Sprong naar een parallel universum

.

Er zouden werelden kunnen bestaan, parallel aan de onze. Ze lijken op elkaar en toch zijn ze allemaal anders. Hoe zou het zijn om daar heen te gaan?

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

“Alles is met elkaar verbonden”, zeggen natuurkundigen. Ik lees erover, het is een onderwerp dat al heel lang wordt besproken. Ze zijn er nog lang niet over uit. Maar toch, ze komen steeds dichter bij oude wijsgeren, die hetzelfde zeiden, lang, lang geleden. Ja, alles is verbonden. Maar dat is niet het enige wat de wetenschappers ontdekken. Er zouden behalve onze wereld, diverse werelden naast elkaar kunnen bestaan, die óók weer met elkaar verbonden zijn. “Het is heel waarschijnlijk dat er meerdere versies van onszelf zijn, maar ook meerdere aardes en universa,”zeggen ze. “We kunnen dit echter nooit bewijzen, want we zijn gebonden aan dit universum.” De verschillende universa beïnvloeden elkaar, zeggen ze ook. Dat klinkt boeiend. Maar helemaal begrijpen doe ik het niet. En zij zelf ook nog steeds niet.

Mijn dagelijks leven gaat zijn gewone gang. Overdag schep ik zand, ik stapel met kluiten en hang vogelhuisjes op. Ik kijk naar de bewegingen op de Haak, de dikke vette verkeersader naar Leeuwarden. Soms gaat er een vliegtuig over. ’s Avonds verdwijn ik in een boek. Nu is het een kinderboek over een meisje dat sprongen maakt naar een parallelle wereld. De schrijfster raakte kennelijk geboeid door het onderwerp en heeft er haar eigen verhaal van gemaakt. Ze heeft zich serieus afgevraagd of het wel leuk zou zijn, om naar een parallelle wereld te kunnen springen.
Het meisje en haar andere ik wisselen telkens van lichaam. Het is vooral verwarrend. Het lijkt voor buitenstaanders een groot avontuur, maar voor haarzelf zit is het een grote opgave om de kluts niet kwijt te raken. Dat is wel goed bedacht van de schrijfster. We moesten maar blij zijn, dat we niet onbeperkt heen en weer kunnen reizen naar andere werelden. Mensen willen toch al veel te veel en almaar verder. Daar moest maar eens een eind aan komen, anders valt de hele samenleving uit elkaar. Het is nu al lastig om met iemand af te spreken en dat zou alleen maar erger worden als mensen zomaar verdwijnen naar een ander universum.

Kan dit echt? Een aantal zaken zijn in elk geval bewezen. Atomen staan nooit stil, alleen als je ze bestudeert. Op het moment dat je kijkt, heb je invloed op het atoom. Het atoom bevriest, als het ware. Maar tegelijkertijd gaat de beweging door. Je ziet een bal door de lucht vliegen, maar in een tweede universum is die bal allang gevallen. Tijd is in feite niets anders dan beweging. En nooit regelrecht, het is meer zigzaggend, als een kronkelpad de berg op. Het is allemaal heel raadselachtig, en dat blijft het voorlopig ook. Misschien is dat maar goed.

Uitstapjes naar een parallel universum. Het lijkt een fantasie, goed voer voor schrijvers en filmmakers. Alles wat je wilt kan je in die wereld plaatsen. Ideaal. In de fantasie kan alles. In werkelijkheid is dat nog steeds een stuk beperkter. Die verhalen zijn allemaal fictie, natuurlijk. Toch is een grote groep natuurkundigen het erover eens. Het zou heel goed kunnen zijn dat er meerdere universa naast elkaar bestaan. Op Wikipedia voor kinderen is er ook van alles over te lezen. Vooral over wormgaten. Die blijven spannend, al is het nog steeds een theorie. Wormgaten zijn vervormingen van tijd, in de ruimte. Wormgaten zijn het tegenovergestelde van wat zwarte gaten zijn. Zwarte gaten trekken aan, witte gaten slingeren uit elkaar. Je vliegt als een tornado door het heelal. Via wormgaten zou je door de tijd kunnen reizen. Het voedt de verbeelding. Schrijvers scheppen hun eigen magische wereld, via wormgaten. Er zijn verhalen van een deur die ineens ergens anders op uit komt. Een bekend kronkelpad dat eindigt op een plek die je niet kent. Of je stapt in tramlijn nummer 11, die tot je stomme verbazing steeds sneller gaat, alle haltes voorbij rijdt, de stad uit. Bizarre, onbekende landschappen gaan langs het vensterglas voorbij. Heerlijk om te lezen, ’s avonds na het werk. Even heel ergens anders te zijn, in de verbeelding. Als het daar maar bij blijft.

