Contouren van een nieuw verhaal

.

Een verhaal begint met ruimte

.

De luisterversie en het liedje vind je onderaan de tekst.

Hier sta ik dan. Nog steeds woon ik in het rijdende Verhalenhuis, dat wellicht nooit meer rijden zal. Maar verhalen groeien er des te meer. In en om huis worden ze steeds talrijker. Maar ook verder gebeurt er veel. Ik sta stil en kijk. En terwijl ik luister bedenk ik me, wat is eigenlijk een goed verhaal, en hoe groeit het?

De chaos wordt steeds groter. Het oude verhaal werkt niet meer, al hopen velen nog van wel. Zoals we nu leven, kan het niet eindeloos door gaan. De Aarde raakt uitgeput. Kloven worden dieper, grenzen versterkt. De één houdt vast aan wat ooit was, de ander schreeuwt zijn buurman doof dat hij los moet laten. Aan een dood paard hoef je niet te trekken. En elkaar doof schreeuwen helpt ook niet. We hebben een nieuw verhaal nodig. Een verhaal om een vitale toekomst in te gaan. Dat geluid gaat steeds vaker op. Maar hoe? Is het een plan, dat van A tot Z uitgedacht moet worden? En door wie dan? Begin je zo eigenlijk wel een nieuw verhaal? Door het helemaal uit te denken?

Een nieuw verhaal kan alleen overleven als het van iedereen is. Dat kun je niet bedenken, dat moet groeien. Misschien is het als een kind, dat geboren wordt. Wat doet een kind als hij net een nieuwe wereld wordt ingeperst? Je zou raar opkijken, als het meteen zou opspringen, zodra de navelstreng is doorgeknipt. En dat hij zou roepen: “Waar is mijn smartphone?!” Je zou je doodschrikken van zo’n kind, dat zulke zaken opeist zodra het adem kan halen.

Ik heb nooit een geboorte meegemaakt, behalve mijn eigen. Daar weet ik weinig meer van. Maar volgens mij begint het met diep inademen en een keel opzetten. Niet om de omstanders iets duidelijk te maken, maar gewoon omdat je er opeens bent, in een volkomen andere wereld. En dan begin je je grote teen te bewegen, gaan de ogen open, is er licht en donker. Contouren beginnen langzaam duidelijk te worden, tot je steeds meer herkent. Verbaasd kijk je naar de mensen boven je wieg.

Begint elk nieuw verhaal zo? Met verwarring, schrik, en de gewaarwording? Ik zie wel een gelijkenis met hoe het nu is. We zijn in een andere wereld beland dan die we altijd gedacht of gehoopt hadden. En wat dan, na het schreeuwen. Eerst kijk je om je heen. Er is licht en er is donker. Je kijkt ernaar, zonder te oordelen. Je laat de contouren tot je doordringen. En dan ontdek je wat je kunt. Je hebt vingers en voeten. Zo begint een verhaal. De natuur kan ons daar veel in leren. Het leven, zoals het is.

Ik kijk wat ik kan. Ik plant bomen langs het Verhalenpad. Voor ik er was, stond er geen één. Ik werk eraan. Maar de Verhalen groeien vooral als ik er niet ben. Ik beweeg me stil, om niet te storen. Maar het is wel goed dat ik er ben, anders was er niemand die de verhalen kon zien en vertellen. Bovendien zouden ze er niet eens zijn, zonder mij. De verhalen worden uit mijn handen geboren. Ik schep. Ik kijk waar het droog is en waar nat. Daar houd ik rekening mee. Sommige dingen houden van droog, andere helemaal niet. In de lage stukken is het zompig. Het heeft veel geregend. De modder sopt onder mijn klompen. Vanuit het niets vliegt een vogel op. Geruisloos. Ik herken een velduil. De ruigte op de bult bevalt hem kennelijk. Hij vliegt helemaal naar achteren, ver weg van mij. Ik grijns. Het land dat ik verzorg krijgt steeds meer verhaal. Al weten weinigen ervan, ik ben er trots op. Als ik er niet geweest was, was alles riet geworden, dat één keer per jaar werd afgemaaid. Dan hadden vele verhalen die er nu zijn geen kans gehad.

