Een gelukkige pechvogel

Als de stroom ermee ophoudt pak ik vrolijk de beugelzaag

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Het is pechtijd. De kunst is het gelijkmoedig te ondergaan. Dat probeer ik, maar toch word ik wel even sjaggerijnig als er zich weer een nieuw probleem aandoet. Het meest hardnekkig zijn stroom en online-obstakels. De volgende tweedehands smartphone doet het de eerste week aardig, mits ik dat ene kabeltje gebruik, en geen andere. Het contact hapert, en in de tweede week werkt ook dat ene kabeltje niet meer. Ik had net alles geïnstalleerd.

Wat me toch elke keer genoegen doet is het werk met de bomen. Om het veldje waar mijn huis staat, groeit een wilgenrij. De bomen staan heel dicht op elkaar, en groeien schots en scheef alle kanten op, alles om naar het licht te groeien. Ze moeten hoognodig worden uitgedund. In het schuurtje ligt de kettingzaag, maar ook een hele fijne beugelzaag. Ik begin met de kettingzaag. Dat gaat net lekker, maar dan valt de stroom uit. Ik probeer een ander stopcontact. Gelijk begint het ding weer te brommen. Het is dus het snoer. Het past goed in de serie stroomproblemen. Een wolk komt nooit alleen. Maar hierover haal ik mijn schouders op. Ik heb immers een prima alternatief. Ik pak gewoon de beugelzaag. Ondertussen denk ik na. Ik heb nog wel een mooie dikke kabel liggen zonder stekker eraan. Die maak ik een andere keer wel compleet. Nu wil ik doorgaan.
Tussen de grote en kleine bomen door loop ik naar de meest overhangende wilg. Hij is niet zo heel dik. Onderaan de stam zet ik de zaag in het overhangende stuk. Twee keer schuin inzagen, en met een klein tikje valt het kleine schijfje hout er uit. Nu ik heb een mooie inkeping. Dan is de andere kant aan de beurt. Ik begin te zagen en langzaam begint de boom door te buigen, waardoor mijn zaag meer ruimte krijgt. De inkeping doet krakend zijn werk, anders was de zaag vast komen te zitten. Dat vastzitten krijg je anders altijd en hoe dikker de boom, hoe vaster zit de zaag, als je er niet op bedacht bent. Als het echt een dikke stam is, kun je dat ook oplossen door een keg in de snede te slaan, vlak achter de zaag. Maar dat hoef ik nu niet te doen, deze is dun genoeg om het alleen met een inkeping op te lossen. Met een doffe plof valt de wilg neer, precies tussen een jonge meidoorn en twee elsjes in, zonder ook maar een takje te breken. Ik loop naar het midden van de boom en trek hem naar de nieuwe takkenwal. Boven mijn hoofd klinkt gekwetter. Een koolmees heeft mij gadegeslagen en zit nu een meter van me af op een tak. Luidkeels maakt hij zijn aanwezigheid duidelijk. Twee keer per dag krijgt hij zonnebloempitten van me, op de hoge voertafel. Ik heb twee zaadsilo’s, maar die gebruik ik alleen als er sneeuw ligt of als ik weg ben. Als hij eten krijgt, is het direct van mij en niet anders. Daarom komt hij nu zo dichtbij. Hij fladdert tussen de bomen door naar die ene tak en kijkt toe wanneer ik de voerpot pak. Als ik even later wegloop zijn ook de pimpelmezen aan komen vliegen. Elke dag is het feest. Grijnzend ga ik verder met het slepen van de stam. Het zagen en sjorren en stouwen. Werk wat mij altijd weer gelukkig maakt, al zijn er nog zoveel GSM’s die ermee ophouden.

.

.

Plaats een reactie