Stel je voor dat het je lukt, om in een parallel universum te komen. Is dat leuk? Een plek waar de gekapte bomen gewoon door blijven groeien. Dat zie ik dan toch wel graag. En waar je huis ineens de vorm heeft van een ei, dat als een amoebe steeds van vorm verandert. Je zoekt de deur, maar ook de ingang is steeds ergens anders, en soms is hij zo klein dat je er niet meer in komt. Toch wel vervelend. De trein waar je mee reist is toevallig nog hetzelfde, maar de tunnel in de rotswand is ineens weer dicht, terwijl je er in vliegende vaart op af rijdt. Het vliegtuig in de lucht valt plots uit elkaar in losse deeltjes en de grondstoffen keren terug naar de aarde. Het zal vast wel goed komen, maar het lijkt me toch tamelijk stressvol. Maar tegelijkertijd, de gedachte dat niets is wat het lijkt, dat maakt bescheiden. Een mooie bijkomstigheid. Alles wat we maken is zo relatief!

Ik werk aan mijn kronkelpad en plant bomen. Maar ik hoop niet dat je achter dat bochtje op een dag een andere wereld komt. Misschien zou ik eens in mijn dromen kunnen gaan, als uitstapje. Maar verder, laat mij er maar hier, met mijn klompen op de Friese klei. Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik ervan houd. Ik kijk naar dat ingenieuze stel atomen, dat de pimpelmees zijn karakter geeft. De verscheidenheid in vormen, de bomen en heesters die ik in de grond plant. De regen valt, de zon schijnt, en heel langzaam zie ik ze groeien. Ik denk, uiteindelijk: snelle tijdsprongen zijn misschien wel spannend, maar ze hebben de liefde niet. En zonder liefde valt alles uit elkaar.

Langs het pad ligt compost en zand. Kruiwagen na kruiwagen schep ik vol. Ik recht mijn rug en beweeg mijn vingers, zodat ze niet stijf worden. Het is deze aarde, waar ik voor zorg. Hier.

.

.

Het boek dat ik lees, is van Dagmar Bach. Het heet: “Dubbelleven” Ik lees nu deel 1, “De verwisselde werelden van Victoria KIng.”

https://www.nationalgeographic.nl/wetenschap/a43443536/wat-is-een-multiversum-multiverse

https://wikikids.nl/Wormgat

https://www.wikihow.com/Contact-Yourself-in-a-Parallel-Universe

.

.

Contouren van een nieuw verhaal

.

Een verhaal begint met ruimte

.

De luisterversie en het liedje vind je onderaan de tekst.

Hier sta ik dan. Nog steeds woon ik in het rijdende Verhalenhuis, dat wellicht nooit meer rijden zal. Maar verhalen groeien er des te meer. In en om huis worden ze steeds talrijker. Maar ook verder gebeurt er veel. Ik sta stil en kijk. En terwijl ik luister bedenk ik me, wat is eigenlijk een goed verhaal, en hoe groeit het?

De chaos wordt steeds groter. Het oude verhaal werkt niet meer, al hopen velen nog van wel. Zoals we nu leven, kan het niet eindeloos door gaan. De Aarde raakt uitgeput. Kloven worden dieper, grenzen versterkt. De één houdt vast aan wat ooit was, de ander schreeuwt zijn buurman doof dat hij los moet laten. Aan een dood paard hoef je niet te trekken. En elkaar doof schreeuwen helpt ook niet. We hebben een nieuw verhaal nodig. Een verhaal om een vitale toekomst in te gaan. Dat geluid gaat steeds vaker op. Maar hoe? Is het een plan, dat van A tot Z uitgedacht moet worden? En door wie dan? Begin je zo eigenlijk wel een nieuw verhaal? Door het helemaal uit te denken?

Een nieuw verhaal kan alleen overleven als het van iedereen is. Dat kun je niet bedenken, dat moet groeien. Misschien is het als een kind, dat geboren wordt. Wat doet een kind als hij net een nieuwe wereld wordt ingeperst? Je zou raar opkijken, als het meteen zou opspringen, zodra de navelstreng is doorgeknipt. En dat hij zou roepen: “Waar is mijn smartphone?!” Je zou je doodschrikken van zo’n kind, dat zulke zaken opeist zodra het adem kan halen.