Tussen het riet heb ik open stukken gemaakt. Het hele jaar door heb ik het bijgehouden. Door steeds te maaien zijn er nu open ruimtes, hier en daar beschut met opgroeiend struikgewas en riet dat ik wel gewoon laat staan. Er groeit nu veldkers tussendoor. Dat smaakt naar radijs. En in de lente komt er massaal speenkruid op. Ook lekker. Zolang je nog geen gele bloemetjes ziet, kan je er sla van maken. En het bijzondere is, tussen het gras en de kruiden is het één gatenkaas van muizenholletjes. Daarom kwam die velduil langs. En de torenvalken en de reiger. Maar er gebeurt meer. Muizen maken de grond los. Het zaad dat daar valt, komt met graagte op. Soms strooi ik zelf zaad in die losse grond. Inheemse bloemen die er nog niet zijn. Ik kijk wat er gebeurt, en pas mijn plan daar steeds op aan. Trek brandnetels uit voor ze zaad maken. Alles begint met kijken. In feite zijn de verhalen er al. Maar ze krijgen pas gestalte als je ze ziet, en er wat mee doet. Zo begint het.

Ja, een nieuw verhaal maken. Hoe doe je dat met een heel land? Begint het met protest? Keihard schreeuwen? Volgens mij hebben we dat al gedaan. Ieder op zijn manier. Wellicht is het tijd om te accepteren dat het gewoon zo is. Je kunt het totaal niet met de ander eens zijn. Dan kun je blijven roepen. Maar je kunt het ook gewoon laten zijn. En ontdekken dat je handen en voeten hebt. Het schip zal vast wel ergens stranden. Het werkt zoals het werkt. Gebruik je energie om de nieuwe contouren verkennen. Beweeg je teen, je voet, begin te lopen. Een nieuw Verhalenpad groeit ook niet in een dag. Soms ben je het zat. Maar je gaat door. Het groeit. En uiteindelijk wordt het wat. Toch.

Alles eindigt en begint
de één verliest de ander wint
de bal gaat naar de overkant
waar hij in de sloot belandt

Hé wat draag je op je rug
leg het weg en kom weer terug
haal adem en blijf heel stil staan
want straks komt de bal
er weer aan

(Maar eerst moeten we hem uit de sloot halen.)

Liedje en luisterversie:

.

.

Zo’n dompeling doet wat

Hoe je onafhankelijk en fris elke dag opnieuw kan beginnen.

.

.

Voor de luisterversie, klik op de knop onderaan de tekst.

Mensen hebben elkaar altijd al opgehitst. Het is niet iets specifieks van deze tijd. Maar soms twijfel ik eraan of we met elkaar wel wijzer worden. Of moet alle ellende eerst worden uitgeëtterd voor we er klaar voor zijn? Meningen knallen alle kanten op, en sommigen worden erg fanatiek. Of het nou gaat over Palestijnen, Israëli’s, of dichter bij huis, over asielzoekers, buren, of wolven. Het legt een vertroebelende sluier over alles heen. Gisteren ging ik naar huis, na zo’n emotioneel onheilsverhaal te hebben aangehoord. Het was niet dat ik er aan bleef denken, en toch bleef het onbehaaglijk kleven, als een drabbig laagje in een waterfles. Wat moet je daar nou mee?

