De kentering van licht naar donker

Elk jaar, als de maand september komt, heb ik een sombere avond. Eentje maar, en dan is het weer voorbij.

.

Auteursrechten Alowieke van Beusekom

Dit keer is er alleen geschreven tekst.

.

Het is niet vaak dat ik sombere gedachten heb. Het is maar één enkele avond en bijna altijd tegen de herfst, als de eerste bladeren vallen en de dagen korter worden. Het is wanneer ik al een hele zomer tuinonderhoud heb gepleegd en er nog steeds veel werk moet worden gedaan. En dan ook nog al die demonstraties waar we voor worden opgeroepen, tegen volkerenmoord, tegen boringen van Shell op de Waddenzee, en tegen het handelsverdrag Mercosur… Ik voel me verantwoordelijk. Maar in beweging komen gaat nu stroever. De vroege ochtend heeft de betovering van de lente verloren, en de vogels fluiten niet meer. De broedvogels vertrekken, de wintergasten zijn nog niet gearriveerd.  De magische herfstssluiers zijn er nog niet. En de bessen, pruimpjes en frambozen zijn allemaal geplukt, terwijl de appels nog niet rijp zijn. Donkere gedachten drijven als wolken mijn kop binnen. Iemand zegt dat de aarde ons er straks allemaal af-flikkert en dan zelf verder gaat. Ik denk daaraan als ik die avond in bed lig. Soms kan ik daar dankbaar voor zijn, dat alles uiteindelijk wel goed komt met onze planeet. Maar nu niet. Ja, we maken er een puinhoop van. En wat kan ik nou doen in mijn uppie, al leef ik nog zo eenvoudig en zorg ik goed voor mijn bomen. Misschien kan ik net zo goed ophouden met bestaan, als het dan toch die kant op gaat met ons. Gelukkig redt de slaap me uit mijn somberheid. Het universum van de droom brengt me zoals altijd tot mezelf. De herfst is in aantocht. Het is de herfst, de lucht vol schimmels en verrotting.

In huis is het ’s ochtends koud. Zoals gewoonlijk doe ik mijn oefeningen en maak ontbijt. Maar na de verwarmende pap weegt die sombere avond nog steeds in mijn ledematen en ik duik opnieuw onder de wol. Tot een uur of tien, half elf, dan komt de zon over de bomen heen en maakt de wereld lichter. Net als de natuur keer ik langzaam naar binnen, voel de stralen van de nazomerzon en doe wat nog gedaan moeten worden. Het maaien van het lange gras, distels trekken, riet weghalen. Overwoekerde paden maak ik zichtbaar aan het einde van het land. Zo kunnen we bewonderen wat er dit jaar is gaan groeien. Ik ontdek de zaailing van een lijsterbes met bessen er al aan. Sommige struiken hebben al gele bladeren. De overgang is duidelijk. Die ene avond gebeurt het. Als een zonnebloem die haar zwaar geworden kop omlaag knikt, voor ze haar zaad weggeeft. Als de kentering tussen vloed en eb, tussen de zonnetijd en de donkere dagen. Het is de wet van al wat leeft, waar ik nog altijd deel van uitmaak.

Eenvoudig leven in een Meth

Wonen in een Mobile Ecologic Tiny House

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Ik heb een eigen huis. Al zien sommige mensen een huis anders voor zich, voor mij is het enorm bevredigend te wonen in mijn zelfgebouwde Meth. Een mobiel ecologisch tiny house, zo noem ik het. Ik ben vrij in eenvoud.

Als je een eigen huis hebt, ben je vrij en zelfstandig. Hoe groter hoe beter, vindt men. Dat is een goede investering voor de toekomst. Zo denkt men al jaren en de hele politiek, van links tot rechts speelt daarop in. Maar eigenlijk is het een ingewikkelde toestand en dat wordt alleen maar ingewikkelder. Er worden dure huizen bijgebouwd, want de grondprijzen stijgen flink. Alleen de mensen die dat kunnen betalen verhuizen naar hun nieuwe kasteel. Anderen kunnen doorstromen in de goedkopere woningen, die leeg achterblijven. Mensen in die grote dure huizen bemoeien zich nauwelijks nog met de buurt of met anderen die het minder treffen. Het is steeds meer ieder voor zich.