Ik heb nooit een geboorte meegemaakt, behalve mijn eigen. Daar weet ik weinig meer van. Maar volgens mij begint het met diep inademen en een keel opzetten. Niet om de omstanders iets duidelijk te maken, maar gewoon omdat je er opeens bent, in een volkomen andere wereld. En dan begin je je grote teen te bewegen, gaan de ogen open, is er licht en donker. Contouren beginnen langzaam duidelijk te worden, tot je steeds meer herkent. Verbaasd kijk je naar de mensen boven je wieg.

Begint elk nieuw verhaal zo? Met verwarring, schrik, en de gewaarwording? Ik zie wel een gelijkenis met hoe het nu is. We zijn in een andere wereld beland dan die we altijd gedacht of gehoopt hadden. En wat dan, na het schreeuwen. Eerst kijk je om je heen. Er is licht en er is donker. Je kijkt ernaar, zonder te oordelen. Je laat de contouren tot je doordringen. En dan ontdek je wat je kunt. Je hebt vingers en voeten. Zo begint een verhaal. De natuur kan ons daar veel in leren. Het leven, zoals het is.

Ik kijk wat ik kan. Ik plant bomen langs het Verhalenpad. Voor ik er was, stond er geen één. Ik werk eraan. Maar de Verhalen groeien vooral als ik er niet ben. Ik beweeg me stil, om niet te storen. Maar het is wel goed dat ik er ben, anders was er niemand die de verhalen kon zien en vertellen. Bovendien zouden ze er niet eens zijn, zonder mij. De verhalen worden uit mijn handen geboren. Ik schep. Ik kijk waar het droog is en waar nat. Daar houd ik rekening mee. Sommige dingen houden van droog, andere helemaal niet. In de lage stukken is het zompig. Het heeft veel geregend. De modder sopt onder mijn klompen. Vanuit het niets vliegt een vogel op. Geruisloos. Ik herken een velduil. De ruigte op de bult bevalt hem kennelijk. Hij vliegt helemaal naar achteren, ver weg van mij. Ik grijns. Het land dat ik verzorg krijgt steeds meer verhaal. Al weten weinigen ervan, ik ben er trots op. Als ik er niet geweest was, was alles riet geworden, dat één keer per jaar werd afgemaaid. Dan hadden vele verhalen die er nu zijn geen kans gehad.

Tussen het riet heb ik open stukken gemaakt. Het hele jaar door heb ik het bijgehouden. Door steeds te maaien zijn er nu open ruimtes, hier en daar beschut met opgroeiend struikgewas en riet dat ik wel gewoon laat staan. Er groeit nu veldkers tussendoor. Dat smaakt naar radijs. En in de lente komt er massaal speenkruid op. Ook lekker. Zolang je nog geen gele bloemetjes ziet, kan je er sla van maken. En het bijzondere is, tussen het gras en de kruiden is het één gatenkaas van muizenholletjes. Daarom kwam die velduil langs. En de torenvalken en de reiger. Maar er gebeurt meer. Muizen maken de grond los. Het zaad dat daar valt, komt met graagte op. Soms strooi ik zelf zaad in die losse grond. Inheemse bloemen die er nog niet zijn. Ik kijk wat er gebeurt, en pas mijn plan daar steeds op aan. Trek brandnetels uit voor ze zaad maken. Alles begint met kijken. In feite zijn de verhalen er al. Maar ze krijgen pas gestalte als je ze ziet, en er wat mee doet. Zo begint het.

Ja, een nieuw verhaal maken. Hoe doe je dat met een heel land? Begint het met protest? Keihard schreeuwen? Volgens mij hebben we dat al gedaan. Ieder op zijn manier. Wellicht is het tijd om te accepteren dat het gewoon zo is. Je kunt het totaal niet met de ander eens zijn. Dan kun je blijven roepen. Maar je kunt het ook gewoon laten zijn. En ontdekken dat je handen en voeten hebt. Het schip zal vast wel ergens stranden. Het werkt zoals het werkt. Gebruik je energie om de nieuwe contouren verkennen. Beweeg je teen, je voet, begin te lopen. Een nieuw Verhalenpad groeit ook niet in een dag. Soms ben je het zat. Maar je gaat door. Het groeit. En uiteindelijk wordt het wat. Toch.

