Aardgenoten!

.

.

Korte nieuwjaarstoespraak van Alowieke

Liever luisteren? Klik op de knop onder de tekst.

.

Aardgenoten,

Een nieuw lichtjaar is gekomen. De zon heeft zich gewend en de dagen lengen. Blijft u vooral vermenigvuldigen, vissen in de zee, kreeften op de bodem van de grachten en dieren van wie niemand weet. Beter water is op komst. Verheugt u ook in een betere bodem, gij pieren, kevers, springstaartjes. Ringmussen, blijf dansen in de lucht eet van het zaad dat rijkelijk zal groeien. Ganzen mogen gakkend overvliegen om te grazen in het land en te broeden aan verre kusten. Ik wil me verontschuldigen voor het vuurwerk, met nieuwjaar.

Het wordt een jaar dat alles mag blijven liggen. Alle mensen houden op met druk doen. Er wordt minder gereisd, meer tijd besteed aan de grond onder de voeten. Het zand in de zee mag blijven liggen en er varen bijna geen containerschepen. Ouders en jonge meiden maken weer zelf hun kleren en kinderen zullen tijd krijgen om samen zandtaartjes te bakken in de tuin. We zullen meer zaaien en minder graven, meer wandelen en minder leidingen leggen, meer genieten van weinig. Kleine mensen bouwen zandkastelen. Ze zien hoe de zee, de aarde en de wind alles weer mee neemt. Grote mensen zien het ook en zullen bescheiden worden. Ze bouwen alleen nog maar kleine huizen van hennep en leem. Er komt geen uitbreiding van wegen meer. Nieuwe bruggen hoeven ook niet, in het vervolg doen we alles per pont, lopend en op de fiets. De schipper krijgt een zoen van elke blije griet en een grijns van de buurman die eindelijk weer stromend water ziet. Vrienden nemen de tijd om samen naar de overkant te kijken, zonder er heen te hoeven. Het gras zal niet alleen maar groen zijn. Het zal overal bloeien van bloemen en kruiden en het zal fladderen en zoemen van vlinders en bijen. De regen zal zacht en groeizaam neervallen en de hele aarde zal zich hullen in een nieuw kleed van leven, dat iedereen zacht en tevreden maakt.

Een gelukkig nieuwjaar.

.

.

.

..

.

Vlot te water

.

Swetteverhalen . . .

.

Waar grote structuren vastlopen, gaat het kleine vlot te water.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Daar sta ik dan. De stress is voorbij, het vlot waaraan ik werk, is te water. Wat ging het mooi en voorspoedig! De studenten die het filmden zijn naar huis. Ik heb opnieuw de tijd aan mezelf. De zon schijnt veelbelovend op mijn bouwsel. Het warmbruine hout ligt stil te wachten op een vervolg en ik denk na over hoe nu verder. De zachtblauwe lucht weerspiegelt in het water, roerloos als een spiegel, er is geen zuchtje wind. Ik kijk ernaar en naar de blauwe lucht erboven. Een groep ringmussen danst tjilpend boven mijn hoofd naar de brede rietkraag, onder de wilgenboom. Alles zingt hoop en vrolijkheid. Ik denk aan gisteren, aan mijn buren. Iedereen was er, zomaar. Zonder dat we het hadden afgesproken. Voor het eerst had ik het gevoel een gemeenschap te zijn. Het contrast met het grote nieuws was tekenend. Diezelfde avond nog werd de lock down afgekondigd. Net als vorig jaar kunnen we geen kerst vieren en zijn vele openbare ruimtes gesloten. Waar grote structuren vastlopen, gaat het kleine vlot te water.

.

Foto: Michelle van der Plas

.

Het vlot bestaat uit zes kletsnatte steigerdelen, plus nog drie halve. Hij ligt op de kop op het gras, de onderkant ligt boven. Er zitten dikke balken onder om het bij elkaar te houden met slotbouten. Vier vastgeklemde tonnen van tweehonderd liter bieden een fors drijfvermogen. Het weegt nogal wat. Al dat kletsnatte hout is dubbel zwaar. Ik heb geroepen naar Evert, mijn buurman: “Neem iedereen mee die wil, we hebben veel handen nodig!” En nu staan ze daar. Wel tien mensen, plus de filmploeg. Het lijkt een hele happening te worden. De mannen stappen naar voren. “Wat is de bedoeling?” vraagt mijn vriend Dick. Hij is de enige die vraagt. De andere mannen staan druk te praten over wat zij het beste vinden. Ik luister naar iedereen en beslis. “We trekken hem eerst een stuk het veld op, dan kiepen we hem om.” Dat moet wel, anders zou hij in het riet komen.