Deze week ontmoette ik Albert. Hij woont in een dorp in de buurt en stond hier op het veld van de camping, even weg van zijn gezin. Hij hoefde niet zo nodig ver weg, als hij maar lekker kon aanrommelen rond zijn tent. “Ik ben sociaal werker” zei hij. “Maar ik mis het werk met mijn handen. Ik droom ervan om, wanneer ik met pensioen ben, het kaatsveld te onderhouden.” Het is een eenvoudige echt Friese droom. Elk zichzelf respecterend Fries dorp heeft namelijk een kaatsveld en de oude traditionele sport wordt nog steeds fanatiek beoefend. Het is een van de dingen die de gemeenschap nog altijd samenbindt. “Ik zou het heel mooi maken, zoals het nu ook is, strakke randjes met bloemen eromheen.” zegt Albert stralend en dan denkt hij even na. “Maar als ik in een groot huis terecht kom, dan denk ik niet dat ik daar tijd voor heb.” Ik raad hem serieus aan dan geen groot huis te kopen. Ik hoop echt dat hij het gaat doen, met dat kaatsveld. De plek waar het hele dorp samenkomt.

Maar hoe kom je aan een huis? Het mooiste is als je zelf je huis kan bouwen, samen met de buren op een plek waar je je thuis voelt. Een huis dat even groot is als alle andere van het dorp, zodat iedereen gelijk is. Zo was het vroeger, op vele plekken in de wereld. Op sommige plaatsen is dat nu nog zo. Het is fijn om iets zelf te bouwen. Ik snap Albert wel, dat hij het mist, het werk met de handen. Ik ontwierp en bouwde mijn eigen huis, het brein en de handen werkten samen. Nu is het een plek die helemaal op mij is afgestemd. Ik noem het een Meth, een Mobile Ecologic Tiny House.

Het is ecologisch omdat het gebouwd is van zoveel mogelijk ecologische materialen. Maar ook ben ik deel van de natuur om me heen, met ogen, oren en handen. Ik plant bomen en werk aan de biodiversiteit, vier jaar nu, op deze boerderij. Ik sta er ingeschreven en de gemeente weet ervan. Zolang ik hier werk heb blijf ik.

De manier hoe er tegen woningen en woningbouw wordt aangekeken, loopt dood. De twintigers van nu ervaren dat aan den lijve en zoeken naar oplossingen. Een klein mobiel huis is ook zo’n oplossing. Ik denk dat we creatieve wegen op moeten zoeken, met eenvoudige haalbare doelen. Er zal niet altijd iemand zijn die ons de weg wijst. Een nieuw avontuur ligt voor ons.

Ontmoetingen met kinderen

Nog nooit hield ik zo vrijmoedig, zonder aarzeling een kind vast. Sommige ouders staan daarvoor open, anderen reageren geërgerd, alsof het kind hun eigendom is.

.

Tekening: Alowieke

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan

.

De Waddenzee glinstert in de zon. Ik ben op weg naar huis, na een paar dagen Schiermonnikoog. Boven ons, in de stuurhut, manoeuvreren de veerlui het schip nauwkeurig door de vaargeul. Het water staat laag. In de luwte van de hoge stalen wand is het goed toeven. Ik hang als een baliekluiver over de reling, naast een deur zonder raampje die op slot zit. Ik denk dat het naar de machinekamer leidt. Er staat een blonde jongen naast me van een jaar of acht. Net als ik probeerde hij of de deur open kon. Nu hangen we allebei over de reling naar beneden te kijken. Hij staat vlak naast me, alsof hij familie is. Maar ik ken hem niet, hij is een medepassagier zoals vele op dit schip. Maar er is niemand die net als hij en ik over de reling hangt, en naar beneden kijkt en naar de zee. We zijn de enigen. Ik kijk naar de zandbanken, die afsteken in het water door hun lichte kleur. Het loopt over in donkerder en dieper water en dan komen de boeien. Een voor een komen ze langs. Als je op een andere manier kijkt is het net alsof de boeien bewegen, en wij stilstaan. Groen rechts, rood links. Stuurboord en bakboord.