Alles eindigt en begint
de één verliest de ander wint
de bal gaat naar de overkant
waar hij in de sloot belandt

Hé wat draag je op je rug
leg het weg en kom weer terug
haal adem en blijf heel stil staan
want straks komt de bal
er weer aan

(Maar eerst moeten we hem uit de sloot halen.)

Liedje en luisterversie:

.

.

Feestelijke verkenningstocht . . (Festive exploration)

Mensen op het oogstfeest doorbreken het weerspiegelde riet in de ochtendmist. Het is zoals elke dag, het begint en eindigt met stilte en daartussen gebeurt het.

.

.

Liever luisteren? Klik op de knop onderaan de tekst.

Do you like to read the ENGLISH translation? You can find it underneath.

Het is nog vroeg. In de ochtendschemering hangt de mist over de weilanden. Zo vroeg is het, dat alles zwijgt in de vochtige lucht. Het Verhalenpad ligt er stil bij, geen torenvalken zweven er, geen zwaluwen scheren kwebbelend langs de bult. Ook de zwerm mussen is er niet en de puttertjes hangen nog niet in de kaardebollen. Ik kom uit mijn wagen, net wakker. Ik kijk om me heen. Het belooft een zonnige dag te worden. In mijn pyjama kruip ik langs het schot, waar de koekoeksbloem tegenaan hangt. Een spinnenweb kleeft in mijn gezicht. Dezelfde spin, hetzelfde plekje, tussen de wand en dat loshangende draadje. Vandaag ga ik niet naar mijn opgroeiende sprookjesbos. Vandaag ga ik er op uit. Ik ga naar het oogstfeest in Snakkerbuorren. Daar heb ik al veel van gehoord. Er zijn schilders aan het werk, er is live muziek en er is zelfgebakken taart. Daar houd ik van. Alledrie.

Ze staat in een hoekje achteraf, vlak bij het winkeltje. Op haar doek zie je een schuurtje, gezellig in de zonneschijn. Het hout is grijs geworden. Hetzelfde schuurtje zie ik aan het einde van de steeg. De lucht is stralend blauw, maar zij heeft er een donkere wolkenlucht van gemaakt. Het steegje licht stralend op tegen dat duister. Een roodbruine middenkleur vormt de ondergrond. “Ja, ik houd van die kleur, om mee te beginnen,” zegt ze als ik ernaar vraag. Ik stel allerlei vragen en de vrouw antwoordt met plezier. “Ik wil niet alleen maar naschilderen.” zegt ze. “Ik wil het nu wel eens vanuit mezelf. Iets creëeren wat er nog niet was. Meer dan alleen een plaatje…”
Verderop staat een man met een zelfgemaakte ezel. Het palet is ook eigen fabrikaat. Groot en wit is het. Met een heleboel kleine kloddertjes erop. Het ding glimt van nieuwigheid. “Ze zijn altijd te klein,” zegt hij. Ik knik begrijpend. “Zelf maken dus. Dat knoop ik in mijn oren,” zeg ik en loop verder.
Een stuk verderop hoor ik zingen. “Country road, take me home….” Het zijn lage vrouwenstemmen. Ik loop erheen en zing er helder bovenuit. Fijn als je mezzo bent, dan kan je kiezen, laag of hoog. Onder de zangers is een stevige zwarte vrouw. Ik kijk haar aan terwijl ik uit volle borst de tweede stem zing: “West Virginia, mountain mama” Ik kijk naar haar en zij naar mij. We gaan er allebei van stralen.

Na de hele zomer werken is het goed toeven op dit oogstfeest. Ik voer het ene gesprek na het andere, tot het me te druk wordt. Een dikke stroom mensen golft naar binnen terwijl ik mijn fietsslot openmaak om weg te gaan. En terwijl ik dertien kilometer terug fiets, denk ik aan de liedjes en schetsen die ik thuis heb liggen. Ja, denk ik. Ik ga ermee door. Liedjes van beelden maken, beelden van liedjes. Putten uit het grote palet van kleur en klank, putten uit de bron van verleden, heden en toekomst. Alles begint bij de verbeelding. Zonder verbeelding zijn we niets anders dan de slaaf der gewoonte. Een sprong kan je niet maken, als je je het niet eerst hebt voorgesteld. Als je spieren zich niet hebben voorbereid op de inspanning. Je ogen schatten de afstand, en jij maakt je klaar. Dat kan lang of kort duren. En ik, ik schilder een lied ter bemoediging. Voor de ander, voor mezelf, voor alles. Alleen en met elkaar. De wereld heeft kunst nodig.