.

Foto: Michelle van der Plas

.

Het omkiepen gaat zonder moeite. Het kraakt zelfs niet. Ik ben tevreden over de extra aanpassingen die ik deed, speciaal voor dit kwetsbare moment. Dan ligt het vlot zoals het hoort. Het is een groot oppervlak, al die steigerdelen bij elkaar. De mannen bukken zich en tillen. Het is zwaar, maar de vele handen maken het werk licht. Naar de Swette toe is maar een paar meter. De voorste mannen lopen een klein eindje de steiger op en laten het vlot dan zakken. De eerste plastic ton dobbert nu in het bruine water. Vier mannen staan aan de achterkant en duwen. De ronde tonnen zijn een perfecte geleiding. Alsof ze gesmeerd zijn, zo makkelijk glijden ze het water in. Ik juich luid. Dit gaat boven verwachting!

.

Foto: Michelle van der Plas

.

Ik ben blij met mijn schippersverleden. “Hola, dat wil ik niet!” roep ik tegen een man die zonder te vragen het vlot een stuk verder het water op legt. “Hij moet aan de kant blijven, ik moet er nog met mijn fiets op. Voor de film.” Mijn vriend bromt ook wat. “Als iedereen maar wat gaat doen, dan werkt het niet. Zij is de baas.” Ik knik hem dankbaar toe. Op zo’n moment sta ik helemaal scherp. Ik zie en hoor alles. Dit is het, waar ik een paar weken naartoe heb gewerkt. Ik had niet de tijd aan mezelf, zoals anders. Nee, ik had een deadline. Ik werkte samen met Michelle en Emma. Twee twintigers in opleiding maken een docu. Maar eigenlijk maken we hem met zijn drieën. Het gaat niet over mij, het gaat mét mij. Ik ben alleen maar het middel, om dit verhaal te vertellen. Voor Michelle is het een boodschap van hoop. Ze wil de mensen van haar generatie laten zien dat er na elk einde een nieuw creatief begin mogelijk is. En waar grote structuren vastlopen, daar begint het kleine. Volg het water, volg de stroom van de rivier. Kijk daar gaat het vlot te water! De buren kijken mee en iedereen lacht.

.

.

.

Auteursrechten Michelle van der Plas

De man voor mijn raam

.

Ze beschermen de machtigste bossen van de Aarde, die de meeste diversiteit herbergen. We hebben ze nodig, en zij mij. Ik kan niet aan de kant blijven zitten. Ik doe wat ik kan.

Liever luisteren? Klik op de knop onder de tekst.

Voor mijn raam staat een man. Zijn haar is zwart, zijn huid is iets donkerder dan de mijne. Hij staat er al twee nachten. ’s Ochtends om half vijf wordt ik wakker en hij staat er nog steeds. Ik klim de hangmat uit, doe de deur open en ga naar buiten. Het is koud maar het waait niet. Maar de man is weg. Of zie ik hem toch staan daar, tussen de bomen? Hoe dan ook, hij blijft in mijn gedachten. Die man, dat is Davi Yanomami. In mijn verbeelding staat hij voor mijn raam en roept me. Hij is een sjamaan in Brazilië. Ze noemen hem Kopenawa, hoornaar, omdat hij zo strijdvaardig is. Hij vocht en vecht nog steeds. In 1985 begon de strijd voor de landrechten van zijn volk. Vier jaar later won hij de UN Global 500, als erkenning voor zijn strijd voor het regenwoud. In 1992 werd het gebied van de Yanomami eindelijk erkend door Brazilië. Het is meer dan 9,2 miljoen hectare groot, en er wonen 20.000 Yanomami.

Het land is een paradijs. Er leven tal van diersoorten en er groeien planten die je nergens anders meer vindt. Zelfs natuurparken halen het niet bij de diversiteit die er in hun gebied te vinden is. Zij leven allemaal samen in een “shabanos”, hun grote ronde huis. Sommige Westerlingen denken dat die manier van leven al honderden jaren geleden is uitgestorven. Al is het land van de Yanomami erkend in 1992, daarmee is de erkenning van hun bestaan helaas nog niet compleet. Onder president Lulu hadden ze het goed, hij beschermde hun rechten. Tot het moment dat er iets helemaal verkeerd ging. Er werd een grote oliebron gevonden in het land. Multinationals doken er meteen boven op. “Prima dat jullie komen helpen met oppompen”, zei Lulu “Maar de inkomsten zijn van ons.” Lulu wil tegelijkertijd alternatieve energiebronnen ontwikkelen en goed onderwijs in zijn land en gezondheidszorg. Dat geld kon goed gebruikt worden. Er kwam echter niks van terecht. Een slimme jurist hielp de hebberige zakenlui en wist Lulu in de gevangenis te krijgen op valse gronden. Bolsonaro kwam aan de macht en zijn invloed was desastreus. Hij trok zich niks aan van landrechten. De houthakkers en mijnbouwers konden hun gang gaan. Die inheemse mensen, die zijn alleen maar lastig, vindt hij. En die bomen van het Amazonegebied, die staan ook in de weg. De beste bomen zijn verhandelde bomen, zodat er ruimte komt voor mijnbouw en grote velden soja. De strijdlustige hoornaar staat nu machteloos aan de kant. Hij ziet hoe zijn volk ziek wordt, hoe het land in een gapend gat verandert dat steeds groter wordt. Hij wil het niet. Hij wil niet kwaad worden, maar hij kan niet anders.