De blonde jongen heeft halflang, glanzend sluik haar, dat nu half in zijn gezicht hangt. Zijn ouders zitten achter ons op de bank. Hij kijkt lang naar beneden, naar het schip misschien, of naar het schuim van de golven. Als meisje stond ik net zo. En keek langdurig naar dat schuim en de krachtige beweging van het water. Maar een jongen kijkt vast eerder naar het schip zelf en denkt aan techniek. Zal ik het vragen? Zal ik vragen of hij de zandbanken ziet, of het smalle gangboord recht beneden ons? Voor ik besloten heb iets te zeggen, gaat de veerboot draaien. Nu we uit de beschutting zijn, waait er een fikste wind. De jongen loopt naar zijn ouders toe, die nog steeds op de bank zitten. Daar is het beter. Ik hoor dat ze engels met elkaar praten. Even verderop komt er opnieuw een bocht, ons plekje is weer windvrij en de jongen komt weer terug, nu nog dichterbij. Nou ga ik toch echt wat zeggen. “Did you see you can walk there?” Ik wijs naar beneden, waar het supersmalle gangboord loopt. “There is an iron rope to hold on to.” Hij knikt. “Yes I saw it” Ik kijk hem terloops aan. “I don’t think it’s allowed, to walk there.” Hij knikt serieus. “I think it is for the building of the ship”. Ik vul hem aan “Or for the painters”. Dat denkt hij ook.

Zijn ouders staan op. We zijn er bijna. “We are going back to New York” zegt zijn moeder en ze glimlacht naar me. Even later kijk ik ze na.

Een week later heb ik opnieuw een ontmoeting. Ik ben op een feest en de zon schijnt vrolijk. Het terrein rond de boerderij is groot en er zijn veel gasten. Ik loop op een kortgemaaid pad van gras. Verderop lopen ouders met hun kinderen, het zijn twee kleine meisjes. Ik ken ze niet. De ene is nog heel klein, ze kan waarschijnlijk nog maar een aantal weken lopen. Dan zie ik dat het kleintje struikelt en valt. Haar gezicht betrekt en zonder aarzelen laat ik me ook vallen, overdreven als een clown, op mijn rug met mijn benen in de lucht. Dan rol ik weer op mijn kont, en spreid mijn armen wijd. Zomaar, spontaan en zonder nadenken. Op een holletje komt ze naar me toe, en ineens heb ik een wildvreemd kind in mijn handen en in een beweging til ik haar de lucht in. Haar val van zojuist is helemaal vergeten en ze lacht stralend. Maar dan komt de moeder naar me toe. Ze kijkt gepikeerd. Ik ga staan en trek mijn hemd recht. “Dat was een cadeautje,” zeg ik, ineens verlegen. “….dat ik zomaar jouw kind vasthoud.” Het helpt niet. Het is een raar moment. Ze knikt kort, maar blijft wantrouwig op afstand. Dan neemt ze haar kind bij zich en loopt verder.
Het is bijna te gek voor woorden, maar hoewel ik een keigoede klik met kinderen heb, was het geloof ik de eerste keer dat dit op die manier gebeurde. In mijn leven heeft ouderdom, afscheid en dood een grote rol gespeeld. Nieuw leven en spel ontstond daarna, door mijn eigen handen en de creatieve vonk, die me overal doorheen trok. Het kind in mijzelf bevrijdt me van melancholie en zwaarmoedigheid. Maar nooit hield ik zo vrijmoedig een kind vast, zonder aarzeling. Kinderen voelen het, als een volwassene eerlijk en oorspronkelijk is. Sommige moeders zullen erom glimlachen, of schaterlachen, anderen vinden het gek en moeten er niks van hebben. Het is hun kind, niet dat van mij. Al te vrijmoedige acties worden dus niet gewaardeerd en dat leren ze hun kinderen ook. Maar voor mij waren het twee bijzondere ontmoetingen en ik hoop echt dat er meer vaders en moeders zijn, die daarvoor openstaan. Minder wantrouwen, meer samenleven. Het begint al jong. De wereld zou er een stuk leuker van worden.

