ontmoette zijn vrouw en trouwde. In die tijd moet hij spion zijn geweest voor Rusland in Oost Duitsland. Tot de muur viel. Toen heeft hij alle documenten verbrand. Wat moest hij nu? Hij dacht erover om taxichauffeur te worden, maar het werd wat anders. Eenzaam en trots was hij. En een vechtersbaas. Hij slaagde erin vrienden te worden met oudere politici en werkte zich omhoog. Met de listigheid van een straatjongen was hij binnen tien jaar president.

Een eenling is hij altijd gebleven. Hij gebruikte zijn ervaring bij de KGB om zichzelf te beschermen. Dat doet hij nog steeds en hij is er zo goed in, dat iedereen bang voor hem is. In de wereld van de politiek was het Angela Merkel die het beste met hem kon praten. Zij sprak Russisch. Toch werd het almaar stiller om hem heen. In 2013 scheidde hij van zijn vrouw. Hij had al lange tijd weinig contact meer met haar. Op politiek niveau werd zijn positie ook eenzamer. Angela Merkel verdween uit het beeld. En toen kwam Covid. Een vijand die niet te bestrijden was met wapens en legers. Hij was er als de dood voor. Als trotse vechter moet hij zich machteloos hebben gevoeld. Hij hield iedereen ver op afstand. Te zien is een gesprek met Macron, aan een meterslange tafel. Hij aan het ene eind, Macron aan het andere.

Covid kan een vechter gek maken. De eenzaamheid die iedereen kent, werkt bij elk mens weer anders. Wat heeft de lock down met deze president gedaan? Nauwelijks zijn de mondkapjes af, of hij ontketend een oorlog. Ik denk aan de rellen die we hebben gehad, met jonge straatvechters in Eindhoven. Er waren veel vernielingen, maar er was ook begrip, vanwege de extreme situatie. Voor een man op eenzame hoogte bestaat geen begrip. En zeker niet als hij een oorlog ontketend.

Uiteindelijk is alles een heel lang verhaal. Niemand kan zien hoe de lijnen lopen, daar is het veel te complex voor. Maar verbanden zijn er. Alleen een verhalenverteller kan ze noemen, of een dichter. Want niets is te bewijzen. Ik zucht en denk aan alles wat er nu gebeurt. Alles heeft goede en slechte kanten. En wat zal het uiteindelijk betekenen? Dat zien we later pas, heel veel later. En zelfs dan is geschiedenis maar een schamel geraamte van wat er werkelijk heeft plaatsgevonden. Met feiten hakken we een verhaal in hoofdstukken. Met verbeeldingskracht en inlevingsvermogen scheppen we verbanden. En dat is hard nodig.

Ik klim uit mijn hangmat en steek de kachel aan. Ik eet warme havermout en kleed me aan om de spade te pakken. Het werk wacht. Driehonderd inheemse bomen willen nog de grond in. En in de pauze ga ik taart eten. Want ik ben ook nog jarig. En ik wens dat de Aarde nog lang zal leven, en de mensen in vrede tesamen.

.

Nederlands:

English:

Hoe ons ingrijpen het ecosysteem Aarde verandert, en de invloed op onze gezondheid. Eén van de artikelen hierover:
https://www.groene.nl/artikel/het-is-niet-de-schuld-van-de-vleermuis


Artikel over het leven van Poetin.
https://m.nieuwsblad.be/cnt/dmf20170306_02765259.

Zaterdag 5 – 3 – 22 is er een demonstratie, Malieveld Den Haag. Het gaat om de-escaleren en een wapenstilstand.
Spreker uit Oekraine en Rusland en PvdD en de organisaties.
.
https://www.sp.nl/column/lilian-marijnissen/2022/stop-oorlog

.

.

.