Ik ontdek het telkens weer. Het is dezelfde plek en steeds weer anders. Je zou het heilig kunnen noemen. Het kleine veldje over tussen de oude wilgenbomen, de nieuwe steiger op. De steiger waar vele handen aan meewerkten. Deze plek aan de Swette wordt gekoesterd door velen, en goddank, het is nog steeds openbaar. Er zijn er meer, die doen als ik. Ik zie ze komen en gaan. Op de fiets, of lopend. Ze komen voor de dompeling. Even maar, dat is genoeg. Ook zij weten hoe heilzaam het is. Een ochtendbad lost alles op, ik merk het meteen. Of ik er nou helemaal in ga, of dat ik alleen mijn gezicht was. Ik zie de eenden, luister naar de mezen, golf mee met de rimpelingen in het water. Ik kijk achter me, naar de bult, waar ik zoveel struiken heb geplant. Waar ik altijd riet aan het sjouwen ben om humus te maken voor de bodem. De bult, vol muizengaten. En ik vraag me af of de velduil er nog zit, die zo hard kan schreeuwen. Ik gooi een plens van het frisse nat in mijn gezicht. Een vis springt op uit het water, in de verte hoor ik de torenvalk. Al die dingen komen samen als ik daar ben. Daar, bij het heerlijke koele water. Ik was alle sluiers van me af. Zo blijf ik authentiek en onafhankelijk. Alleen zo kan ik met liefde en energie voor deze plek blijven zorgen. En voor de Aarde. Zulke plekken zijn van levensbelang. Overal. Ze maken dat we ons steeds opnieuw kunnen inzetten voor wat er nodig is. Dat mag nooit worden onderschat. Nooit.

.

Maanfeest op eigen bodem

Sjamanen gebruiken voor hun rituelen soms hout dat traditioneel heilig is. Het zijn meestal oude tradities van indianen, die letterlijk worden overgenomen. Ook bij ons. Het hout komt van bomen die steeds meer in hun voortbestaan worden bedreigd. Maar wensen meenemen het universum in, dat kunnen onze heilige bomen toch ook? Als het van jouw liefste boom komt, dan is de wens veel sterker.

.

.

Voor de luisterversie, klik op de knop onderaan de tekst.

Ik zit aan tafel bij Gina. Gina is kunstenares, met net zoveel hart voor de aarde als ik. Beiden kennen we de Oerfloed, een hectare grond aan de rand van Leeuwarden. Tussen de weiden valt het ruige bosje extra op. Het vormt een schuilplaats voor vele dieren, en de vrijwilligers die er werken, komen er graag.

“Ik heb me afgemeld van de vrijwillgersapp,” zeg ik. “Die stroom aan berichten, ik vond het veel te veel. Maar nou hoor ik helemaal niks meer!” Gina kijkt verrast op. “Oh, wil je dat graag? Laatst hadden we een maanfeest. Had je daarbij willen zijn? Dan geef ik het je de volgende keer door!” Ik beaam dat ik dat graag zou willen. “Het was zo bijzonder,” vertelt ze “Er was een vrouw die een heilig ritueel met ons heeft gedaan.” Dat boeit me. Er is een groeiende behoefte aan rituelen. Er komen veel mensen op af. Het doet iets. Wat? Aandachtig volg ik wat ze vertelt. “Ze had palissanderhout meegenomen.” Ik knik opgewekt. Palissanderhout, dat ken ik goed. Mijn man, die niet meer leeft, heeft mij ooit een mes gegeven, met een heft van palissander. Zo bijzonder vind ik dat bruinrode hout met de donkere strepen, het moet wel een toverboom zijn geweest, waar zulk hout vandaan komt. “Heb je die kleur gezien??” vraag ik gepassioneerd “Nee,” zegt ze. “Het was donker en ik zat er ver vandaan. We kregen allemaal een stukje, en dat moesten we in het vuur gooien.” Verbouwereerd kijk ik haar aan. “In het vuur? Wat zonde!!” Ze haalt haar schouders op. “Ja zie je, het is nou eenmaal heilig hout. Het hoorde erbij. Het vuur neemt de wens mee het universum in. Het heilige palissander kan dat.” Haar ogen stralen. De warme herinnering komt boven, aan dat mooie ritueel, dat hen die avond samenbond. De wensen voor de toekomst die fonkelden als sterren. “Maar kan dat alleen met palissander? Hebben we hier geen heilige bomen meer?” vraag ik verbaasd.