Hij staat voor mijn raam. Ik heb het goed hier in mijn huisje. Ik weet dat ook ons land opnieuw moet worden hersteld, dat we moeten zorgen voor meer diversiteit. Maar hun zorgen zijn vele malen groter dan de mijne. Wat hen wanhopig maakt, bezwaart mij net zo goed. Want zij beschermen de machtigste longen van de Aarde, die de meeste diversiteit herbergen. We hebben ze nodig, en zij mij. Ik kan niet aan de kant blijven zitten. Ik doe wat ik kan.

De volgende dag krijg ik bericht van een vriend. Of ik mijn naam wil zetten onder de politieke werkgroep, waar ik tien jaar geleden mee naar Den Haag ging. Ik staar uit het raam. . Politiek, dat is niet echt mijn ding. Maar dan denk ik aan de man, de man die voor het raam stond. En met hem tal van andere stamhoofden, sjamanen, lokale leiders en kleine boeren, die vechten voor gezond land, een gezonde aarde en voor hun volk. “Ja”, zeg ik. “Ik doe mee”.

.

Nawoord:

Lulu is dit jaar in maart vrij gekomen. De beschuldigingen waren onterecht. Volgend jaar zijn er nieuwe verkiezingen. Ik hoop dat hij wint en dat hij het land en de mensen opnieuw bescherming geeft. Ik hoop ook dat hij een streep zet door het Mercosurverdrag met Europa. Daarvoor strijdt ook onze werkgroep: “Klimaatrechtvaardigheid en voedselsouvereiniteit”. We hebben een petitie, die naar de tweede kamer gaat en de nodige ministeries. (Zie hieronder). Zulke handelsverdragen zorgen voor nóg meer houtkap en eindeloze soja-akkers. Ook voor onze eigen boeren is die concurrentie een ramp. Je kunt meer erover horen bij Zembla. Kijk bij zembla/artikelen/bord-vol-ontbossing.

Meer over de Yanomami: https://www.survivalinternational.org/tribes/yanomami

.

.

.

.

Het lege boekje in mijn binnenzak

.

Nu niet leeg meer.

.

Ik vind het vervelend als mensen tegen een dicht geblokte horizon aan moeten kijken. Zelfs al ken ik ze niet. Ik wens ruimte voor iedereen.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Met mijn fietskar volgeladen rijd ik door de binnenstad van Leeuwarden. Iedereen kan zien wat ik eet. Fruit, groente, zonder zakje, vanuit de boodschappenmand heb ik alles zo in mijn bak gelegd. Havervlokken ook, in papier, en melk in een fles. Gelukkig regent het niet, het is èèn van die zeldzame dagen dat de lucht helemaal blauw is. Ik voel me vrolijk en opgeruimd. Temeer omdat ik net een belangrijke beslissing heb genomen. Ik leef sober en verzamel zo min mogelijk. Zo min mogelijk afval, maar ook minder nutteloze mooie dingen. Vanochtend heb ik een heleboel foto’s weggegooid op internet. En filmpjes. Het waren er veel te veel. In die diarree van beelden wordt het steeds lastiger te vinden wat ik zoek. Ik heb er genoeg van. Het benauwd me. Ik heb me ook voorgenomen minder op de laptop te zitten. Maar ik weet nog niet precies hoe ik het ga doen. Ik gedachten rijd ik langs de gracht.

Precies op dat moment kom ik langs een knutselwinkel. Door de deuropening zie ik rijen papier en pennen in alle soorten en kleuren. Daar moet ik zijn! Ik zet mijn fiets neer, duw het karretje tegen de gevel aan, zodat hij niet in de weg staat. Eenmaal binnen loop ik gelijk naar de kast met pennen. Ik koop vier zwarte fineliners, precies dezelfde als waar ik vroeger ook mee schreef. Ook tekeningen maakte ik ermee. Wat heerlijk dat ik ze nu weer heb! Te kunnen genieten van de zwarte vloeiende lijn op maagdelijk papier. Ik koop ook nog twee kladblokken, een leeg boekje, en briefpapier. Het is een begin.