.

.

Grote strandschoonmaak op Schier

Stichting De Noordzee organiseerde een reeks schoonmaakacties en dit keer ging ik mee. Met een grote groep struinden we het verlaten strand af, in weer en wind.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

.

Op de boot naar Schiermonnikoog wacht ik op vertrek. Links is water en lucht, rechts loopt de dijk. De zee en de wolken zijn altijd anders. Het is de speling van het licht, die de kleur van het water verandert. Het is de zon die glinsterende rimpels maakt in het oppervlak. De luchten zijn weids en indrukwekkend, het water is groenblauw. Er drijft een dikke wolk voor de zon en eensklaps is de glinstering weg, blauw wordt geelgroen. Meeuwen scheren en schreeuwen over het water. In de verte langs de oever duikt een aalscholver onder, op jacht naar vis.

Maar het gaat slecht met de vis en de zee. Grote vissen zijn verdwenen en kleintjes zijn er ook steeds minder. Er wordt overal ter wereld gevist, bijna geen plek wordt met rust gelaten. Overmaat schaadt en doet veel kwaad. Slordigheid en nonchalance ook. Zeehonden worden gevonden met hun kop verstrikt in netten, zeevogels met doppen in hun maag. Ronddrijvende zooi doet het zeeleven geen goed. Zeventig jaar geleden was het nog heel anders. Eigenlijk is dat best kort geleden. Maar nu is het zo, en dan kan je er maar beter het beste van maken, vind ik. Daarom gaf ik me op voor de grote schoonmaak op Schiermonnikoog.

Stichting De Noordzee organiseert het nu twaalf jaar: De Beach Clean Ups tour. De groep verzamelt zich op een terras bovenop de duin en na de thee gaan we los. Het is heerlijk om met gelijkgezinden het strand af te struinen als een troep strandvogels. Trots steekt iemand een groot stuk touw in de lucht of een deel van een net. Reuze interessant is het, om aan kleine draadjes te trekken die uit een bult steken. Onder het zand blijkt dan een hele kluwen verborgen te zijn, als je het treft. Ik schep er een kinderlijk genoegen in.
Tussen de bedrijven door leren we ook nog wat. Al een paar keer heb ik wat groen, uit elkaar gevallen plastic opgeraapt. En nu een hele bos. Wat een hoop, denk ik, en wil het in de plastic zak stoppen. Maar dan komt er een jonge vrouw aan. Ze stelt zich voor als Nina. “Dat is geen plastic” zegt ze. “Het is zeesla!” Oude zeesla wordt transparant, vertelt ze. Je kunt het duidelijk herkennen. Er zitten groene stukjes aan en er zitten gaatjes in. Het scheurt makkelijker uit elkaar. Plastic voelt ook stugger aan. Nina is mariene ecoloog en ze vertelt ons veel.
We lopen verder, vinden een bezem, een pen, stukken van een groene eierdoos en een heleboel gestolde paraffine. Paraffine wordt vervoerd als droge of natte bulk over zee. Na het lossen van een lading paraffine in de haven, blijven er altijd restjes achter in de opslagtanks van het schip. De opslagtanks worden daar schoongemaakt voor het laden van de volgende vracht. Voor het gemak worden de resten paraffine soms rechtstreeks van schepen geloosd in zee, en niet afgeleverd in de haven. Dat is niet alleen vervuilend, het zou anders mooi gerecycled kunnen worden of verbrand, waarbij bruikbare energie vrijkomt. Zonde dus.