“Ja,” zegt ze nadenkend. “Het komt wel helemaal van een ander continent. Dat is een lange weg. En zulke bomen zijn er steeds minder. En wensen meenemen, het universum in, dat kunnen onze heilige bomen ook.”

“Het is zo dringend nodig, dat we de band met onze eigen bodem herstellen. We moeten ons land weer heilig zien te maken. Hoe kun je dit ritueel ook anders doen?” Stil kijk ik naar de kat, die net binnengekomen is door het luikje, en die rollebolt over een tafel die geheel bedekt is met bruine schapenwol. Het is voor haar kunstwerk, een boom, gebouwd op een oude kinderwagen, omgetoverd tot een sprookje vol verrassingen. De bruine wol heeft allerlei tinten en is prachtig om aarde weer te geven. Aarde, die bijzondere wereld, die het bodemleven omhult. Aarde, bodemleven. Ja, Gina weet precies wat ik bedoel, als ik het heb over heilig land. Het is of ik bij haar nog sneller op ideeën kom. “Je kan iedereen vooraf een berichtje sturen,” begin ik. “En dan vragen of ze iets mee willen nemen van hun lievelingsplek.” De kunstenares tegenover me fonkelt van enthousiasme. “O ja, en dat hoeft helemaal niet veel te zijn. Het kan gewoon een eikeltje zijn of zoiets. Als het voor jou maar veel betekent!” Ik aarzel even. “Dat doet niets af aan het bijzondere van het ritueel, zoals het was, met dat mooie hout van ver. Dat die vrouw dat ritueel zo mooi kon leiden, dat is belangrijk.” Gina knikt ernstig. “Ja, het was heel magisch en mooi. En het bracht ons tot dit idee. Het was prachtig, maar hier wordt ik nóg blijer van!” Ze lacht opnieuw.

Soms moet je samenzijn om tot iets nieuws te komen. Samenzijn, voor een volgende stap, die we tegelijkertijd nemen. Je bent nooit alleen. Er zijn altijd anderen, die met hetzelfde bezig zijn. Soms ontmoet je elkaar. De volgende keer ben ik erbij, als er een maanfeest is. Zeker weten.

Meer over palissanderhout:

Braziliaans Palissander: Dalbergia Nigra. Volgens de IUCN is de populatie kwetsbaar. Braziliaans palissanderhout wordt bedreigd door illegale houtkap en verlies van leefgebied. Vandaag is er slechts 7% van zijn oorspronkelijke dekking over en de Braziliaans palissanderhout komt nu alleen nog hier en daar, in kleine populaties voor. Het groeit sowieso alleen aan de kust, het oosten van Brazilië. Hij vormt daar de hoogste boom van een van de uitgebreidste ecosystemen ter wereld. Er groeien wel 8000 plantensoorten omheen. Ondanks de hoge mate van ontbossing, wordt het Atlantische Woud nog steeds beschouwd als een van de meest voorkomende de top vijf van hotspots op het gebied van biodiversiteit ter wereld. Bomen zijn erg belangrijk in een ecosysteem. De palissander is namelijk bestand tegen een breed scala aan klimatologische omstandigheden. En stikstofbindende bacteriën en schimmels in de wortels zorgen ervoor dat de soort kan overleven in bodems met weinig voedingsstoffen. Daarmee maakt de boom ook voor andere plantensoorten leven mogelijk. Zonder deze reuzen verandert het landschap steeds sneller in een woestijn.

Een boom die zo bedreigd wordt in zijn voortbestaan, is vooral heilig op de plek waar hij groeit. Laten we onze heilige bomen zelf weer planten en ze koesteren, voor de generaties na ons.