Het was gisteren, dat ik op het idee kwam. De aanleiding was een bericht over een toekomstig datacenter in Zeewolde, een enorm terrein van meer dan 160 ha. Dat zijn honderdzestig voetbalvelden! Er moeten vijf blokkendozen op komen van 400 meter lang en 20 meter hoog. En dan nog een muur van 25 meter. Nou kan ik denken: Dat is mijn zorg niet. Maar daar voel ik me niet prettig bij. Volgens mij ben ik medeverantwoordelijk door al mijn computergebruik, al is het maar een heel klein stukje. Al die data die moeten worden opgeslagen. Daarom ga ik in de toekomst weer veel meer op papier doen. Geen eindeloze stroom van foto’s en berichtjes meer. Alleen enkele, waar ik echt voor kies. En de rest komt in dit mooie boekje. Ik steek het bij me, samen met de pen. Ik schrijf het vol met hele kleine mooie lettertjes. Dat wordt een heerlijk creatief proces! Nieuw en als vanouds tegelijk.

Mijn bijdrage in de digitale diarree wordt vanaf vandaag drastisch beperkt. En foto’s? Die zet ik gewoon op een memorystick. Als hij vol is ga ik schrappen of ik druk er een paar af. Zo houd ik het bij mezelf, en niet ergens, waar dan ook, in een megagroot datacenter. Ik vind het vervelend als mensen tegen een dicht geblokte horizon aan moeten kijken. Zelfs al ken ik ze niet. Ik wens ruimte voor iedereen.

Het is niet zomaar, dat dit me bezig houd. Ik was getrouwd met een verzamelaar. Na zijn dood ben ik jarenlang bezig geweest met opruimen. Ik had 300 vierkante meter te doen, waar alleen maar een gangetje doorheen liep, tussen bergen hout, ijzer, dekenkisten en wat al niet meer. Er stonden machines, in goede staat, maar wel groot en zwaar. In een huis waar alles vol staat, moet je wel met oogkleppen gaan lopen. Als je alles ziet dan wordt je gek. Je leefruimte krimpt en krimpt. Het doet me denken aan een krantenberichtje, lang geleden. “Man dood gevonden in zijn huis. Waarschijnlijk zelfmoord. Hij was verzamelaar en zijn huis stond tot de nok toe vol. Vermoedelijk zag hij geen uitweg meer.”

Wij leven in net zo’n wereld. Alles moet bewaard worden. Spullen staan veilig achter slot en grendel in huizen en kluizen, data worden opgeslagen in datacenters. Volgens mij kunnen we best een heel stuk minderen. Dan hoef je niet eens alles weg te doen, Facebook, Gmail, Foto’s die je wil bewaren. Als het maar minder is. Dus dat doe ik. Niet alleen omdat het me helderheid geeft, maar ook omdat ik me verantwoordelijk voel.

Ik loop terug naar mijn fiets. Tevreden voel ik het mooie boekje in mijn binnenzak. Het past precies!

https://www.trouw.nl/buitenland/computers-en-mobieltjes-slurpen-een-flink-deel-van-onze-energie~b43f8b3c/

Klik om toegang te krijgen tot Brief-aan-gemeente-Zeewolde.pdf

.

.

.

.

.

.

Een paadje van niks, maar ondertussen. . .

.

.

Ik wil boodschappen doen en sta voor mijn huis te peinzen. De kleine brug over de Swette is gesloten. De borden met “fietsers afstappen” zijn verwijderd, evenals het knip en plakwerk waarmee de boel bij elkaar gehouden werd. Het wordt weer als nieuw. Maar we moeten nu wel een andere route nemen, intussen. Een loodrecht fietspad pal naast het spoor. Kaal en winderig. Je ziet er haast niemand. Het is een rechte streep vanuit Deinum. Heras hekwerk aan de ene kant, asfalt aan de andere. Dan een diep gat in, onder het kanaal door. Als je weer het licht in fietst, zie je lelijke blokkendozen van een bedrijventerrein. Tot nog toe weet ik niet beter en is dit de enige andere mogelijkheid. Ik heb er weinig zin in. Ik ga toch maar en loop met mijn fiets over het blubberige gras. Voorzichtig en met korte afgemeten stappen, om niet uit te glijden. Achter mijn fiets hobbelt de fietskar, vol rammelende lege flessen. Wanneer ik bij het grindpad kom, zie ik de buurvrouw aankomen. “Ga je boodschappen doen?” vraagt ze. “Moet je langs Ritsumasyl gaan, dat is veel leuker dan die rotweg.” Ze wijst me hoe te fietsen.