Soms ligt het in dunne plakjes op het zand, dan weer in klonten met veel merkwaardige uitstulpingen. Er zijn jutters die zich daar speciaal op richten. Ik niet. Ik kijk naar andere dingen. Zo heeft iedereen een andere focus. Eigenlijk moeten we op peuken letten, maar die zijn hier niet op dit afgelegen stuk strand. Turend struinen we verder, Dan heb ik weer iets raadselachtigs beet, wat ik vaker heb gezien. Een plak, zanderig van buiten, zwart van binnen. Ik voel eraan. Ik denk dat het zwarte binnenste van klei is, zo stijf is het. De mariene-ecoloog komt weer naast me lopen. “Dat is zwarte zeeklei” zegt ze. “Er zit veel organisch materiaal in. Vroeger was de Waddenzee moerasland, en ook delen van de Noordzee. Je kan hier ook stukken losgeraakt veen vinden. Of hele oude botten van landdieren die hier toen leefden.” Terwijl ze het zegt, herinner ik het me het verhaal, dat ik daarover las. Doggerland! Als het op aarde kouder werd groeiden de ijskappen op de Noordpool en stond de Noordzee droog. Dat gebeurde meerdere malen. Er zijn resten van nederzettingen gevonden van wel een miljoen jaar oud. Er leefden hier mensen in de toendra’s, lang geleden. Er was water in de rivieren die er doorheen stroomden. Als de wind uit het noorden kwam, dan waaide het fijne witte zand vanuit Scandinavië helemaal naar hier. Schiermonnikoog bestaat dus uit zand van Scandinavië. Het is een mooi strand waar we lopen, veel witter dan aan de westkust. Je ziet hoe makkelijk het wegwaait, dat fijne zand in de wind, vlak over de grond, als een rivier gaat het. Of als sluierwolken in een film, die je versneld afspeelt. In de ijstijd was de hele vlakte één grote zanderige wind. Ik staar naar de horizon en stel het me voor.

.

.


Verschillende ijstijden volgden elkaar op. Ook met de laatste ijstijd kon je hier zo naar Engeland lopen. Toen het water weer steeg kwamen de moerassen met al hun plantengroei. Het werd steeds warmer en het water steeg verder. Engeland kwam los van het vasteland en de Noordzee kreeg steeds meer de vorm die ze nu heeft. Maar de zwarte zeeklei bleef,  als stille vertegenwoordiger van oude tijden. Het ligt als daar als deel van de bodem en bij graafwerkzaamheden komen er stukken los. Die zwarte plak is dus niet zomaar rotzooi, het vertelt een verhaal van duizenden jaren geleden! Het blijft indrukwekkend. Daarom houd ik van de aarde, om al die verhalen die ze met zich mee draagt. Daarom is dit zo leuk.

We lopen een fiks eind en hoewel het steeds vrij zonnig was, dreigt er nu een donkere regenwolk. Vanuit het niets steekt een koude rukwind op. Niemand maalt er om. Bewonderend kijken we naar de ruige zee en laat de wind maar waaien. De lunch eten we op achter de trekker. De kar erachter begint al aardig vol te raken. De laatste jutter arriveert en gooit er een groot stuk plastic in. In de luwte van de trekker eten we ons brood, iedereen op zijn kont in het zand. Dan struinen we weer het hele eind terug. Niemand haakt af, en wanneer de tocht is afgerond stralen we met rode blossen op de wangen. Er zijn er veel die elk jaar terugkomen. Ik geloof dat ik dat ook maar doe.

.

Klik hier om te luisteren naar het verhaal.

.

.