.

Ook goed nieuws:

Een organisatie in Brazilië, bekend als Dalbergia Preservation, zet kleine plantages op voor herbebossing. Ze zijn ook bedoeld om de genetische diversiteit te beschermen. Uit de resterende bomen worden zaden geoogst, om hun voortbestaan in de toekomst te verzekeren. Hun doel op langere termijn is ook om hout van deze soort te kunnen blijven leveren. Het hout is namelijk erg populair om zijn vele toepassingen. Om dit doel te bereiken bieden ze zaden of zaailingen aan kleine gemeenschappen om op hun eigen land te groeien. De bomen zijn welkom in het agrarische landschap en voorziet gemeenschappen tegelijkertijd van wat extra inkomen. De soort heeft een beschermde status. Je mag het niet zomaar invoeren en als je het doet mag het geen commercieel belang dienen.

Ook een andere tak van de familie, de Dalbergia latifolia in India, is ernstig bedreigd, en moet worden beschermd. Ook voor deze soort heb je een vergunning nodig, als je het hout wilt invoeren.

Bron: https://www.bgci.org/wp/wp-content/uploads/2023/02/Brazilian-Rosewood-Global-Trees-PDF-version.pdf

https://www.researchgate.net/publication/331087377_In_vitro_Propagation_and_Mass_multiplication_of_Dalbergia_latifolia_Roxb_An_Vulnerable_Tree_Species_from_Eastern_Ghats_Tamil_Nadu_India

https://www.rvo.nl/onderwerpen/cites/cites-soort/dalbergia

.

.

Liefdevol handwerk maakt het af

Hoe fijn machines ook zijn, we kunnen niet zonder handwerk en oprechte aandacht voor het leven, waar we verantwoordelijk voor zijn. Er zijn veel meer mensen nodig. Mensen, voor liefdevol handwerk.

.

.

Voor de luisterversie, klik op de knop onderaan de tekst.

Het klimaat verandert. Als we niks doen, wordt de plek waar ik woon moerasland. Dat is niet de bedoeling. Dus komen ze de dijk ophogen. Dat moet van het Wetterskip. Op sommige plekken moet er wel 40 cm bij. Menige passant had er nog niet eens bij stil gestaan. Maar het is wel zo. De weg die naar de boerderij loopt, is een dijk. Door al die auto’s die hier rijden zakt alles in. Na al die jaren zijn dat enkele decimeters. Ook achter de boerderij moet er grond bij, anders zal het hele gebied erachter onder water komen te staan, in de toekomst. Er valt steeds vaker heel veel regen in één keer. Onze stijgers staan steeds vaker onder water. De sloten zijn nu al zo vol, dat het op sommige plekken gelijk staat aan het land. De grond is zompig.

Er moet gewerkt worden. Voor het werk zijn grote machines nodig. Een vrachtwagen, een rupsbandkraan. Het is eigenlijk helemaal geen tijd voor machines. Veel te nat. Maar er was tegenwerking op de route. Maar nu, na drie weken kon het doorgaan. Net nu de regen de grond in een zompige vlakte heeft veranderd. Lekker handig, maar niet heus.
Ze zijn ze druk bezig. Het eerst bij de boerderij. Dat is vlak voor de deur van mijn vriend, dus ik kan alles volgen. Grond wordt aangevoerd met een vrachtwagen. Er is al gauw geen grassprietje meer te bekennen. In de pauze sta ik naast ze. Ik vertel dat ik vroeger schipper was. Schepen doen goed werk. Waar vaarwegen zijn, hoef je de grond niet te verpesten. “Bewaar de oevers voor later, vervoer over ’t water,” zeg ik. “Die wijsheid heb ik niet van mezelf” voeg ik toe. De oudste van de twee mannen lacht herkennend. Een mooie spreuk, vindt hij.

.