Er zijn bedachte wegen, economisch bepaald en zonder uitstraling. Er zijn ook oudere wegen, gegroeid door de jaren heen. Het spoor volgt een concentratie van kleine bedrijvigheid, ingesleten paden langs het water. Nog niet zo lang geleden was het water de beste route om vracht te vervoeren en dat zie je nog steeds terug. Het is pas in de jaren zestig van de vorige eeuw geweest, dat dit veranderde. Asfalt werd uitgerold, sloten en grachten werden gedempt. Het land veranderde soms compleet van karakter. Maar op sommige plekken zijn ze er nog, de oude kanalen met hun bedrijvigheid. De weg die me gewezen is, dat is zo’n route.

.

.

Het is ietsje verder doorfietsen. Dan zie ik de afslag al. Een hoge fietsbrug daagt op. Het is een draaibrug en hij staat open. Twee vrachtschepen gaan er net onderdoor. Ik krijg het gevoel thuis te komen. Hoe vaak keken we vroeger naar de voorbijtrekkende schepen, Michiel en ik, vanaf ons honderd jaar oude beurtschip. Het was een ander leven. Hij is er niet meer. Maar het water dat ik achterliet, spoelt steeds weer terug. Nu stroomt het ver onder mijn voeten door, terwijl ik naast mijn fiets sta te wachten. Het zwaaiende brugdeel draait langzaam weer op zijn plek. De bomen gaan omhoog en ik rijd verder. Aan het einde van de brug staat iets geschreven op het asfalt, slordige rode letters met krijt. “Trap af”, lees ik. Er staat een pijl bij. Wat betekent dat? Er staan twee mannen te werken met gele hesjes aan. “Waarom is dat?” wijs ik. De mannen weten het wel en geven me rustig antwoord. “O dat heeft de jeugd vast gedaan. Een speurtocht denk ik”. Er zijn hier dus kinderen! Komen die uit Ritsumasyl? Het zijn maar een paar huizen. Er liggen ook woonboten. Ik fiets langs een sloot en een braakliggend veld. Een leuke plek om te spelen. Ik kijk mijn ogen uit. Dan duikt er vlak naast me ineens een ijzeren hek op. Fonkelnieuw. Een veld vol zonnepanelen drukt de openbare ruimte in elkaar. Hè jakkes. Dit hoort er niet bij. Dit hoort bij die grote rotweg verderop, niet bij dit fijne kleine pad. Ik fiets er langzaam aan voorbij. Er zitten wel wat wilde eenden naast. Die worden daar in elk geval met rust gelaten, troost ik me.

Uiteindelijk kom ik uit bij een splitsing van kanalen. Ik zie de achterkant van een sloperij met bergen verkreukeld staal. Er liggen schepen aan de kade. Ook dit beeld is me vertrouwd. Hoe vaak lagen wij daar, aangemeerd bij de sloop, om materiaal te zoeken in die paradijselijke jungle voor technische creatievelingen!

Ik stap af om te kijken. Wat zou het mooi zijn, als mensen niet alleen aan zichzelf zouden denken, maar ook de sociale charme van dit gebied zouden zien. Het pad hoeft echt niet op en top onderhouden te zijn, juist niet. Het is goed, precies zoals het is. Velen genieten ervan, zonder uit te kunnen leggen waarom. Maar dat het niet altijd in woorden te vatten is, dat maakt het niet onbelangrijk. Laten we juist die dingen benoemen. En wellicht kom je samen tot veel mooiere oplossingen, die niet vallen als een baksteen in de publieke ruimte. Ook voor kinderen en buren!

Ik stap weer op mijn fiets. De dagen zijn kort, ik moet verder. Nog even, en dan ben ik bij mijn favoriete winkeltje. Het is lokaal en coöperatief. Kijk, dat bedoel ik nou!

.

Voor de nieuwe fietsbrug er lag was er een pontje. Terwijl we stonden te wachten op het sluiten van de brug, hoorde ik anderen daarover spreken. De rust, de gezelligheid van het moment van oversteek, ze missen het nog steeds, hoe mooi de nieuwe fietsbrug ook is. Er is trouwens ook een brugwachter bij. Dus qua werkgelegenheid maakt het niks uit….. https://frieschdagblad.nl/regio/Fietspont-over-Van-Harinxmakanaal-was-een-rustpunt-26798712.html

.

.