.

.
Ecologisch slootonderhoud
Het is een echte nazomer. Warme windstille dagen wisselen af met winderige wolkenluchten. Talloze spinnenwebben glinsteren in het ochtendlicht, en nevelen hangen over het vlakke land, na de regen van gisteren. Ik kijk uit over het land, ben net uit bed. Net als ik terug naar huis wil lopen, komt er een trekker langs, met een grote hark eraan. Dat is waar ook. De sloot wordt vandaag gehekkeld. Dat is vroeg. Vorig jaar was de grond zompig in november. Er kwamen dikke bandensporen in het veld. Dan moet het maar in augustus dacht de boer, dan is de grond nog hard. Ik zie hoe de machine vlak langs de ingang van het Verhalenpad indraait. Hij rijdt over de uitstekende takken van de grauwe wilg heen. De struik is flink gegroeid, vooral in de breedte. Ik moet hem snoeien of vlechten. De jongen achter het stuur laat de grote gele hark in de sloot zakken. Hij schept en kwakt een dikke laag zwarte bagger op de kant. Het is het uiterste hoekje van de sloot, dat verschillende jaren is overgeslagen. Vooral daar zitten veel kikkers. Ik maak er altijd een composthoop vlak langs het water. Daar kunnen behalve kikkers ook padden onder kruipen. Allebei eten ze slakken, óók naaktslakken.
Als de machine wegrijdt, is de sloot aan één kant gemaaid. De andere kant komt een andere keer aan de beurt. Dat heet ecologisch hekkelen: niet alles tegelijk, zodat de natuur ook een kans krijgt. Zodra de machine vertrokken is, loop ik er heen zonder eerst wat anders aan te doen of handschoenen te pakken. Een onderbroek en T-shirt, dat is vandaag de beste werkkleding. De oever ligt vol uitgetrokken lisdoddes, krabbescheer en riet. Lisdoddes kun je eten. Een laag zwarte drab ligt er alvast als een sausje overheen. Meteen al rennen er spinnetjes rond. Het zijn er heel veel. De gladde modderlaag lijkt wel een renbaan. Die moeten maar even ergens onderduiken vind ik. Want ik ga hier reddingswerk verrichten. Met grote armen vol drab en lisdodde loop ik heen en weer. De dikke vlezige stengels hebben zware modderige kluiten. Ik sjouw met de plantenresten naar de bomen. De zwarte slierten slingeren langs mijn benen. Het voelt lekker koel. Ik gooi mijn armen leeg rondom de buitenrand, onder de wilg, de els, de lijsterbes. Ik loop terug, mijn blote voeten in de modder. Opnieuw klauw ik met mijn vingers in de zwarte smurrie. Er spartelt iets in de modder. Ik raap het op. Het is een visje. Ik gooi hem met een klein boogje terug in de sloot en zie hem energiek wegzwemmen. Ergens anders duikt een duizendpoot weg. Ik zie hem net te laat en in mijn beweging raakt hij bedolven onder de derrie. Gauw speur ik hem op. Er is niet meer van hem overgebleven dan een stil zwart sliertje. Het rijtje poten is onzichtbaar en hij kan ze niet meer bewegen. Ik hou van duizendpoten. Ik vind het mooi, hoe ze overal holletjes vinden en zelfs tot diep in grond kruipen, via wormengangen. Ik was de duizendpoot met druppels, die ik van mijn vinger laat vallen. Een paar druppels is genoeg. Zodra hij weer kan lopen, krijgt hij een plek hoog op de bult, bij de berken. Daar is de klei luchtig en bros. Daar kan hij niet verzuipen. Als een haas duikt hij een kier in.
Gelijk daarna vind ik een kikker. Versuft zit hij op mijn hand. Hij lijkt sprekend op een kluitje modder. Ik haal hem een keer door het schone slootwater en zie dat hij zijn bolle ogen wagenwijd open heeft. Zijn keel klopt. Hij leeft dus. Hij mist ook twee poten. De linker voorpoot en de rechter achterpoot. Het is al genezen. Dit is al eerder gebeurd. Misschien is hij eens ontsnapt aan een kraai. Ik besluit hem ergens anders terug te zetten. Ja,in de Swette. daar is meer begroeiing. Daar kan een geamputeerd kikkertje beter schuilen dan hier in de sloot, en in de winter kan hij diep naar de bodem duiken om te slapen. Daarna raap ik nog een aantal waterslakken. Ik gooi ze terug samen met de bos waterplanten, waar ze in zitten. Ik kijk ernaar, mijn armen hangen werkeloos naast mijn modderige lijf. Het is genoeg voor vandaag. Tijd voor een duik in de Swette, de kikker achterna. Dat wordt nog flink boenen.
.
.

.