Thuis kwetteren de mussen boven de voedertafel. Koolwitjes fladderen boven het raapzaad, vliegen omhoog de lucht in, maar komen steeds weer terug. Net als ik. Steeds weer terug. Eigen haard is goud waard..

Liedje: Onder mijn bed. (Song)

Het verhaal.

.

FESTIVE EXPLORATION

It’s still early. In the morning twilight the fog hangs over the meadows. It is so early that everything is silent in the damp air. The Story Path is quiet, no kestrels hover, no swallows skim chattering along the hump. The swarm of sparrows is not there either and the goldfinches are not yet hanging in the teasels. I got out of my car, just woke up. I look around. It promises to be a sunny day. In my pajamas I crawl along the bulkhead, where the cuckoo flower hangs against. A spider web sticks to my face. The same spider, the same spot, between the wall and that dangling thread. Today I am not going to my growing up fairy forest. Today I’m going out. I’m going to the harvest festival in Snakkerbuorren. I’ve heard a lot about that. There are painters at work, there is live music and there is homemade cake. I love that. All three.

She is standing in a corner at the back, near the greengrocer. On her canvas you see a shed, cozy in the sunshine. The wood has turned gray. I see the same shed at the end of the alley. The sky is bright blue, but she has turned it into a dark cloudy sky. The alley glows radiantly against that darkness. A red-brown middle color forms the background. “Yes, I like that color, to begin with,” she says when I ask. I ask all kinds of questions and the woman answers with pleasure. “I don’t just want to repaint.” she says. “I want to do it on my own now, in the future. Create something that wasn’t there before. More than just a picture…”
Ahead is a man with a self-made donkey. The palette is also own manufacture. It is big and white. With a lot of little blobs on it. The thing gleams with novelty. “They are always too small,” he says. I nod understandingly. “So make it yourself. I’ll tie that in my ears,” I say and walk on.
A little further on I hear singing. “Country road, take me home….” They are low female voices. I walk over and sing clearly above it. Great if you are mezzo, then you can choose, low or high. Among the singers is a big black woman. I look at her as I sing the second voice: “West Virginia, mountain mama” I look at her and she at me. We both shine.

After working all summer, it is good to relax at this harvest festival. I have one conversation after another, until it gets too crowded. A thick flod of people streams in as I open my bike lock to leave. And as I cycle thirteen kilometers back, I think of the songs and sketches I have lying around at home. Yes I think. I am going to do it. Making songs from images, images from songs. Drawing from the large palette of color and sound, drawing from the source of past, present and future. Everything starts with the imagination. Without imagination we are nothing but the slaves of habit. You can’t make a leap if you haven’t imagined it first. If your muscles have not prepared for the effort. Your eyes estimate the distance, and you get ready. That can take a long or short time. And me, I paint a song of encouragement. For the other, for myself, for everything. Alone and with each other. The world needs art.

At home, the sparrows chatter above the feeding table. Cabbage whites flutter above the rapeseed, fly up into the air, but keep coming back. Like me. Coming back, again and again. Your home is your castle.

Liefdesgedicht

.

.

De Dieze stroomt als stroop zo traag
het enige wat zich roert
Zijn oever is een natte kraag
die kronkelend naar nergens voert

Het bos droomt roerloos
houdt zich stil
Geen zaad geen kalf
wat springen wil
Mijn neus is als een rode roos
mijn handen zij zo wit en kil

Zacht rust het leven in de aarde
Diep verzonken in zichzelf
Het water waar ‘k zo graag naar staarde
weerkaatst het draaiende hemelgewelf

Luisterend keer ik weerom
een bries blaast zacht en loom
veegt resoluut de hemelkom
van alle grauwe grijsheid schoon

Zacht rust het leven in de aarde
Diep verzonken in zichzelf
Het water waar ‘k zo graag naar staarde
weerkaatst het draaiende hemelgewelf

Ik zie de mist langs gouden baan
en koester me  in ’t licht
Zolang als de zon maar op blijft gaan
dan leef ik in een lief gedicht

Alles gaat en komt weerom
al roep ik zacht of luid
De nacht veegt als een reuzengom
De oevers in de mist weer uit

Zacht rust het leven in de aarde
Diep verzonken in zichzelf
Het water waar ‘k zo graag naar staarde
weerkaatst het draaiende hemelgewelf

.

Beluister het lied hier.