Vele diepe bandensporen worden vlak gemaakt. Hoe meer hij zijn best doet, hoe erger het wordt. Als het wortelkleed eenmaal kapot is, raken de grondlagen door elkaar. Als je dan blijft smeren krijg je één blubbervlakte, waar het gras slechter herstelt dan waar de lagen terug op hun plek worden gelegd . . . . . . . . .

Voor het volgende stuk kan er wél een schip bij komen. Een kraan op het dek schept het natte puin in de vrachtwagen, die het op zijn beurt over de dijk kiept. Dan komt het rupsbandenkraantje, die alles glad strijkt. Net speelgoed. Ik zou zo mee gaan doen. Logisch dat jongens nauwelijks meer van hun machine zijn weg te slaan.
Vlak voor de deur van mijn vriend ligt nu een verlaten moddervlakte waar je al gauw tot je knieën in zakt. Er liggen verdronken wormen bovenop. Een oude blinde grootvaderrat struint er soms rond, snuffelend, snuivend, om zich dan behaaglijk te goed te doen aan zijn glibberige vangst. Hij houdt hem met twee pootjes vast, net als een eekhoorn. Maar dat zien de mannen in de machines niet. Die zijn alweer verder, bezig met het volgende stuk. Ik blijf achter en kijk rond. Ik trek kronkelende geulen in de drab, zodat het water weg kan lopen. Er ontstaat een heel rivierenlandschap. Ik schep blauwe bagger van het grasveld af en gooi het op een hoop.

.

Menige man zal je niet zo op de hurken zien werken. Maar Je ziet echt meer! . . . . . . .

.

De week erna is een andere klus aan de beurt. Ze komen ze de sloten opschonen, maaien, en waterplanten wegzuigen. Weer twee trekkers eroverheen. Inmiddels wordt het landschap door steeds meer moddersporen doorkruist. Ja, eigenlijk is het te laat, geeft de boer toe. Het had eerder moeten gebeuren. Maar hij vertelt wel met enige trots dat dit ecologisch beheer is. De machines zijn erop ingesteld dat ze bijna geen beestjes in de sloot kapot maken. Ook maaien ze niet alles in één keer, maar doen het in fases. Het ene jaar dit stuk, het volgende jaar dat. Dat klinkt goed.

Maar je kunt niet alles met machines doen. Nazorg is nodig, en dat is handwerk. Je weet pas echt wat je doet wanneer je er met je neus bovenop zit. Dus dat doe ik. Ik ga de sloten langs en kijk welke planten ik terug kan plaatsen. Ik gooi verdwaalde posthoornslakken en poelslakken weer terug in het water. Sommige jongens schamen zich ervoor, om op hun hurken plantjes te bekijken. Om grasplaggen terug te leggen met de hand. Op je hurken zitten is kinderachtig. Dan lijkt het net een spelletje, in plaats van werk. Maar vergis je niet, op je hurken ben je het dichtst bij de grond! Je kunt voelen, ruiken, en onderzoeken. Dat kan niet, vanuit de machine. Je mist veel.

Ik schep de blubber terug, die in dikke rillen over het veld ligt. Ik kiep de omgekeerde graszoden weer op hun plek, over de blubber heen. De wortels naar beneden, de sprietjes omhoog. Ik haal kruiwagens vol maaisel langs de sloten weg en gooi het op de kapotgereden dam. Nu kunnen we weer met schone schoenen naar de overkant. Tijdens het verzamelen van maaisel kijk ik goed wat ik in handen heb. Bijzondere oeverplanten en kleine bodembedekkers stop ik terug in de grond, langs de sloot. Ik ben de verpleegster. Verpleegster voor de aarde. Ik ga rechtop staan en kijk met genoegen naar het resultaat. En dan denk ik terug aan het gedicht dat ik schreef. Dat ene couplet.

Ergens is het misgegaan
waar slimme mannen machines wrochtten
en zich ver verheven vochten
Boven de aarde gingen staan.

Hoe fijn machines ook zijn, we kunnen niet zonder handwerk en oprechte aandacht voor het leven, waar we verantwoordelijk voor zijn. Er zijn veel meer mensen nodig. Mensen, voor liefdevol handwerk.

Ik loop over de nieuwe dijk. De mannen zijn klaar en komen niet meer terug. Er ligt donker zand langs de weg, schuin aflopend naar de wei ernaast. Ze hebben er gras en bloemenzaad op gestrooid. Met de hand. En ze hebben een trapje gemaakt, met de spade. Een trapje naar de steiger. Het is toch niet alleen maar lomp werk. Ze kunnen het best, die mannen. Nu nog al die mensen die zitten te tiktokken. Als die ook mee gaan doen, dan maken we er met elkaar wat moois van.

Ze vroeg het me

“Zou je me nog één keer kunnen vertellen wat het nou precies voor je betekent?” Ik moest haar vraag laten bezinken. Er kwam een gedicht uit voort.

.

.

Klik hier beneden voor de luisterversie.

En dan is er het moment dat ik moet vertellen waar het mij om gaat. Ze vroeg het me, een Friese vrouw. Ik was door haar gevraagd voor Nacht van de Nacht, om een verhaal te laten horen. Het werd verteltheater zonder vaste tekst, en ik noemde het “Landen”. Het gaat over mij, maar vooral gaat het over de Ander. Een inheemse man in de Amazone. Ik wilde mijn verhaal verbinden met dat van hem. Het op weg gaan, het niet-weten waar mijn nieuwe thuis is, het gevoel van eenzaamheid dat mij soms overviel, wilde ik vergelijken met het veel grotere ontheemd zijn, wat hem en zijn stamgenoten constant bedreigt. Daarom noemde ik het “Landen.” Door te landen verbinden we ons met de ander en met de aarde. Maken we ons thuis en maken we vrede. Dat wilde ik duidelijk maken. Ik weet niet of het gelukt is. Ik heb het ze niet gevraagd.

Na afloop vroeg de organisator me (diezelfde vrouw): “Zou je me nog één keer een korte tekst op kunnen sturen over wat “Landen!” nou precies voor je betekent?” Ik moest het laten bezinken.

Ik deed het. Er kwam dit gedicht uit voort.

Landen!

Ergens is het misgegaan
waar mannen machines wrochtten
zich almaar verder verheven vochten
en boven de aarde gingen staan

Ergens keert de hoop weerom
waar handen eendrachtig humus maken
en via de Aarde elkander raken
zaaien, planten, met zachte trom

Ergens is het misgegaan
waar mensen zichzelf bekroonden
en de Ander met pek beloonden
die hen met liefde voor wilde gaan

Ergens wil de hoop weer bloeien
ergens in die aardse weelde
waar ’t warme hart nog bloesems teelde
die haat doet smelten, rivieren vloeien

Alles wat Is zal ons helpen
Liefde zal ons boeien.

.

PS

Voor wie niet weet wat pek is: Een zwarte, brandbare vloeistof die overblijft na destillatie van houtteer. Later werd het ook van steenkool gemaakt. Als het koud is wordt het vreselijk stroperig, als het heet is kan je het gieten. Het werd gebruikt om daken en schepen waterdicht te maken. Dat laatste noemt men: “breeuwen”. Ook werd, in een ver verleden, bij oorlog brandende pek over de stadsmuur gegooid, om de vijand, die met ladders omhoog wilde klimmen, te begieten. Hoe dat is, om dat te voelen, daar ga ik nu maar niet over in detail.

.

Ergens wil de hoop weer bloeien
ergens in die aardse weelde
waar ’t warme hart nog bloesems teelde
die haat doet smelten, rivieren vloeien

Alles wat Is zal ons helpen
Liefde zal ons boeien.

.

.